Federale begroting: ‘Michel zou beter echte keuzes maken’

© /
Ewald Pironet

Expert overheidsfinanciën Herman Matthijs waarshuwt: ‘De kans is groot dat er nog nieuwe ingrijpende maatregelen genomen moeten worden.’

Vóór de verkiezingen op 25 mei vroeg Knack.be aan een reeks experts over de belangrijke hedendaagse thema’s naar de uitdagingen voor de nieuwe regering. Nu de regeerverklaring van de coalitie N-VA, MR, CD&V en Open VLD is goedgekeurd door de Kamer, is het hoog tijd voor een evaluatie. Neemt Michel I de juiste maatregelen?

Vandaag: Herman Matthijs over Begroting.

Herlees de bijdrage van Herman Matthijs: ‘Nieuwe minister van Begroting moet op twee jaar 10 miljard vinden: geen wandeling in het park’

1. Het doel

De federale regering-Michel wil tegen 2018 een begrotingsevenwicht bereiken, ook al was met Europa afgesproken dat dat al in 2016 moest worden gehaald. ‘Als de regering erin slaagt Europa te overtuigen,’ stelt Herman Matthijs, ‘dan moet ze 12 miljard vinden tijdens haar regeerperiode.’ Tegen eind volgend jaar dient het tekort te zakken tot 2,1 procent, wat betekent dat de regering-Michel in 2015 al 4,2 miljard euro moet vinden.

De regering-Di Rupo heeft er alles aan gedaan om de Belgische staatsschuld onder de psychologische grens van honderd procent van het bbp te houden. Ze leek daar ook even in te slagen, tot Europa onlangs België – en Vlaanderen – verplichtte om ook de ‘verborgen schulden’ mee te rekenen. In één klap steeg onze staatsschuld met 26 miljard, tot 413 miljard euro of 104,5 procent van het bbp. Matthijs: ‘In afspraak met Europa moeten we die schuld in een tempo van twee procent per jaar afbouwen. Aangezien we nog enkele jaren begrotingstekorten zullen boeken, zal de regering op een of andere manier aan geld moeten raken om de schuld verder af te lossen.’

2. De maatregelen

‘Dit is een herstelregering’, zei de nieuwe premier Charles Michel (MR) toen hij het regeerakkoord tussen N-VA, CD&V, Open VLD en MR presenteerde. Een hele reeks traditionele maatregelen moeten meer geld in het laatje krijgen, zoals de verhoging van de btw op plastische chirurgie en van de accijnzen op diesel.

Maar de regering tapte ook uit een ander vaatje. Ze kondigde aan dat de wettelijke pensioenleeftijd wordt opgetrokken tot 67 jaar in 2030. ‘Dat levert nu dus niets op’, zegt Matthijs. ‘Bovendien zijn ministers al vlug komen vertellen dat die leeftijd niet voor iedereen geldt. Wat zijn we daar dan mee? De kostprijs van onze pensioenen bedraagt nu 40 miljard, tegen 2020 wordt dat 50 miljard. Daar is geen reserve voor aangelegd. De pensioenlasten zijn de zwaarste post in de begroting, goed voor bijna de helft van het budget. Dat is niet vol te houden. Ik mis hier duidelijkheid en maatregelen die op korte termijn iets opleveren.’

In de ziekteverzekering wordt het remgeld bij de specialist met 50 procent verhoogd. De verantwoordelijke minister, Maggie De Block (Open VLD), heeft ook al laten weten dat ziekenhuizen moeten specialiseren en dus niet allemaal een afdeling neurochirurgie moeten hebben, bijvoorbeeld. ‘Zo wordt zeker bespaard’, zegt Matthijs, ‘maar de geneeskunde worstelt met twee ontwikkelingen die steeds meer geld vragen en waar je maar weinig aan kunt doen: de veroudering van de bevolking en de technologische vooruitgang.’ De regering-Michel probeert die ‘natuurlijke’ kostenstijging in de hand te houden door een groeinorm van 1,5 procent op te leggen, boven op de inflatie, in plaats van 3 procent.

De grootste besparing die de regering kan realiseren, is meer mensen aan een job helpen.

De werkloosheidsuitkering wordt niet beperkt in de tijd, ook al was daar enige tijd sprake van. ‘Dat zou ook weinig hebben opgeleverd’, stelt Matthijs, ‘want dan vallen die werklozen na verloop van tijd terug op het OCMW of een leefloon. En al liggen de vergoedingen daar wat lager dan een werkloosheidsuitkering, voor de begroting zou het niet zo veel betekenen. De grootste besparing die de regering op dit vlak kan realiseren, is meer mensen aan een job helpen. De minister van Werk, Kris Peeters (CD&V), heeft dus een cruciale taak. Al moet de conjunctuur natuurlijk meezitten en daarvoor zijn we afhankelijk van hoe Duitsland economisch presteert.’

De regering heeft ook een ‘slimme indexsprong’ aangekondigd van twee procent, wat wil zeggen dat de aanpassing van de lonen aan de stijgende kosten van het levensonderhoud wordt overgeslagen. Hij wordt ‘slim’ genoemd omdat er correcties zijn voor de laagste lonen en uitkeringen. De overheid bespaart omdat ze als werkgever minder hoeft te betalen aan de ambtenaren. ‘In feite bespaar je niets’, corrigeert Matthijs. ‘Het is een toekomstige uitgave die je niet doen. En je kunt er niet onderuit dat een indexsprong de koopkracht aantast, wat nadelig is voor de conjunctuur. De indexsprong is in mijn ogen een makkelijkheidsoplossing, die fundamenteel niet veel verandert.’

