De Europese milieuministers hebben vrijdag in Luxemburg een akkoord bereikt over nationale doelstellingen die de uitstoot van broeikasgassen moeten terugdringen in sectoren als transport, huisvesting en landbouw. In vergelijking met 2005 moet België de uitstoot tegen 2030 met 35 procent verminderen.
De nationale doelstellingen maken deel uit van de Europese strategie om de beloftes in het kader van het klimaatakkoord van Parijs waar te maken. Daar namen de Europeanen zich in 2015 voor om de uitstoot tegen 2030 met 40 procent in te dijken (in vergelijking met 1990). In gebouwen, transport, landbouw en kleinere industrieën moet de uitstoot met 30 procent naar beneden (in vergelijking met 2005). Die sectoren zijn goed voor ongeveer 60 procent van de totale uitstoot.
De ministers schaarden zich vrijdag achter de verdeelsleutel die de Europese Commissie in de zomer van 2016 op tafel had gelegd. België moet een inspanning van 35 procent leveren. Dat wordt een hele klus. Ons land zit helemaal niet op koers zit om zijn doelstelling tegen 2020 te halen. België zou in dat jaar stranden op een reductie van 8 tot 10 procent, terwijl een inspanning van 15 procent was afgesproken.
De Europese milieuministers voorzien wel enige flexibiliteit. Zo kunnen de lidstaten een deel van de uitstoot afdekken met uitstootrechten die normaal geveild hadden moeten worden en kunnen ze kredieten opstrijken indien ze bossen en weilanden aanwenden om CO2 te absorberen.
Ook voorzien de ministers een soort ‘veiligheidsreserve’ van 115 miljoen ton CO2-equivalent waar armere lidstaten onder strikte voorwaarden een beroep op kunnen doen. De milieuministers moeten over de nieuwe doelstellingen nog onderhandelingen aanvatten met het Europees Parlement, dat voor het zomerreces zijn standpunt had vastgelegd.
