Familie Hendrickx ontloopt fiscus niet met minnelijke schikking

Dat de familie Hendrickx met een minnelijke schikking de fiscus ontloopt, klopt niet. Integendeel. Alleen komen er wellicht geen celstraffen van.

De naam Hendrickx doet niet dezelfde belletjes rinkelen als de naam Beaulieu. Maar de bedrijven die voortkwamen uit wat ooit begon als een kachelwinkel in Herentals, genieten wel degelijk grote faam. Oprichter Louis Hendrickx, inmiddels overleden, verkocht zijn radiatorenfabriek Henrad eind jaren tachtig aan een Britse groep. Maar omdat hij niet kon stilzitten, richtte hij een nieuw bedrijf op om flexibele buizen te maken voor verwarming en sanitair. Ook dat bedrijf werd een multinationaal succes: de zonen Hendrickx verkochten het in april 2008.

In de loop van die succesvolle geschiedenis werd de fiscus klaarblijkelijk meer dan eens vergeten. Speurwerk van de Antwerpse recherche en de Bijzondere Belastinginspectie zou hebben aangetoond hoe de familie decennialang diverse frauduleuze constructies opzette om winst aan het oog van de fiscus te onttrekken. Er is onder meer sprake van bankrekeningen in belastingparadijzen als Liechtenstein en Luxemburg.

De familie heeft de feiten intussen toegegeven. Dat is namelijk een essentiële vereiste voor de minnelijke schikking die zij met het parket gesloten heeft. Een andere vereiste was dat ze de fiscus zou betalen wat volgens het onderzoek ontdoken was, zo’n 60 miljoen euro, plus een boete, zo’n 40 miljoen euro. Die betaling van 100 miljoen euro is intussen gebeurd. In ruil voor deze vereffening van de fiscale schuld wil het parket instemmen met een verzoek om opschorting van straf, als de zaak straks voor de raadkamer komt. Het verzoek om strafopschorting houdt per definitie een erkenning van schuld in.

Wat in deze kwestie vooral opvalt, behalve het absolute recordbedrag van de minnelijke schikking, is dat het Antwerpse parket de mogelijkheid om gebruik te maken van een nieuwe wet hier helemaal links laat liggen. Sinds enkele maanden is het immers mogelijk om via een minnelijke schikking een proces helemaal af te kopen. Maar dat gebeurt hier dus niet: de minnelijke schikking wordt toch aan een rechter voorgelegd en als die de schikking al te vriendelijk vindt, kan hij alsnog beslissen dat er een proces komt. Met de mogelijkheid om celstraffen uit te spreken.

De fiscale procureur die het dossier behandelde, Peter Van Calster, beseft heel goed dat hij het mikpunt kan worden van bakken kritiek, vooral vanwege de voorstanders van de nieuwe wet. Hij drukt zich dan ook uiterst voorzichtig uit en mijdt elke politiek getinte uitspraak over de nieuwe wet. ‘In elk concreet dossier moet het parket afwegen welke juridische tools gebruikt zullen worden’, zegt hij diplomatisch. De opschorting van straf voorleggen aan de raadkamer heeft volgens Van Calster belangrijke voordelen. ‘Er blijft op deze manier een stok achter de deur. Als er binnen een termijn van vijf jaar opnieuw strafbare feiten gepleegd zouden worden, kan de rechter alsnog beslissen om ook voor de oudere feiten een straf op te leggen.’

De procureur verheelt ook niet dat hij een dossier van 100 miljoen euro wat veel vond voor zijn schouders alleen en dat hij zich beter op zijn gemak voelt door de deal die hij onderhandeld heeft, aan een rechter te kunnen voorleggen. Het ‘meerogenprincipe’ noemt hij dat.

De fiscale advocaat Axel Haelterman, die actief meeschreef aan de nieuwe wet, had al wel begrepen dat de mogelijkheid om een proces af te kopen zonder bij een rechter langs te hoeven, bij sommige magistraten en rechters erg moeilijk ligt. ‘Er zijn rechters die vinden dat de nieuwe wet hierdoor te ver gaat. En er zijn parketten die die redenering volgen.’ Dat een procureur kiest voor de traditionele manier van werken en niet voor de nieuwe, is ook voor hem geen principieel probleem: ‘Het is ook in de nieuwe wet niet zo dat een belastingplichtige recht heeft op een minnelijke schikking waarmee hij een proces ontloopt. Het is het parket dat oordeelt of dit in een concreet dossier de aangewezen weg is.’

Natuurlijk kan het niet de bedoeling zijn dat het ene parket terzake een ander beleid volgt dan het andere. Maar ook op dit punt is Haelterman gerust: ‘Het is het college van procureurs-generaal dat samen met de minister richtlijnen uitvaardigt over hoe de parketten concreet hun prioriteiten moeten leggen in het vervolgingsbeleid. Dat werkt in de praktijk prima. Maar voor deze wet is dat rondschrijven nog niet uitgestuurd.’

Luc Baltussen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content