Federaal wordt vier procent bezuinigd op ambtenaren. ‘Dat moet te dragen zijn,’ denkt Matthijs, ‘want er gaan veel ambtenaren met pensioen. Maar als je die vier procent toepast op alle diensten, komt van sommige de goede werking in gevaar.’

Ook federale culturele instellingen – De Munt, Bozar en het Nationaal Orkest – en federale wetenschappelijke instellingen – de Koninklijke Bibliotheek Albert I, het KMI en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika – moeten vier procent inleveren op personeel en twintig procent op werkingsmiddelen en investeringen. ‘Twintig procent is erg veel’, vindt Matthijs. ‘Ik twijfel eraan of het verstandig is om dat overal lineair toe te passen. De regering zou beter echte keuzes maken.’

Om aan extra middelen te komen om de schuld verder af te bouwen, denkt Matthijs, ligt het voor de hand dat de regering overheidsactiva zal verkopen. ‘Bijvoorbeeld de participatie in Belgacom, Bpost, BNP Paribas en Belfius.’

Een andere uitdaging voor de regering en met name voor minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA), is de vereenvoudiging van ons belastingsysteem.
Een andere uitdaging voor de regering en met name voor minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA), is de vereenvoudiging van ons belastingsysteem.© belga

3. De gemiste kans

‘Het regeerakkoord is op vele punten erg vaag’, stelt Matthijs. ‘Er staat bijvoorbeeld in dat er minder overheidsbeslag moet komen, maar hoe dat concreet moet gebeuren, is nog niet duidelijk.’ Volgens specialisten heeft de regering-Michel ook een truc toegepast zodat het lijkt alsof de belastingdruk afneemt: de welvaartenveloppe, een pot de elk jaar wordt voorzien voor de laagste uitkeringen, wordt voortaan via een belastingkrediet uitgekeerd. Budgettair is dat een neutrale operatie, maar in de boeken wordt dat als een belastingvermindering genoteerd. Voor de begunstigden, veelal gepensioneerden, verandert er niets. Matthijs merkt ook op dat van de veel besproken tax-shift – een verlaging van de lasten op arbeid terwijl de belastingen op consumptie of vermogen zouden stijgen – nauwelijks iets te zien is. Die verschuiving is nochtans nodig om opnieuw een concurrentiële economie te hebben.’

4. De uitdaging

‘Het zou goed zijn als de regering-Michel in de begroting opnieuw een duidelijk onderscheid zou maken tussen lopende uitgaven en investeringsuitgaven’, stelt Matthijs. Lopende uitgaven zijn de personeelskosten, werkloosheidsuitkeringen, pensioenen enzovoorts. Investeringsuitgaven betreffen domeinen als defensie, wetenschapsbeleid, openbaar vervoer en openbare werken. ‘Met de lopende uitgaven zou geen schuld mogen worden opgebouwd. Met de investeringsuitgaven ligt dat anders, omdat ze over een lange periode renderen en de economie een duw in de rug kunnen geven’, verduidelijkt Matthijs. ‘De spoorwegen kunnen wel wat investeringen gebruiken. En er moet beslist worden over de aanschaf van de F-35 als vervanger van de F-16. Ondernemingen kijken ernaar uit om daaraan mee te werken.’

Een andere uitdaging voor de regering en met name voor minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA), is de vereenvoudiging van ons belastingsysteem. ‘Ook de sociale wetgeving zou zo’n vereenvoudiging verdragen’, aldus Matthijs. ‘En dan moet deze regering ook nog een oplossing zoeken voor onze energietekorten. Een land dat aankondigt dat er grote stroomuitvallen kunnen zijn in de winter, is niet aantrekkelijk voor investeerders. Het is ook niet gezond dat we zo veel energie moeten importeren. Dat weegt onrechtstreeks op het budget.’

5. De conclusie

Aan de maatregelen die de regering-Michel neemt om in 2018 een begroting in evenwicht te bereiken, ontsnapt niemand. ‘Die drastische ingrepen zijn onvermijdelijk’, zegt Matthijs. ‘Niet zozeer omdat Europa wil dat we onze financiën op orde brengen, maar vooral omdat die tekorten en hoge schuld niet houdbaar zijn als we een gezonde toekomst willen uitbouwen.’

Of de genomen maatregelen voor Europa voldoende zijn, weten we eind november. ‘Dan zal duidelijk zijn of Europa akkoord gaat met een begrotingsevenwicht in 2018. Een tweede examen volgt in april wanneer er een begrotingscontrole zal zijn.’ Tegen dan zal ook duidelijk zijn of de groei in Europa verder stagneert of niet. Matthijs: ‘We gaan nu uit van 1,4 procent groei, maar dat zullen we niet halen. Als we een groei van minder dan 1 procent halen, zal de regering-Michel nieuwe inkomsten moeten vinden. Of nog meer moeten besparen op de uitgaven.’

Partner Content