Ex-diplomaat Herman Portocarero: ‘Er was ook een Belgische slavenhandel’

HERMAN PORTOCARERO: 'Slavernij ontmenselijkt niet alleen de slaven, maar ook de meesters.' © Jonas Lampens
Walter Pauli

Met hun koloniale verleden proberen de meeste westerse landen intussen in het reine te komen, maar met hun rol in de slavernij zijn ze vaak nog niet zover. In De zwarte handel maakt Herman Portocarero dat verleden opnieuw actueel: ‘Kijk naar Black Lives Matter: voor veel nazaten van de slaven begint de afrekening pas nu.’

Herman – ook wel ‘Hernán’ nu hij in Spanje woont – Portocarero zal het tijdens het Skypegesprek meer dan eens benadrukken: hij is een ex-diplomaat, geen academische historicus. Ook al schreef hij met De zwarte handel een lijvig boek over de slavernij, het is geen Geschiedenis met grote G. Het is een eigen, caleidoscopische kijk op een nauwelijks bekend stuk geschiedenis, een mengeling van inzichten, anekdotes en historische research. Het boek is ook nog eens erg goed geschreven – Portocarero won ooit de Knack Hercule Poirotprijs, de literatuurprijs voor misdaadromans, en weet hoe je een verhaal brengt. En vrijblijvend is het allerminst.

We hebben het over Brusselse financiers, geld van de Antwerpse beurs, wapens uit Luik en export vanuit Oostende.

Hijzelf is tevreden, zegt hij, dat hij in zijn onderzoek naar slavernij is gestoten op de weinig bekende ‘Belgische’ slavenhandel – tussen aanhalingstekens, omdat het verhaal zich voor 1830 afspeelt. Af en toe werd er al eens naar gehint, zoals Lucas Catherine deed op de website Het salon van Sisyphus. Maar bij het brede publiek is ‘onze’ slavenhandel volstrekt onbekend. Op de Nederlandstalige Wikipedia-pagina van de ‘Oostendse Compagnie’ wordt alvast met geen woord over slavernij gerept. En nochtans gaat het daar wel degelijk over, legt Portocarero in zijn boek uit. In Nederland is een hele discussie ontstaan over het gebruik van het begrip ‘Gouden Eeuw’ sinds duidelijk is geworden dat de Nederlandse rijkdom van toen deels gebaseerd was op de slavenhandel van de Verenigde Oost- en West-Indische Compagnieën.

Herman Portocarero: In de Zuidelijke Nederlanden was er óók zo’n compagnie. De Oostendse Compagnie was weliswaar minder groot dan zijn Nederlandse concurrenten en heeft ook minder lang bestaan. Officieel was de onderneming maar actief tussen 1722 en 1731, toen ze afgeschaft werd door het Verdrag van Wenen. Maar dat gebeurde niet: in werkelijkheid kende de Oostendse Compagnie van dan af een clandestien maar lucratief bestaan. De Zuidelijke Nederlanden waren officieel neutraal in de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog, maar de schepen van de Oostendse Compagnie ontpopten zich tot wapensmokkelaars die onder de neus van de Britten de Amerikaanse rebellen steunden.

Wat heeft slavenhandel daarmee te maken?

Portocarero: Wapenhandel en slavernij gingen hand in hand. Slavenhandel maakte deel uit van een economische driehoeksoperatie. Vanuit Europa werden industriële producten – wapens, ijzer, glas, kleding – uitgevoerd naar de West-Afrikaanse kust. Daar werden ze geruild voor menselijke koopwaar, de slaven. Vervolgens werden die uitgevoerd naar de Caraïben of naar Amerikaanse kolonies. Met de opbrengst van de slaven werden koloniale producten ingekocht voor Europa. Vandaar dat de Europese havens na 1750 zelf niet zo veel slaven hebben zien passeren. Maar het waren wel Europese schepen en reders die de slavenhandel tussen Afrika en de Caraïben voor hun rekening namen. En ‘Belgen’ namen vrolijk deel aan die commerce triangulaire. Er was ook een Belgische slavenhandel. Het initiatief werd genomen door financiers in Brussel. De Antwerpse beurs zorgde voor het geld. De wapens kwamen uit Luik. De export gebeurde vanuit Oostende. Een van de bekendste kapiteins kwam uit Gent. Het was al het perfecte Belgische model.

