Hij was de machtigste vorst van Europa, de eerste wereldheerser zelfs. Maar door zijn fanatieke geloof en obsessieve persoonlijkheid bracht Filips II zijn rijk naar de rand van de afgrond. En zorgde hij voor de opsplitsing tussen België en Nederland. ‘Filips had een messiascomplex’, zegt de Britse historicus Geoffrey Parker nu.

450 jaar geleden raasde de Beeldenstorm door de Lage Landen. Woedende protestanten vernietigden talloze katholieke kerken en kloosters. De Beeldenstorm kwam niet uit de lucht vallen: Europa werd al decennia geplaagd door steeds hoger oplopende religieuze spanningen. Op dat moment werden de Nederlanden geregeerd door de Spaanse koning Filips II (1527-1598). In Filips II, Onmachtig koning schetst de Britse historicus Geoffrey Parker een beeld van een vorst die door zijn toewijding aan God bijdroeg aan die conflicten. Daarmee bepaalde hij de Europese geschiedenis, want Filips was op dat moment de belangrijkste Europese koning. Op het hoogtepunt van zijn macht had hij bezittingen in Europa, Azië, Afrika en Amerika.

‘Dat maakte van hem de eerste echte wereldheerser in de geschiedenis’, legt Parker uit. ‘De spindoctors van Filips kwamen met de term “Het rijk waarin de zon nooit ondergaat” op de proppen. Het probleem was dat het imperium van de Habsburgers (de dynastie waar Filips toe behoorde, nvdr.) tot stand was gekomen na een onwaarschijnlijke reeks sterfgevallen. Ze erfden hun gebieden bijna per toeval, waardoor die geen coherent geheel vormden. Bovendien had niemand in Europa ervaring met zo’n immens rijk. Vergelijk dat met de Chinese keizer. Die heerste ook over een uitgestrekt land, maar hij kon terugvallen op drieduizend jaar aan wetten en tradities. Filips had dat niet en moest veel meer improviseren.’

Filips was zich terdege bewust van die uitdagingen. Uit zijn talrijke brieven komt een enigszins neerslachtige man naar voren, die vaak klaagt over de weerbarstigheid van de wereld. Vooral zijn relatie met God baarde hem zorgen. Filips was een devote katholiek, een zeloot die het protestantisme – dat tien jaar voor zijn geboorte ontstaan was en sindsdien steeds meer greep op Europa had gekregen – wilde uitroeien. Zeker in onze streken leidde dat tot een onbuigzame politiek met catastrofale gevolgen.

‘Tegen het einde van zijn leven’, vertelt Geoffrey Parker, ‘was Filips de helft van de Nederlanden kwijtgespeeld. Het zuidelijke deel, wat nu België en een stukje van Noord-Frankrijk is, had hij behouden, maar het latere Nederland was voorgoed in de greep van de rebellen gekomen. Dat had niet gehoeven. Tijdens eerdere vredesonderhandelingen zei de afgezant van Filips dat hij met de rebellen over bijna alles overeenstemming kon bereiken, behalve de religie. De Nederlanders eisten religieuze tolerantie, maar dat kon Filips niet toestaan. Hij zei dat hij liever zijn gebieden wou opofferen en honderd keer zou sterven dan God te benadelen. Daardoor ging de oorlog door. Hij dacht dat ketters de wereld vervuilden en dat God hem zou neerbliksemen als hij niets ondernam. ‘

Zijn religieuze bevlogenheid maakte hem ook kwetsbaar op strategisch gebied. In Engeland had de protestantse Elizabeth, de Virgin Queen, de macht gegrepen. Haar van de troon stoten werd een obsessie voor Filips. Hij lanceerde verschillende militaire campagnes, die steeds opnieuw op een ramp uitliepen.

GEOFFREY PARKER: Filips was een studeerkamerstrateeg. Hij had een beetje praktijkervaring als militair bevelhebber, maar hij was ervan overtuigd dat hij altijd en ondanks alle logistieke problemen zou overwinnen. Helemaal onbegrijpelijk was dat niet. De jaren daarvoor had hij een aantal indrukwekkende zeges geboekt op de Turken en de Portugezen. Hij begon te geloven dat God aan zijn zijde stond, waardoor zijn plannen steeds onrealistischer werden. Zo wilde hij Engeland in de winter binnenvallen. Zijn generaals zeiden dat dat niet kon, omdat de Noordzee dan onbevaarbaar was. Maar wat antwoordde Filips? ‘God zal zorgen dat het goed weer wordt.’

