Exclusief: Delphine Boël ontbloot de kroon

In haar autobiografie, die zaterdag 12 april verschijnt, vertelt ze hoe ze haar vader vond en verloor, en hoe ze zelf een levend kunstwerk werd.

Haar moeder en de toenmalige prins Albert van Saksen-Coburg hadden zestien jaar lang een relatie. Zelf hoorde Delphine Boël pas op haar achttiende dat ze van koninklijken bloede was. In haar autobiografie Delphine. De navelstreng doorknippen, die zaterdag 12 april verschijnt, vertelt ze hoe ze haar vader vond en verloor, en hoe ze zelf een levend kunstwerk werd. Knack publiceert een exclusieve voorpublicatie.

Delphine schrijft dat het onmogelijk is over haar kunstwerken te praten zonder eerst de situatie te schetsen waarin ze tot stand zijn gekomen. Ze beschrijft de ontmoeting, in 1966, van haar vader prins (toen nog) Albert van Saksen-Coburg en haar moeder, de barones Sybille de Selys-Longchamps. Die vond plaats in Athene. In 1968 werd Delphine geboren. ‘Gedurende jaren hebben ze elkaar vaak ontmoet. Albert kwam bij ons thuis, in Ukkel. In oktober 1969 maakte hij plannen om uit de echt te scheiden. Hij heeft het meegedeeld aan zijn broer, koning Boudewijn. Er is een aantal vergaderingen belegd, met de koning, de prins en leden van de regering. Uiteindelijk rolde er een regeling uit de bus.

De prins en de ‘onbekende persoon’, zoals mijn moeder werd aangeduid, werden zeer harde voorwaarden opgelegd. Niet alleen moest Albert afstand doen van zijn titel als troonopvolger, bovendien werd gestipuleerd dat mijn moeder zijn kinderen nooit mocht ontmoeten,’ zo schrijft ze. ‘Voor mijn moeder was dit onaanvaardbaar. Zij wilde in geen geval de monarchie destabiliseren. En ze wilde geenszins een gezin met drie kinderen ontwrichten. Zulke zware verantwoordelijkheden wenste ze niet te dragen. Voor haar en Albert zat er niets anders op dan elkaar te blijven zien in het geheim.’

In 1984 breekt Delphines moeder definitief met Albert. Hun liefdesgeschiedenis had zestien jaar geduurd. ‘Hij was me nog niet helemaal vergeten. Een enkele keer stuurde hij me een geschenkje. Zijn secretaresse voegde er een kaartje bij: ‘vanwege Papillon’. En op een mooie dag, ik was achttien geworden, heeft mijn moeder mij eindelijk verteld dat de prins van België mijn vader was.’

De bom barst in 1999, als de toen achttienjarige Mario Danneels in zijn biografie over koningin Paola onthult dat Albert een onecht kind heeft. Dat gerucht verscheen eerder al in satirische bladen als Père Ubu, maar nu trekt ook de reguliere pers alle registers open. Al snel verschijnt Delphines naam in de kranten en troepen journalisten samen voor haar voordeur in Londen.

“Je bent mijn dochter niet!”

‘In Laken waren mijn lotgevallen niet onopgemerkt gebleven. Men bedacht een originele oplossing. Via tussenpersonen werd gesuggereerd dat ik het best zou verdwijnen (…) Dat was echt een geniale vondst. In hun ogen was ik een hinderlijk en verplaatsbaar object geworden. Welke bestemming zou, in hun ogen, een geschikt ballingsoord zijn geweest? Zanzibar, of de Noordpool?”

Wanneer haar moeder hartproblemen krijgt, belt Delphine naar haar vader. ‘Dat beviel hem niet. Hij ging over de rooie. “Je moet me nooit meer bellen. Ik wil niets meer horen over deze hele geschiedenis. Bovendien, je bent mijn dochter niet!” Ik stikte bijna van verontwaardiging. Ik verloor mijn zelfbeheersing en ik riep: “Dat is totaal belachelijk. Iedereen kan zien dat ik de ogen van Astrid heb.” En hij snauwde me toe: “Genoeg! Zeg nooit dat je op mijn moeder lijkt. Zeg dat nooit meer! Hoe durf je?” Het was verschrikkelijk. Verbijsterd bleef ik staan, sprakeloos, met de hoorn in mijn hand. Ik had mijn vader verloren.’

Vanaf dan zal haar kunst een nieuwe dimensie krijgen. ‘Dit is een uitstekend thema dat me veel inspiratie heeft bezorgd. Ik heb het majestueuze gestoelte een ereplaats gegeven in mijn kunst. Tentoonstellen deed ik niet meer, maar ik bleef naarstig werken. Ik fabriceerde de ene troon na de andere. Ik vermaakte me kostelijk. Het was een spel. Zoals Manneken Pis een spel was geweest.

Dat had weinig uit te staan met Albert. Het was mijn speelse manier om te demonstreren dat België mij toch dierbaar is. Een buitensporige driekleurige roede boetseren is mijn variant op de uitroep: Leve België!’

Erkenning

‘Ik hou van de Belgische monarchie. Ik vind dat ze blunders heeft begaan, en ik heb het recht dat te zeggen, maar ik blijf gehecht aan de instelling, en ik zou het jammer vinden als ze zou verdwijnen. (…) Ik wil er niet over praten, en er al zeker geen commentaar over geven in het openbaar. Want wat ik ook zeg, het kan altijd tegen mij gebruikt worden. Ik ben een kunstenares en geen politica.’

Toch valt de weigering van koning Albert om haar te erkennen als zijn dochter Delphine zeer zwaar: ‘Ik herhaal het: een kind vraagt er niet om geboren te worden. Elk kind heeft recht op een vader. Elk kind heeft het recht op erkenning door zijn vader. Al was mijn vader een misdadiger, nog zou ik willen dat hij mij erkent. Of je koning bent, of boswachter, je bent verantwoordelijk voor het kind dat je hebt verwekt. Je laat het niet vallen. Dat is wat mijn vader gedaan heeft.’

Delphine. De navelstreng doorknippen, Uitgeverij Wever & Bergh / Linda & Guy Pieters Editions. 2008, 140 blz., 24,90 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content