HERMAN PORTOCARERO: 'Anderhalf miljoen Afrikanen kwamen door de slavenhandel op zee om. Dat is al een aparte genocide.'
HERMAN PORTOCARERO: ‘Anderhalf miljoen Afrikanen kwamen door de slavenhandel op zee om. Dat is al een aparte genocide.’© Jonas Lampens

Die Gentenaar was nog de kwaadste niet, blijkt uit uw relaas.

Portocarero: Kapitein Pierre Ignace Liévin Van Alstein behandelde zijn slaven relatief goed. Dat blijkt uit de lage sterftecijfers bij de door hem meegevoerde slaven op de trans-Atlantische overtochten van zijn schip. Maar er bestonden geen ‘goede slavenkapiteins’. Net zoals er nooit betere of slechtere slavernij heeft bestaan. Er was alleen erg en erger.

De klassieke vanuit Europa georganiseerde slavenhandel voltrok zich grotendeels tussen 1520, dus kort na de ontdekking van de Nieuwe Wereld, en 1888, toen uiteindelijk ook in Brazilië de slavernij werd afgeschaft. In dat tijdsbestek van ruim 350 jaar werden naar schatting tussen de 11 en de 13 miljoen mensen vanuit Afrika overgebracht naar de Nieuwe Wereld. Maar daarbij wordt vaak vergeten dat boven op die miljoenen slaven, gemiddeld nog eens 15 procent van hun lotgenoten op zee overleed, bijvoorbeeld omdat ze gewoon overboord werden gegooid. Dan kom je toch al snel aan, ruw geschat, anderhalf miljoen Afrikanen die door de slavenhandel op zee omkwamen. Dat is an sich al een aparte genocide.

Het is een vicieuze cirkel. Door de vrees voor opstanden werden de straffen almaar erger, en die repressie maakte opstanden onvermijdelijk.

Uit uw boek blijkt dat slavenhandel een fenomeen is uit een tijd die wij vandaag als vrij ‘modern’ kwalificeren. Slavernij hoort thuis in dezelfde tijd als de renaissance, het humanisme, de verlichting en de Franse Revolutie. Maar de nieuwe vrijheden van de verlichting golden alleen voor blanken, niet voor zwarten.

Portocarero: Dat is zo. Het racisme leidde ertoe dat slavenhandel als het ware naast de verlichting stond. In geen enkele van de nieuwe grondwetten die in die jaren werden geschreven – de Amerikaanse grondwet dateert uit 1787, de Franse uit 1795, de zogenaamde Spaanse grondwet van Cádiz uit 1812 – wordt de slavernij bij naam genoemd. Men schreef er gewoon omheen. De verlichte opstellers van die teksten hadden de rechten van de mens ontdekt, maar sloten de zwarten ervan uit. Het grondwettelijk recht werd zo opgezet dat ze de Afrikanen in de kolonies geen rechten hoefden te geven.

In de begindagen van de Franse Revolutie, de zogenaamde ‘idealistische fase’, ging het nochtans de goede kant uit. De Conventie had in 1794 de slavernij afgeschaft en de rassendiscriminatie ongedaan gemaakt. Napoleon heeft daar bewust een einde aan gemaakt. In 1802 voerde hij de slavernij weer in. Had hij dat kunnen doen als die slaven blank waren geweest? Natuurlijk niet. Napoleon kon het zich alleen maar veroorloven omdat er in de hele westerse wereld een wijdverspreid, onderliggend racisme was. Ik heb de Franse ‘Code Noir’ bestudeerd in al haar varianten: de wetten over hoe zwarten werden behandeld in de Franse koloniën. Dan zie je bijvoorbeeld dat ze niet minder dan zéstig aparte categorieën hadden, tot het absurde toe, om mensen volgens huidskleur en andere raciale kenmerken op te delen.