Maar hoe kan dat? Filips was een intelligente, lucide man. Hoe kon hij zichzelf zo voor de gek houden?

PARKER: Filips had een messiascomplex. Hij dacht dat hij Gods plannen kende en dat hij die moest verwezenlijken. Hij was er absoluut zeker van dat God mirakels zou sturen waardoor alles goed zou komen. Hij is niet de enige heerser die zo denkt. George W. Bush dacht ook dat God hem influisterde Irak binnen te vallen. Maar God was vergeten te vertellen hoe moeilijk zulke dingen zijn.

Hoe reageerde Filips als het mirakel uitbleef?

PARKER: Hij twijfelde nooit aan zijn geloof, want dat vond hij een symptoom van zwakte. Toen de invasie in Engeland mislukte, werd hij even onzeker, maar dat ging snel voorbij. Hij had bovendien een heel katholiek wereldbeeld: hij zag elke tegenslag als een test van God. Daarenboven werd hij omringd door gelijkgezinden. De helft van zijn ministers waren priesters. ‘God is een Spanjaard’, werd aan het hof vaak gezegd. Dat leidde tot een kuddegeest: iedereen dacht hetzelfde en wie dat niet deed, vloog eruit. Filips wilde niet luisteren naar afwijkende meningen.

Obsessieve persoonlijkheid

Oorlog was een constante tijdens het bewind van Filips. Tijdens de veertig jaar waarin hij regeerde, kende het rijk nauwelijks zes maanden vrede, maar ook in de zestiende eeuw kostten oorlogen fortuinen. Zeker het conflict in de Nederlanden, door Parker het Vietnam van Filips II genoemd, was een aanslag op de staatskas. Daardoor was Filips constant op zoek naar geld. Een aantal keren besloot hij zelfs schulden niet terug te betalen en de staat bankroet te verklaren. Een vraag die historici tot vandaag bezighoudt, is in hoeverre Filips verantwoordelijk was voor al die oorlogen en financiële problemen. Had hij simpelweg een onbestuurbaar groot rijk geërfd? Een rijk dat bovendien omringd werd door vijanden die uit angst voor de Spaanse dominantie in elkaars armen gedreven werden? Of creëerde Filips veel problemen zelf?

‘Een intelligentere, flexibelere koning met minder blind vertrouwen in God en de voorzienigheid had het beter gedaan’, stelt Parker vast. ‘Een van de grote problemen van Filips was dat hij, zeker toen hij ouder werd, absoluut niet kon delegeren. Hij dacht dat alleen hij the big picture kon zien. Maar zeker in de zestiende eeuw was dat onmogelijk. Weliswaar had Filips het beste inlichtingennetwerk van Europa, maar vaak duurde het weken eer informatie uit de Nederlanden hem bereikte. Vervolgens ging er nog een hele poos over voor zijn bevelen ter plaatse raakten en dan was de situatie soms al helemaal veranderd.’

Zijn onvermogen om te delegeren, was niet zijn enige zwakte. ‘Zijn ministers klaagden dat de koning zich met trivialiteiten bezighield’, gaat Parker verder. ‘Filips kon geen onderscheid maken tussen dringende zaken en onbelangrijke problemen. Die neiging hebben we allemaal. We houden ons liever bezig met kleine problemen die we zeker kunnen oplossen, dan met grote, veel complexere vraagstukken. Ik heb daar veel begrip voor, maar ik moet natuurlijk geen wereldrijk runnen.’

In uw boek stelt u een psychiatrische diagnose. Filips zou een obsessief-compulsieve stoornis (OCS) gehad hebben.

PARKER: Dat is natuurlijk speculatie en eigenlijk mag je dat niet doen als je de patiënt nooit ontmoet hebt. Maar de obsessief-compulsieve diagnose is vrij duidelijk en Filips is er dan nog eens een schoolvoorbeeld van. Hij had weinig interesse in seks, een grote verzamelwoede en was bijna ziekelijk hygiënisch. Mensen met een belangrijke functie hebben vaak OCS omdat ze erg toegewijd, heel gedisciplineerd en enorm werklustig zijn. Filips was dat ook allemaal, maar hij had natuurlijk beperkingen. Zo was hij geobsedeerd door het Escorial (een monumentaal koninklijk paleis en klooster net buiten Madrid, nvdr). Hij hield niet van praten en hij werd overladen met werk. Maar zodra er een probleem was in het Escorial sprong hij op zijn paard om alles persoonlijk te gaan regelen en uitgebreid te overleggen met de monniken en architecten. Een keertje spendeerde hij zes dagen – en liep hij tweeduizend keer de trappen op en af – om de plaats van een groot kruis nét goed te krijgen. Ondertussen werden allerlei belangrijke knopen niet doorgehakt. Als hij even ijverig had overlegd met zijn generaals, zouden zijn oorlogen veel beter verlopen zijn.

