Victor Dauginet: ‘Ik kan mijn belastingaangifte ook niet meer zelf invullen’

VICTOR DAUGINET : 'De fiscale regels die landen en multinationals onderling afspreken zijn ethisch verwerpelijk.' © DEBBY TERMONIA

Zolang ambtenaren politiek benoemd worden, kun je in dit land geen zinnig beleid voeren, zegt Victor Dauginet. De 67-jarige topadvocaat draagt zijn kantoor over aan de concurrentie en gaat aan de Costa Blanca een kroniek schrijven over zijn 40 jaar lange ervaring in de fiscale wereld. ‘Als politici morgen willen dat het gras niet hoger groeit dan 10 centimeter, zullen ze daarvoor een belasting invoeren.’

‘Ik heb tijdens mijn carrière bij cliënten én confraters gezien hoe hebzucht hun leven veranderde en hun moreel besef wegvrat’, zegt Victor Dauginet, een van de bekendste fiscaal advocaten van het land. ‘Geld is een echt vergif.’ Hij trad op voor honderden Vlamingen met zwart geld en verdedigde ook de liberale politicus Karel De Gucht in zijn conflict met de fiscus. ‘Er zijn heel veel disputen waarbij de fiscus groot ongelijk heeft,’ stelt Dauginet, ‘maar er bestaan ook nogal wat mensen die bijzonder inhalig zijn en over de schreef gaan. Naar het einde van mijn carrière begon me dat enorm tegen te steken. Dan dacht ik: voor wie ben ik hier in godsnaam bezig? Waarom zit ik mijn goede tijd te steken in een mens die dat eigenlijk niet waard is?’

Dauginet is 67 jaar en heeft beslist om ermee op te houden. Zijn klantenbestand, twee vennoten en vijf medewerkers stappen over naar dat andere bekende fiscale advocatenkantoor, Tiberghien, met 80 medewerkers het grootste van het land. Dauginet is aan de Spaanse Costa Blanca een finca aan het bouwen, op een lapje grond van iets meer dan één hectare, vol aangeplante amandelbomen. ‘Die bloeien prachtig net voor de lente begint’, zegt hij. ‘Daar ga ik van genieten. En ik ga lezen, pianospelen, golfen en schrijven. Een aantal mensen uit mijn omgeving hebben me weten te overtuigen om een kroniek te schrijven over mijn veertig jaar lange ervaring in de fiscale wereld. Het zal een werk worden vol humor, want zo heb ik de realiteit altijd beleefd.’

In fiscale zaken zal hij nog maar weinig optreden. ‘Ik ga me alleen nog bezighouden met kwesties die ik echt plezant vind en waarvoor mijn opvolgers me uitnodigen’, vertelt Dauginet. ‘De zaak-Karel De Gucht, die binnenkort moet beginnen voor de rechtbank van eerste aanleg, zal ik bijvoorbeeld nog wel pleiten. En met heel veel plezier. In die zaak gaan we de fiscus vermorzelen, want de taxatie waarmee mijn cliënt achtervolgd wordt, is niet gebaseerd op rationele gronden. Meer ga ik daar nu niet over zeggen. Kom maar luisteren in de rechtbank.’

Dauginet begon zijn carrière als btw-ambtenaar en beëindigt die nu als fiscaal advocaat. Het verhaal van de boswachter die stroper werd? Nee, schudt Dauginet het hoofd: ‘Ik ben héél jong getrouwd, op mijn negentiende. Ik moest toen stoppen met mijn studie politieke en sociale wetenschappen om te gaan werken voor de kost. Dan heb je niet veel keuzes. Bij de overheid werken, was toen een mooie startpositie voor iemand met een humanioradiploma, en je werd ook goed betaald. Ik heb er meegedaan aan alle mogelijke examens, en op mijn 28e had ik de graad van hoofdcontroleur. Hoger kon ik niet meer met mijn diploma.’

En u wou hoger.