De apartheid in Zuid-Afrika kende vier hoofdcategorieën: blanken, zwarten, kleurlingen en Indiërs.

Portocarero: Frankrijk ging nog veel verder. De eerste artikels van de Code Noir gaan over de Joden. Nog voor ze beginnen over de zwarten, wordt een vestigingsverbod uitgevaardigd voor de Joden in de Franse kolonies. Je kunt die Franse regels voor de gekleurde inwoners van hun kolonies trouwens perfect vergelijken met de rassenwetten van Nürnberg die de nazi’s in de jaren 1930 hebben ingevoerd. Ook de Fransen vroegen zich af of iemand die voor 65 procent zwart was wel kon trouwen met iemand die voor een kwart ‘gekleurd’ was. Intolerantie is van alle tijden. En het komt terug. Eind vorige eeuw zei de Argentijnse president Carlos Menem nog: ‘ No hay negros en Argentina’ – ‘Er zijn geen zwarten in Argentinië.’ En dat in tegenstelling tot buurland Brazilië, want ‘daar zijn er veel te veel’. Zelfs in Cuba was er een verschil tussen de principes van de revolutie en de politieke en maatschappelijke praktijk.

U hebt als diplomaat in Havana gewoond en vernam zo dat zwarte landgenoten ‘Palestinos’ genoemd werden: tweederangsburgers uit het oosten van het land.

Portocarero:De Cubaanse humor over huidskleur is meestal goedmoedig, maar toch worden naar Havana uitgeweken ‘Palestinos’ wel ‘raciaal geprofileerd’, zoals dat heet. De meeste Caraïbische landen hebben een overwegend zwarte bevolking, omdat er ooit zo veel slaven van Afrikaanse origine waren die moesten werken op de tabaks- of suikerrietplantages. Cuba is een geval apart. In de eerste eeuwen van de kolonisatie diende de hoofdstad Havana vooral als een logistieke hub tussen Spanje en Zuid-Amerika. Vandaar dat de Cubaanse bevolking nog altijd overwegend blank is. Maar tegelijk zijn veel culturele gebruiken heel Afrikaans. Officieel werden na de revolutie ook het racisme en de rassenongelijkheid afgeschaft. De werkelijkheid is genuanceerder.

HERMAN PORTOCARERO: 'Voor de Amerikaanse founding fathers waren indianen of Afrikanen géén kinderen van God.'
HERMAN PORTOCARERO: ‘Voor de Amerikaanse founding fathers waren indianen of Afrikanen géén kinderen van God.’© Jonas Lampens

In buurland Jamaica is de meerderheid zwart en is het racisme omgekeerd. Op straat ervaar je als blanke weleens wat in vele andere delen van de wereld zwarte mensen moeten doorstaan. Al ligt ook in Jamaica de macht traditioneel bij een lichtgekleurde elite. Het gezegde gaat: ‘If you’re white, it’s all right. If you’re brown, stick around. If you’re black, go back.’ In 2006 is Portia Simpson voor het eerst premier geworden van Jamaica. Dat was tegen de zin van een belangrijke vleugel van haar eigen socialistische partij. Ze konden haar moeilijk aanvaarden als premier, omdat ze een zwarte vrouw was die zich ook nadrukkelijk zo opstelde. (grijnst) Dat weet ik uit eerste hand, want een van mijn goede vrienden voerde campagne voor haar lichter gekleurde tegenkandidaat.

Jamaica wordt behoorlijk bestuurd, wat niet gezegd kan worden van buurland Haïti. Samen met Liberia en Sierra Leone in Afrika is Haïti een van de weinige landen die opgericht werden door voormalige slaven.