De groepsgeest aan het koninklijk hof maakte dat nog erger. Niemand kon Filips zeggen dat hij het roer moest omgooien. Dat is een probleem dat de bijzonder machtigen vaak hebben: ze worden nooit gecorrigeerd.

Uit uw boek komt een starre, weinig flexibele man naar voren die altijd dezelfde fouten maakte.

PARKER: Dat was zijn grootste zwakte. Hij concentreerde zich alleen op zijn successen en teerde verder op zijn doorzettingsvermogen. Veel politici maken die fout. Erkennen dat je een al lang gevolgde strategie moet opgeven, is enorm moeilijk. Filips kon dat absoluut niet. Hij schreef brieven waarin hij toegaf dat het conflict in de Nederlanden eindeloos veel geld en soldaten had gekost, om vervolgens te bevelen dat de strijd nog even moest doorgaan.

Een wat mensenschuwe religieuze fanaticus die alles zelf wilde doen: Filips moet een onhebbelijk man geweest zijn.

PARKER: Daar ben ik het niet mee eens. Goed, hij barbecuede graag ketters, maar dat deden bijna al zijn tijdgenoten. Filips kon heel charmant zijn. Een van zijn echtgenotes zei op haar sterfbed: ‘Ik bid dat God mijn leven zal nemen om het jouwe te redden.’ Zijn kinderen waren hem toegewijd en hij had hen graag rond zich. Als vader was hij verrassend aardig. Als zijn kinderen afwezig waren, schreef hij brieven waarin hij hen liefdevol plaagde. Nochtans was zijn jeugd eenzaam geweest. Hij mocht geen hechte relatie met zijn zussen hebben, zijn moeder was jong gestorven en over Karel V, zijn altijd afwezige vader, werd gezegd dat die van niemand hield.

Het noodlot spaarde hem niet. Al zijn echtgenotes en de meesten van zijn kinderen stierven.

PARKER: Filips had vijftien kinderen, waarvan er maar drie volwassen werden en twee hem overleefden. Meestal ging hij daar heel stoïcijns mee om. Hij zei dat hun dood Gods wil was en dat hij zich daarnaar moest schikken. In de context van de zestiende eeuw is dat niet zo vreemd. De helft van de kinderen haalde de volwassenheid niet en vrouwen stierven vaak in het kraambed. Een zestiende-eeuwer kon zich maar beter niet te veel hechten aan jonge kinderen.

Twee keer heeft hij het heel moeilijk gehad. Toen zijn vader stierf, zonderde hij zich wekenlang af in een klooster. En toen zijn dochter Catharina op haar dertigste stierf, was hij buiten zinnen van verdriet. Hij trok zich krijsend en huilend terug in het Escorial. Een van de monniken daar schreef dat hij bang was dat de koning zou sterven van verdriet, zo erg was het.

Het was niet de enige tragedie in Filips leven. Don Carlos, op dat moment zijn enige troonopvolger, bleek al snel ongeschikt voor zijn taken. De jongen werd geplaagd door mentale problemen. Hovelingen klaagden dat de kroonprins kinderlijk bleef en onbeheersbare woedeaanvallen had.

PARKER: Op een bepaald moment probeerde Don Carlos zijn oom te vermoorden. Hij had een geweer verstopt, maar dat was door een oplettende hoveling onklaar gemaakt. Vervolgens trok Don Carlos een dolk. ‘Uwe hoogheid,’ schreeuwde zijn oom, ‘kom niet dichterbij, kom niet dichterbij!’ Maar Don Carlos stormde op zijn veel grotere en sterkere oom af… en werd onmiddellijk ontwapend. Daarna sloot Filips zijn zoon op.

Dat is misschien de enige keer in uw boek dat de lezer elke sympathie voor Filips verliest. Hij bezocht zijn zoon nooit meer, zelfs niet toen die enkele maanden later op sterven lag en zijn vader smeekte hem een laatste keer te bezoeken. Wat Filips niet deed.

