Factchecker

© FRED

‘Uit nieuwe cijfers over filevorming blijkt dat we met z’n allen in Vlaanderen steeds meer file-uren verliezen’, zei minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) onlangs in De zevende dag. ’52 procent van de uren die we verliezen in de file, spelen we kwijt op maar twee tracés in heel Vlaanderen. 52 procent. Het gaat over de ring rond Brussel, die we aanpakken. En de ring rond Antwerpen.’ Niets doen is geen optie, zei de minister, net nadat hij een miljardeninjectie voor onder meer de Oosterweelverbinding had bekendgemaakt. ‘Schop in de grond. Investeren.’

Zijn de Brusselse en Antwerpse ring goed voor 52 procent van al ons fileleed?

Minister Weyts citeert dat cijfer uit het jongste jaarrapport van het Vlaams Verkeerscentrum. Daarin staat: ‘De avondfiles op werkdagen zijn, net zoals de voorgaande jaren, in sterke mate geconcentreerd op de ringwegen rond Brussel en Antwerpen; hun aandeel bedraagt dan 52 procent van de totale filezwaarte (32 procent R0 (Brussel, nvdr.) en 20 procent R1 (Antwerpen, nvdr.)). De koplopers tijdens de avondspits zijn de Brusselse binnenring (18 procent), de Brusselse buitenring (14 procent) en de Antwerpse buitenring (11 procent).’

Die 52 procent gaat alleen over avondfiles, alleen over werkdagen, en niet over file-uren, maar over filezwaarte. ‘Dat is een maat die de lengte en duurtijd van files combineert. Strikt genomen is dat iets anders dan file- of verliesuren’, stipt professor Cathy Macharis (VUB-MOBI) aan. Maar het komt in de buurt, en ‘file-uren’ bekt inderdaad beter, zegt verkeersdataspecialist Chris Tampère (KU Leuven). ‘Belangrijker is vooral dat je cijfers over de avondspits niet mag veralgemenen. Tijdens de ochtendspits vertegenwoordigen de ringwegen maar 28 procent – veel minder dus. Van alle file-uren op de snelweg brengen we samengeteld ongeveer 40 procent door op die ringwegen, geen 52 procent.’

Tampère noemt Weyts’ stelling eerder onwaar. Hij baseert zich op een studie van de Leuvense spin-off Transport & Mobility (TML) uit 2008. ‘Buiten de snelwegen, op gewestwegen en thuis om de hoek, staan we in totaal 4 keer langer stil – 3,9 om precies te zijn – dan op de snelwegen zelf.’

De studie van TML is gedateerd. Ze gaat over België en niet over Vlaanderen alleen. ‘Toch is het cijfer ook vandaag en uitsluitend voor Vlaanderen redelijk intact’, zegt Sven Maerivoet, auteur van het rapport.

Als je alleen de snelwegen beschouwt, heeft Weyts volgens experts naar de geest een punt: daar moeten de investeringen primair naar de ring van Brussel en Antwerpen. ‘Maar als je het hebt over alle “uren die we verliezen in de file”, vertegenwoordigen die ringwegen geen 52 maar slechts 10 procent van het totaal’, zegt Tampère.

Is Weyts’ stelling dan niet fout, de studie van TML in acht genomen? Het kabinet van de minister reageert kort op die redenering, met een herhaling van het cijfer per e-mail: ‘Die 52 procent is wat jaarlijks gemeten wordt in het verkeersindicatorenrapport en altijd de basis voor filezwaarte.’

Chris Tampère pleit ervoor om regio per regio alle problemen permanent te inventariseren. ‘Oplossingen van verschillende overheden moeten veel beter op elkaar worden afgestemd. De Vlaamse overheid zou daartoe meer initiatief kunnen en moeten nemen.’

CONCLUSIE

Al citeert Ben Weyts onzorgvuldig een rapport van het Vlaams Verkeerscentrum, de ringwegen rond Brussel en Antwerpen vormen uiteraard een pertinent probleem. Maar voor elk uur dat je verliest op een snelweg, verlies je er op het onderliggende wegennet vier. Knack beoordeelt de stelling daarom als grotendeels onwaar.

GROTENDEELS ONWAAR

Door JAN JAGERS, illustratie FRED

’52 procent van de uren die we verliezen in de file, verliezen we op de ring rond Brussel en Antwerpen’

Ben Weyts (N-VA), Vlaams minister van Mobiliteit, in De zevende dag

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content