VICTOR DAUGINET: Ik was ambitieus en wou het onmogelijke: rechten studeren. Nooit eerder had een voltijds werkende belastingambtenaar dat gepresteerd. De lessen mocht ik niet bijwonen omdat ik het diploma voor de middenjury wou halen. Ik studeerde alles aan de hand van studentennotities, onder anderen van Bruno Peeters, de huidige professor fiscaliteit aan de UAntwerpen. We begonnen dat jaar met tachtig werkstudenten, maar slechts drie van hen zijn afgestudeerd.

En met uw universitair diploma stapte u over naar de privésector?

DAUGINET: Toen ik afstudeerde, werkte ik bij de Bijzondere Belasting Inspectie (BBI). Ik was er graag en had een heel goede baas. Ik heb lang getwijfeld om er weg te gaan. Ik ben dan beginnen te werken voor een accountantskantoor dat later werd opgeslorpt door Ernst & Young. Die hebben me toen een mooi voorstel gedaan: ik kon er vennoot worden en mocht de btw-afdeling in Brussel oprichten. Ik ben er niet op ingegaan.

Waarom niet?

DAUGINET: Omdat ik er voor bazen moest werken. Ik wou mijn leven niet laten leiden door iemand anders, maar het zelf sturen. Zo heb ik beslist om als fiscaal advocaat voor eigen rekening te gaan werken. Ik wroette keihard, zes dagen per week. Zondagvoormiddag schreef ik dan nog fiscale artikels en in de namiddag schonk ik mij een whisky uit en speelde een spelletje schaak tegen mijn oude Toshiba-computer, op het laagste niveau, zodat ik altijd won. (luide lach)

Wat trok u aan in fiscale fraude?

DAUGINET: In de beginperiode hadden de meeste dossiers niets met fraude te maken. Mijn klanten waren bijna uitsluitend ondernemingen waarvoor ik fiscaal technische zaken behandelde. Ik gaf bijvoorbeeld advies aan multinationals over hoe ze hun expats fiscaal moesten behandelen. Maar in het midden van de jaren negentig klopten plots héél veel KBLux-klanten bij mij aan, honderden. De ene klant bracht de andere mee, de problemen met zwart geld waren in bepaalde milieus toen zeker een gespreksonderwerp. Ik stel me daarbij altijd vier mannen voor die aan het kaarten zijn in de golfclub. Zegt de ene: ‘Ik heb mijn zwart geld geregulariseerd, mijn vrouw was niet meer gerust.’ Enkele uren later vertelt de andere kaarter thuis: ‘Hij heeft het gedaan, zullen wij het dan ook maar doen?’ Zo ongeveer moet dat toen gelopen zijn.

Over welke mensen ging het dan?

DAUGINET: Het ging om zelfstandigen of bedrijfsleiders die hun eenmanszaak hadden uitgebouwd tot een kmo en wat zwart geld hadden, maar vaak ook om gewone mensen die hun hele leven spaarzaam hadden geleefd en wat hadden geïnvesteerd, bijvoorbeeld in vastgoed. Allemaal hadden ze de opbrengsten daarvan in Luxemburg ondergebracht, om te ontsnappen aan de roerende voorheffing in België.

Welke rol speelden de banken in de pogingen om te ontsnappen aan de Belgische fiscus?

DAUGINET: De mensen werden toen door hun bank aangeraden om couponnetjes te gaan knippen in Luxemburg, om zo hun interesten belastingvrij te kunnen innen. Dat was in die tijd de gewoonste zaak van de wereld. Alle banken adviseerden toen aan hun klanten om daarvoor in Luxemburg een bankrekening te openen, dat was commercieel voor hen interessant. En die rekeningen kregen dan codenamen die de klant kon kiezen uit een dik boek met alle steden uit heel de wereld, bijvoorbeeld Leningrad of Boedapest.Het ging dus niet om eenmalige fraudeurs, maar om een georganiseerd systeem.

Ontsnappen aan de Belgische fiscus was een nationale sport.