Portocarero: Haïti is inderdaad al honderdvijftig jaar langer onafhankelijk dan Jamaica. In het begin was de Haïtiaanse grondwet veel moderner dan die van veel Europese landen – racisme was er al van in de vroege negentiende eeuw taboe. Vandaag wordt de Haïtiaanse samenleving gekenmerkt door de afwezigheid van elke solide administratieve structuur. Toen ik er vijftien jaar geleden werkte, was dat land in bestuurlijk opzicht a black hole, met mijn excuses voor de wat ongelukkige metafoor. In die leegde stapten dan allerlei kerkelijke organisaties en niet-gouvernementele organisaties, allemaal natuurlijk met de beste bedoelingen. Maar ik herinner mij de commentaar van een Haïtiaanse minister: ‘Er zijn veel te veel ngo’s in Haïti. Ze verhinderen de eigen ontwikkeling van het land. Het is un coup d’état humanitaire.’

Mensensmokkelaars die vandaag geld verdienen aan de overtocht van vluchtelingen zijn de opvolgers van de slavenhandelaars.

U hamert erop: het einde van de slavenhandel betekende niet het einde van de slavernij. En de gevolgen ervan zijn nog altijd niet verdwenen.

Portocarero: We staan nog maar aan het begin van de verwerking van de gevolgen van de slavernij. In de VS waren de founding fathers en hun nakomelingen harde puriteinen: voor hen waren indianen of Afrikanen géén kinderen van God, en dus waren ze voorstanders van segregatie. Ook de auteurs van de Amerikaanse grondwet in 1787 slalomden om de slavernij heen. In 1862 kondigde president Abraham Lincoln dan zijn Emancipatieproclamatie af, die ook in de zuidelijke staten miljoenen slaven de vrijheid gaf. Toen begonnen veel problemen pas. Slavernij formeel afschaffen is één zaak, maar het verwerven van rechten of welvaart en welzijn, dat is nog iets anders.

Honderdvijftig jaar na Lincoln zie je dat nog altijd in de VS. Ik heb lange tijd in New York gewerkt en gewoond, en ik dacht de VS te kennen. Verhuizen naar Atlanta was voor mij een eyeopener. In New York heb je natuurlijk ook zwarte getto’s, maar in het rurale zuiden heerst nog altijd een diepgeworteld racisme dat teruggaat tot de slavernij. Ik was bij de jongste verkiezingen dan ook aangenaam verrast dat de Democraten erin geslaagd zijn om uitgerekend in een nog altijd gesegregeerde staat als Georgia die twee Republikeinse Senaatszetels over te nemen.

Toen ik in Atlanta woonde, leken de leiders van de zwarte beweging te berusten in het onveranderlijke van hun lot en waren de zwarte gemeenschappen erg op zichzelf betrokken. De jongste verkiezingen hebben duidelijk gemaakt dat de Afro-Amerikanen zich bewust geworden zijn van hun politieke kracht. In de jaren zestig zijn alle grote zwarte leiders vermoord. Decennialang was er geen morele autoriteit meer, en geen gestructureerd leiderschap zoals dat van Martin Luther King. Vandaag is een ander soort emancipatiebeweging opgestaan. Ze hoeven die centrale leiders niet meer. De nieuwe emancipatie gaat bottom-up. Kijk naar Black Lives Matter: voor veel nazaten van de slaven van toen begint de afrekening pas nu.

Dat was nog niet zo onder Barack Obama.

Portocarero: Het leven van Obama staat mijlenver van dat van de gemiddelde zwarte man in de States. Als hij al iets met hen deelt, dan is het dat hij het kind is van een alleenstaande moeder. Hij heeft wel zwarte leiders uitgenodigd en had aandacht voor gekleurde thema’s, maar hij wilde vooral niet in één kamp geduwd worden. Hij heeft altijd bewust gezegd: ‘Ik ben niet de president van de zwarte gemeenschap, maar van alle Amerikanen.’

Voor zover ‘Amerikanen’ als collectief concept nog lang houdbaar is. Fascinerend in uw boek is een gesprek met jonge Afro-Amerikaanse intellectuelen in New York. Zij willen gewoon af van de Amerikaanse grondwet. Ze claimen zelf het recht op segregatie, met aparte ‘zwarte’ staten.