PARKER: Helemaal onbegrijpelijk was Filips’ reactie niet. Toen zijn zoon stierf, waren heel wat adviseurs opgelucht, omdat ze vreesden dat Don Carlos als koning het rijk kapotgemaakt zou hebben.

Maar je hebt gelijk, Filips was een slechte vader voor Don Carlos. Hij kon het niet verkroppen dat zijn zoon zich zo raar gedroeg. Filips was geen vergevingsgezinde man. Hij kon erg koel zijn, wat typisch is voor obsessief-compulsieve mensen. Bovendien deed hij gewoon zoals hij zelf geleerd had. Zijn grootmoeder was ook krankzinnig geweest en decennialang opgesloten door Karel V. Zelfs vandaag weten ouders niet goed hoe ze met een extreem labiel kind moeten omgaan: de instinctieve reflex is om zo’n kind ergens ver weg te steken en in de zestiende eeuw was dat al helemaal gebruikelijk. Filips voelde zich waarschijnlijk ook schuldig omdat hij dacht dat hij verantwoordelijk was voor de problemen van zijn zoon.

Klopte dat?

PARKER: Dat zo veel van zijn kinderen stierven en Don Carlos labiel was, had volgens mij een duidelijke oorzaak: incest. De Habsburgers verwierven hun rijk door met de juiste personen te trouwen en vaak waren dat familieleden. Jij en ik hebben zestien overgrootouders. Don Carlos had er nauwelijks zes. Drie van de vier vrouwen van Filips waren dichte familie. De inteeltcoëfficiënt van Don Carlos was hoger dan wanneer een broer en een zus een kind maken.

Kunnen we dat Filips kwalijk nemen? Een zestiende-eeuwer kon toch niets weten van genetica?

PARKER: Toch wel, want toen Don Carlos stierf, had Filips geen erfgenaam meer en wilde hij opnieuw trouwen met een nicht. Daarvoor had hij pauselijke toestemming nodig. In een brief vroeg de paus Filips of hij gek geworden was: had de koning niet gezien wat er gebeurde wanneer je met je familie trouwde? Maar Filips dreigde de paus af, trouwde met zijn nicht en kreeg verschillende kinderen met haar, waarvan de meesten ook jong stierven.

Aan het einde van zijn leven deed er in Spanje een zegswijze de ronde: ‘Als de koning niet sterft, zal het koninkrijk sterven.’ Waarom was hij zo onpopulair geworden?

PARKER: Er waren grote klimatologische problemen. Door enkele zeer natte, koude zomers waren de oogsten tegengevallen. Bovendien was de werkloosheid torenhoog. Op dat moment begon Filips belastingen te heffen om zijn oorlogen te financieren. Elke heerser die dat doet tijdens een economische crisis, zal onpopulair worden. Hetzelfde zie je vandaag in Europa. De Spanjaarden begrepen niet waarom zij moesten betalen voor een oorlog in de Nederlanden waar ze niets mee te maken hadden. En de inwoners van de Lage Landen waren altijd misnoegd als ze belast werden om de oorlogen van Filips tegen de Turken te financieren. Dat frustreerde de koning. Hij had een dynastieke blik op de wereld: hij dacht vanuit zijn wereldrijk terwijl zijn onderdanen enkel geïnteresseerd waren in hun lokale omstandigheden.

Was zijn hele heerschappij niet één grote mislukking? Ook na zijn dood bleef Spanje een wereldrijk, maar het zat financieel aan de grond en zou nooit meer helemaal herstellen. Zelf was hij geobsedeerd door de strijd tegen de protestanten. Maar Nederland was verloren gegaan en in Frankrijk en Engeland, zijn twee voornaamste concurrenten, zat een protestant op de troon.

PARKER: Hoe definieer je succes? Je hebt nu een aantal tegenvallers aangehaald, maar als je Filips interviewde, had hij je kunnen wijzen op zijn successen. Er was veel om trots over te zijn. Hij had Portugal veroverd, de helft van de Nederlanden teruggewonnen en de Turkse dreiging in de Middellandse Zee afgeslagen. En hij had enorme delen van Latijns-Amerika veroverd. Over zijn mislukkingen zou hij gezegd hebben dat God niet wilde dat die plannen slaagden.

DOOR JELLE DEHAEN

‘Filips II barbecuede graag ketters, maar als vader was hij verrassend aardig.’

‘George W. Bush dacht ook dat God hem influisterde Irak binnen te vallen.’

‘Dat zo veel van zijn kinderen stierven en Don Carlos labiel was, had volgens mij een duidelijke oorzaak: incest.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content