DAUGINET: Dat mag je wel zeggen. Zo goed als iedereen deed het. Ik herinner me dat ik in Roeselare een voordracht moest houden op uitnodiging van een bank. Ze hadden de grootste zaal van de stad afgehuurd en die was tot de nok gevuld. Er zat meer dan duizend man! Kunt u zich dat voorstellen? Daar zaten mensen van alle slag. Na mijn voordracht slopen ze naar mij toe en fluisterden ze wat op hun lever lag: 50.000 frank ergens in een bank in Luxemburg die ze nooit hadden aangegeven. Ik kreeg zelfs een pater als klant.

Een pater met veel geld?

DAUGINET: Oh, toch een paar miljoen. Hij hield het geld verborgen uit schrik dat het anders in Afrika verspild zou worden door andere leden van de orde. Maar dat bedrag verzinkt in het niets vergeleken met de rijke families die bij me aanklopten met gigantische vermogens in het buitenland, ik spreek dan over honderden miljoenen euro’s.

Wat adviseerde u zulke mensen?

DAUGINET: Die met 50.000 frank vertelde ik dat ze nauwelijks gevaar liepen, maar alle anderen vroeg ik om mij te vertrouwen en hun verhaal eerlijk aan me te vertellen. Vervolgens zei ik wat ik in hun plaats zou doen. Mijn advies was steeds hetzelfde: speel open kaart met de overheid en geef meteen alles aan.

En als mensen geld naar Zwitserland of een of ander exotisch belastingparadijs wilden doorsluizen?

DAUGINET: Dan herinnerde ik hen eraan dat de aarde rond is en dat ze dus vroeg of laat altijd op een controleur zouden stoten. Ik heb dat soort praktijken altijd afgeraden en heb ook gelijk gekregen: zie maar wat er onlangs allemaal met de Panama Papers naar boven is gekomen. Het net sluit zich langzaam over heel de wereld.

Hebt u ooit klanten geweigerd?

DAUGINET: Natuurlijk, ik heb veel klanten weggestuurd. Sommigen kwamen met misdaadgeld af of waren betrokken bij btw-carrousels. Die smeet ik meteen buiten. Dat heeft niets te maken met fiscaliteit, wel met pure oplichterij.

U bent dan beginnen te ijveren voor de invoering van een vorm van fiscale amnestie.

DAUGINET: Ik werd geconfronteerd met zo veel individuele gevallen van zwart geld. Er kon maar beter een structurele aanpak komen, vond ik, en daarover ben ik met politici gaan praten. In 2003 met de toenmalige minister van Financiën, Didier Reynders, maar ook met Jan Coene en Freddy Willockx, de fiscale specialisten van de socialisten. We hadden toen bijna een akkoord: de aandelen aan toonder, waar geen naam op stond, zouden verdwijnen in ruil voor fiscale amnestie. Maar de regering is toen gevallen. Daarna bleef het thema smeulen. Ik ben toen door de commissie Financiën van de Senaat gevraagd om mijn amnestievoorstellen toe te lichten. Op dat ogenblik had de West-Vlaamse CD&V-senator Johan Weyts daarover een zeer bondig wetsvoorstel geschreven. Veel meer dan ‘iedereen moet amnestie krijgen die gefraudeerd heeft’ stond daar niet in. (grinnikt) Ze vroegen me dat wat professioneler vorm te geven en zo raakte ik rechtstreeks betrokken bij de voorbereiding van de Eenmalige Bevrijdende Aangifte (EBA). Ik maakte een lijst met do’s en don’ts. Toen de standpunten van de politieke partijen in de media uitlekten, bleken die in te gaan tegen mijn lijstje. Ik heb toen mijn opdracht maar teruggegeven.

Uiteindelijk kwam er in 2004 toch een Eenmalige Bevrijdende Aangifte: belastingzondaars konden hun buitenlandse spaarcenten regulariseren en moesten bovenop de verschuldigde belastingen een boete betalen van 9 procent – máár 9 procent.

DAUGINET: En als je dat geld investeerde in de Belgische economie bedroeg de boete maar 6 procent! Ik vond die boetes veel te laag, de Belgische staat is op die manier miljarden misgelopen. Maar ja, die tarieven waren het resultaat van een politiek compromis.