Portocarero: Dat zijn natuurlijk de ideeën van een kleine minderheid, maar ze leven wel. Er zijn wel meer mensen die vertrekken van de vaststelling ‘de integratie is mislukt en ze zal toch nooit aanslaan’. Dat verschilt eigenlijk niet met de visie van de zuidelijke blanke racisten in de jaren 1950. Zelfs hier in Spanje zie ik het opduiken. Het Catalaanse separatisme is bijzonder radicaal in zijn afwijzing van alles wat Spaans is. Er zijn al Catalanen die beweren dat ze afstammen van de Germanen.

Herman Portocarero, De zwarte handel, Standaard Uitgeverij, 432 blz, 27,50 euro.
Herman Portocarero, De zwarte handel, Standaard Uitgeverij, 432 blz, 27,50 euro.

Malcolm X riep al in de jaren 1960 zwarten op tot veel radicaler verzet tegen de Amerikaanse samenleving.

Portocarero: Voor mij blijft Malcolm X een integere leider. De Nation of Islam onderhoudt wel de opvatting dat slavernij in essentie christelijk is. Natuurlijk hebben de protestantse Amerikaanse kerken een funeste rol gespeeld. Maar de Nation of Islam verkondigt ook dat onder de islam nooit sprake was van enige vorm van slavernij. Wat natuurlijk een grove historische misvatting is.

Uit uw boek valt ook af te leiden dat de slavenhandel in Sub-Saharaans Afrika wellicht nog altijd bestaat.

Portocarero: Ik kan vertellen wat ik in 1989 heb meegemaakt in de vluchtelingenkampen in Darfur in Sudan. Daar werd gezegd dat Arabische nomaden raids uitvoerden op die kampen om jongens en meisjes te ontvoeren en ze verder naar het noorden te verkopen. Nog recenter had je het schandaal dat uitbarstte toen CNN in 2017 beelden vertoonde van een Libische slavenmarkt, waar mannen uit Nigeria onder het oog van de camera gewoon werden verkocht. Libië was in de Romeinse tijd een eindpunt van de westelijke karavaanroute door de Sahara, daar hoorde slavenhandel toen al bij.

Het is een taai historisch patroon dat zich vandaag voortzet. Ik heb het dan over al die arme vluchtelingen die hier haast onder mijn balkon dreigen te verdrinken in hun pogingen om Europa te bereiken. Wat zijn de mensensmokkelaars die dik geld verdienen aan de overtocht van die mensen anders dan de opvolgers van de slavenhandelaars van vroeger? Ook voor hen zijn mensen gewoon koopbaar.

U plaatst die vluchtroutes naar Europa in de traditie van de vreselijke slavenkaravanen van weleer, en niet van de clandestiene vluchtwegen naar de vrijheid die slaven uit de zuidelijke Amerikaanse staten gebruikten?

Portocarero: Op de Middellandse Zee gaat het vandaag om mensenhandel. In het internationale recht is de vluchteling een juridisch welomschreven begrip: het gaat om een mens die ontsnapt aan omstandigheden die zijn leven in gevaar brengen. Die zijn er nog altijd in overvloed in de wereld, zeker in Afrika. Dat zijn geen economische migranten. Daarom vind ik het belangrijk om te weten waar een asielzoeker vandaan komt. In tegenstelling tot mensen uit Somalië, de Centraal-Afrikaanse Republiek of sommige delen van Congo zijn inwoners van Senegal of Nigeria in mijn ogen dus geen vluchtelingen, maar economische migranten. Het is fout om die twee categorieën te vermengen. Want het veroorzaakt in het Westen minder bereidheid om mensen te helpen die landen ontvluchten waar het écht slecht is: Afghanistan, Syrië, noem maar op. De grote aantallen economische migranten wakkeren op de koop toe het racisme alleen maar aan. Dat versterkt dan weer het populisme en extreemrechts. Ik klink misschien hard, maar helaas vertroebelen emotionele en zogenaamd humanitaire argumenten voortdurend dit belangrijke en complexe debat. Vandaar ook mijn grote waardering voor de Duitse bondskanselier Angela Merkel, toen ze in 2015 de Duitse grenzen wél durfde open te zetten voor tienduizenden Syrische vluchtelingen, ondanks de moeilijke omstandigheden en de grote politieke risico’s voor zichzelf.