Na die Eenmalige Bevrijdende Aangifte, volgden er nog andere, dus zo ‘eenmalig’ was die fiscale amnestie niet.

DAUGINET: Ja, maar dat kon moeilijk anders. De eerste EBA liep af op 31 december 2004. Sommigen kregen spijt dat ze geen fiscale amnestie hadden aangevraagd. Die kwamen dan naar mij. Ik nam ze mee naar de BBI en onderhandelde voor hen een eigen, individuele regeling. Ze moesten dan een hogere boete betalen dan bij de EBA, maar al bij al viel dat nog goed mee. De fiscale fraudeurs werden erg mild aangepakt en daarin speelde de beroemde BBI-directeur Karel Anthonissen een belangrijke rol. Jarenlang werd zo geval per geval onderhandeld, maar dat was niet houdbaar.

Mensen met zwart geld bleven bij u aankloppen?

DAUGINET: Ze bleven toestromen. Er was duidelijk behoefte aan een nieuwe wettelijke periode van fiscale amnestie, en die is er dan ook herhaaldelijk gekomen. De boete is daarbij wel telkens verhoogd. Vandaag kun je nog altijd zwart geld regulariseren. Als het gaat om bedrijfsinkomsten, betaal je daarop het normale belastingtarief plus een boete van 37 procent op het kapitaal dat langer dan zeven jaar op een buitenlandse rekening staat. Op geld dat minder lang op een rekening staat, betaal je bovenop het gewone belastingtarief een boete van 22 procent. En op ontdoken successierechten staat een boete van 37 procent. Die boetes vind ik al wat rechtvaardiger dan wat je aanvankelijk moest betalen, want het gaat toch nog altijd om een witwasmisdrijf.

Waren er klanten die toch niet wilden weten van een schikking met de fiscus?

DAUGINET: Zeker. Ik herinner me nog een oud koppel waarvan de man met de vuist op de tafel sloeg en riep dat de staat geen frank van hem zou krijgen. Zijn vrouwtje naast hem vroeg mij wat hen kon overkomen als ze niet toegaven. Ik antwoordde dat de fiscus een klacht kon indienen bij het parket en dat ze in het slechtste geval dan drie jaar cel riskeerden. ‘Allez, het is goed,’ zei de man meteen, ‘maar alleen omdat zij het wil’ en de zaak was beklonken.

Zouden meer fraudeurs zich aangeven als de boetes lager lagen?

DAUGINET: Ik denk dat zo goed als iedereen zich ondertussen gemeld heeft. Iedereen weet dat zwart geld verbergen in Zwitserland en Luxemburg niet meer mogelijk is. En de rest van de wereld zal volgen. Er is weleens een rijke familie bij me geweest die twijfelde tussen fiscale amnestie of vertrekken naar Zwitserland om in hun villa’s aan het meer van Genève te gaan wonen. Ik geloof dat ze voor het laatste hebben gekozen.

Zijn zwarte spaarders een uitstervend ras?

DAUGINET: Ja, en ook de adviseurs die zich toeleggen op dat type van fiscale optimalisatie zullen verdwijnen. Al blijven fiscale raadgevers meer dan nodig met onze ingewikkelde, fiscale wetgeving. Ken je de parabel van de groep muizen en het gat in de plint? Er is een gat in de plint en de slimste muis zegt: ik denk dat daarachter een groot stuk kaas ligt. Ze gaan eens ruiken en inderdaad, ze denken dat het kaas is. De slimste muis schiet door het gat en keert niet meer terug. De achterblijvers denken natuurlijk dat die muis de kaas helemaal alleen aan het oppeuzelen is en op den duur wringt de hele groep muizen zich door dat gat. En dan zien ze wat daar werkelijk aan de hand is. Er zit een grote zwarte kater: de fiscus. (Buldert het uit) De moraal van het verhaal: de overheid kan onmogelijk aanvaarden dat een grote groep mensen aan fiscale optimalisatie begint te doen. Dan slaat ze toe.

Kunnen we de zwarte economie helemaal uitroeien?

DAUGINET: Er zal altijd wel een kleine zwarte economie blijven bestaan. Ik denk aan zwartwerk in de horeca, de bouw, een loodgieter die je in het zwart betaalt, of je koopt een huis en betaalt een deeltje daarvan onder tafel. Dat zie ik niet snel verdwijnen. Hoe verwerpelijk ik het ethisch en juridisch gezien ook vind, vanuit economisch standpunt is een beetje zwarte economie niet ongezond.

Waarom is een beetje zwarte economie gezond?

DAUGINET: Je kunt dat zwart geld niet beleggen, geen enkele bank aanvaardt het nog. Je bent dus verplicht het uit te geven. Dat gebeurt voor negentig procent in ons land. De consumptie hier vaart er wel bij en daarom is een beetje zwarte economie economisch gezien nog niet zo slecht.

Maar het op grote schaal wegsluizen van geld naar het buitenland om te ontsnappen aan de fiscus gebeurt nog steeds?

DAUGINET: Ja, al zijn er natuurlijk wel nog de multinationals die rulings afsluiten met de overheden, waardoor ze in de praktijk weinig belastingen betalen. De fiscale regels die landen en multinationals onderling afspreken, zijn in mijn ogen ethisch totaal verwerpelijk. De landen stelen zo eigenlijk allemaal geld van mekaar. Nederland van ons, wij van Frankrijk, enzovoorts. En het is oneerlijk tegenover de kleinere bedrijven, die er niet in slagen om zo’n ruling te krijgen. Europa maakt terecht bezwaren tegen de rulings die België heeft afgesproken met bedrijven als AB Inbev, Atlas Copco en British Petroleum.

Het was PVDA-voorzitter Peter Mertens die erop wees dat multinationals dankzij die rulings in ons land weinig of geen belastingen betalen.

DAUGINET: Ik heb zijn laatste boek Graailand gelezen. Daar staan veel zinnige dingen in, al slaat hij niet altijd de juiste toon aan. Die Peter Mertens is een slimme vent. Maar dat soort wanpraktijken moet je op wereldschaal aanpakken, dat kan België niet in z’n eentje.

Zou u voor iemand als Peter Mertens stemmen?

DAUGINET: Op wie ik zal stemmen, geef ik liever niet prijs. Peter Mertens en zijn collega Raoul Hedebouw brengen wel dingen naar boven die anders verborgen zouden blijven, en dat is een goede zaak. Daarom heb ik wel sympathie voor hen.

Wat zullen uw collega’s denken als ze lezen dat u sympathie hebt voor mensen van een extreemlinkse partij als PVDA?

DAUGINET: Dat interesseert me hoegenaamd niet.

Wat vindt u van ons belastingsysteem?

DAUGINET: Dat is natuurlijk veel te ingewikkeld. Neem de personenbelasting. Toen ik begon moest je 20 rubrieken invullen, nu 885 codes. Ik kan niet meer volgen en vul mijn aangifte ook niet meer zelf in. En hoe komen we aan al die rubrieken? Omdat allerlei belangengroepen aftrekposten voor hun achterban verkrijgen én omdat ze in dit landje alles willen verbieden of bevorderen met belastingen. Als politici morgen willen dat het gras niet hoger groeit dan 10 centimeter, zullen ze daarvoor een belasting invoeren.

U mag het belastingsysteem veranderen. Wat zou u doen?

DAUGINET: Alle fiscale experts zijn het erover eens: veeg het bord schoon en begin opnieuw. Dat is natuurlijk niet evident, maar men zou alle fiscale koterijen, al die uitzonderingen en aftrekposten in onze belastingsysteem, voorgoed moeten afbreken. Albert Tiberghien, de auteur van hét handboek over fiscaal recht, zei ooit: er zijn alleen goede en slechte belastingen. De goede belastingen kun je duidelijk berekenen en goed innen. Alle andere belastingen zijn slechte. Dat is nog steeds een goede handleiding om een belastingsysteem op te stellen.