In New York heb je natuurlijk ook zwarte getto’s, maar in Atlanta heerst nog altijd een diepgeworteld racisme dat teruggaat tot de slavernij.

Slavernij was ook niet genderneutraal. U schrijft over ‘slavernij als een eeuwenlange verkrachting’ van vrouwen.

Portocarero: Dat komt uit het dagboek van een Jamaicaanse slavenhandelaar. Hij vulde zijn dagen met seks met de vrouwelijke slaven en het straffen en mishandelen van de mannen. Ik besteed nogal wat aandacht aan dat dagboek, omdat het een gruwelijke maar gedetailleerde inkijk geeft in het leven op een kleine plantage. Slavernij ontmenselijkt niet alleen de slaven, maar ook de meesters. Het is een vicieuze cirkel. Door de vrees voor opstanden werden de straffen almaar erger, en die steeds hardere repressie maakte de opstanden onvermijdelijk.

Bij de dekolonisatie in de jaren 1960 leefde de vrees dat ‘opstandige’ Afrikanen de blanke vrouwen zouden aandoen wat blanke mannen zich zo lang hadden gepermitteerd met zwarte vrouwen.

Portocarero: In mijn boek leg ik uit dat er veel seksuele frustratie bestond binnen de slavengemeenschappen. In landen als Jamaica werden de meeste slaven tewerkgesteld in de plantages, vandaar dat er natuurlijk veel meer mannelijke dan vrouwelijke slaven waren geïmporteerd. En dus bleven honderden mannen jarenlang van seks verstoken. Die opgekropte frustratie was een van de oorzaken van de slavenopstanden, maar leidde ook tot spanningen binnen de slavengemeenschap – waar een kleine bevoorrechte ‘elite’ van koetsiers, schrijnwerkers en andere ambachtslieden zelfs drie tot vier vrouwen hadden. Maar in het algemeen is het beeld van de ‘hyperseksuele Afrikaan’ natuurlijk een van de klassieke stereotypen van het westerse racisme.

Vanuit Jamaica werd een zwarte subcultuur als rasta wereldwijd populair. Helpt rasta de nazaten van de slaven bij hun spirituele bevrijding?

Portocarero: In de vroege jaren 1980 ben ik met mijn gezin verhuisd van Ethiopië naar Jamaica. Voor veel Jamaicanen kwamen wij dus recht uit het paradijs (de laatste Ethiopische keizer, Haile Selassie, beschouwen rasta’s als ‘Jah’, de reïncarnatie van Jezus, nvdr). Ze hadden dus bepaald geen goed beeld van de Ethiopische realiteit. Het spirituele concept ‘rasta’ is gebaseerd op mythes en misverstanden. Maar geen kwaad woord over ‘de rasta’ als persoon. Rasta’s zijn positief ingestelde mensen die een oprecht en aantrekkelijk leven proberen te leven – a righteous life. En bovendien maken ze buitengewoon goede muziek. (lacht)

Herman Portocarero

– 1952: geboren in Antwerpen

– 1979-2016: diplomaat op diverse posten in Afrika (Addis Abeba), de Caraiben (Kingston, Havana, Port-au-Prince) en de Verenigde Staten (New York, Atlanta)

– 2006: wint de Knack Hercule Poirotprijs voor zijn thriller New Yorkse Nachten

– Schrijver van filmmuziek, romans en historische en geopolitieke non-fictie, en librettist van het oratorium Flamma Flamma van Nicholas Lens

– 2021: publiceert De zwarte handel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content