Concreet?

DAUGINET: Ik zou meer werk maken van bronbelastingen, dus belastingen die geheven worden bij diegenen die de bedragen uitkeren. Dat is niet alleen minder fraudegevoelig, de fiscus hoeft de mensen dan ook minder lastig te vallen. En ik vraag me ook af waarom de belastingen nu jaarlijks worden berekend. De annaliteit is toch niet heilig? Ik zou het beter vinden als de belastingen berekend worden over een langere periode, bijvoorbeeld vijf jaar of tien jaar. Je kunt dan nog werken met voorafbetalingen, maar als je alles over een langere periode in rekening brengt, krijg je wel een rechtvaardiger systeem.

Moet de vennootschapsbelasting naar omlaag?

DAUGINET: Ik ben een voorstander van de verlaging van de vennootschapsbelasting omdat ons officiële tarief van 34 procent in Europa erg hoog ligt. Ik geloof in de Laffer-curve: een verlaging van de vennootschapsbelasting zal meer activiteit opleveren en daardoor uiteindelijk ook meer inkomsten opleveren.

Ander discussiepunt: moet er een meerwaardetaks komen?

DAUGINET: Moet de fiscus de spaarders en beleggers een tweede keer pakken? Men beweert wel dat er in België geen vermogensbelasting is, maar dat is niet waar: ze bestaat wel, in alle mogelijke vormen, met alle mogelijke uitwassen. Neem onze erfbelasting. Dat is nu een lotto. Wie kanker krijgt en lange tijd op voorhand weet dat hij gaat sterven, kan eraan ontsnappen door het geld op tijd te schenken. Wie plots sterft niet. Dat zou best eens allemaal tezamen worden bekeken. En de politici moeten die globale visie uitwerken, dat is het primaat van de politiek.

Hebben ze u nooit gepolst om in de politiek te stappen?

DAUGINET: Ik heb me altijd ver weg gehouden van de actieve politiek. Een tiental jaren geleden was Karel De Gucht minister van Buitenlandse Zaken en hij achtte het toen niet uitgesloten dat hij minister van Financiën zou worden. Hij heeft me toen gevraagd of het mogelijk was om een sterke, coherente ploeg samen te stellen om te komen tot een zinnig beleid. Mijn antwoord was negatief.

Kan er geen zinnig beleid gevoerd worden op Financiën?

DAUGINET: Je kunt in België onmogelijk een zinnig beleid voeren en dat geldt niet alleen voor Financiën. Waarom niet? Omdat elke minister telkens opnieuw zijn kabinet moet samenstellen. Dat werkt niet, zo krijg je nooit continuïteit in het beleid. En waarom stelt elke minister zijn eigen kabinet samen? Omdat hij geen vertrouwen heeft in zijn administratie. En waarom heeft hij geen vertrouwen in zijn administratie? Omdat daar mensen worden benoemd die tot een politieke partij behoren. Ik heb bijvoorbeeld zeer veel sympathie en respect voor de voorzitter van de FOD Financiën, mijnheer Hans D’Hondt, maar hij heeft wel een duidelijke CD&V-achtergrond. Als je dan als minister van Financiën uit de CD&V komt, is dat goed, maar wat als je als minister van Financiën tot een andere partij behoort? Zo’n politisering van de administraties zie je niet in Nederland, niet in Groot-Brittannië, niet in Duitsland. Dat is een typisch Belgische kwaal en dat maakt het voeren van een zinnig beleid in ons land vrijwel onmogelijk.

Door EWALD PIRONET en MICHEL VANDERSMISSEN, foto’s DEBBY TERMONIA

‘Natuurlijk heb ik veel klanten weggestuurd. Sommigen kwamen met misdaadgeld of waren betrokken bij btw-carrousels.’

‘Ik vond de boetes voor belastingzondaars veel te laag. De Belgische staat is op die manier miljarden misgelopen.’

‘In Graailand staan veel zinnige dingen. Die Peter Mertens is een slimme vent.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content