Sven Biscop

‘Europa moet investeren in defensie: niet om Trump blij te maken, wel om eigen strategie uit te voeren’

Sven Biscop Docent UGent en programmahoofd Egmont – Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen

‘Europa lijdt aan het Maginavo-complex. De symptomen: gebrek aan zelfvertrouwen, onvermogen om het bredere plaatje te zien en algemene lethargie’, schrijft Sven Biscop.

Het vergt niet altijd een echte dokter om een diagnose te stellen. Een doctoraat in de politieke wetenschappen volstaat om vast te stellen dat de Europeanen lijden aan het Maginavo-complex. De symptomen: gebrek aan zelfvertrouwen, onvermogen om het bredere plaatje te zien en algemene lethargie. Toch kan Europa een belangrijke stabiliserende rol op het wereldtoneel spelen door zijn diplomatieke en economische macht te gebruiken. Tegelijk moet Europa in defensie investeren. Niet om Donald Trump blij te houden, maar om de eigen strategie te kunnen uitvoeren.

Deze ziekte werd voor het eerst vastgesteld in Frankrijk in de jaren 1930. Zoals de Fransen voor de Tweede Wereldoorlog alles op de Maginotlinie zetten voor hun verdediging, doen wij in Europa dat vandaag voor het behoud van de NAVO en onze alliantie met de Verenigde Staten: het Maginavo-complex. We juichen omdat Amerikaans president Donald Trump bij het bezoek aan Washington van de Secretaris-Generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg, expliciet gesteld heeft dat de NAVO – in tegenstelling tot zijn eerdere beweringen – dan toch niet voorbijgestreefd is. Maar is onze veiligheid daarmee verzekerd?

‘Europa moet investeren in defensie: niet om Trump blij te maken, wel om eigen strategie uit te voeren’

Frankrijk waande zich in de Tweede Wereldoorlog ook veilig achter zijn fortificaties, maar zag niet in dat andere ontwikkelingen (pantserdivisies, om maar iets te noemen) het nut daarvan beperkten. Dat maakte de Maginotlinie niet nutteloos, maar het betekende wel dat zij alleen geen bescherming bood. Vandaag is de NAVO zeker niet nutteloos – integendeel. Maar als onze belangrijkste bondgenoot tegelijk de internationale spanningen doet toenemen door zijn eenzijdig militair optreden (heeft Donald Trump daarover iemand in Europa geconsulteerd?), zal de NAVO alléén onze belangen niet garanderen. Dat zal Europa zelf moeten doen, door zijn diplomatieke en economische instrumenten in te zetten om de wereldpolitiek te stabiliseren.

Toenemende spanningen

Dat de wereldpolitiek daar nood aan heeft, moge duidelijk zijn, want de spanningen nemen alom toe. Om te beginnen beval Donald Trump op 7 april een raketaanval op een Syrische luchtmachtbasis, als vergelding voor een klaarblijkelijke chemische aanval door het regime van president Bashar al-Assad. Dat gaat het einde van de oorlog in Syrië niet naderbij brengen. Het kan de diplomatieke onderhandelingen zelfs bemoeilijken, omdat de relaties met Rusland tot een dieptepunt zijn gezakt. Dat heeft voor Europa één voordeel: we hoeven niet meer te vrezen dat Donald Trump snel een akkoord met Russisch president Vladimir Poetin zou sluiten ten koste van de Europese belangen. Donald Trump beseft nu ook dat zijn idee tijdens de kiescampagne om gauw goede maatjes te worden met Vladimir Poetin een illusie was.

Maar dit draagt ook het risico op een verdere verslechtering van de betrekkingen met Rusland in zich. Dat bemoeilijkt ook de oplossing van de Oekraïnecrisis, wat dan weer sterk in het nadeel is van Europa. Daarenboven lijkt Donald Trump de smaak te pakken te hebben. Amper een week na de actie in Syrië werd op 13 april tegen elementen van de Islamitische Staat in Afghanistan voor het eerst de Massive Ordnance Air Blast (MOAB) ingezet, gemeenzaam (zoals de actiehelden in een B-film spreken) ‘the Mother Of All Bombs‘ genoemd.

Tezelfdertijd begonnen de Verenigde Staten ook te dreigen met unilaterale militaire actie tegen Noord-Korea. Chinees president Xi Jinping was er zeker al niet opgezet mee dat de aanval op Syrië tijdens zijn bezoek aan Donald Trump plaatsvond. Als het de bedoeling was om de Chinezen militair onder druk te zetten, met de boodschap ‘dit kunnen we ook in Azïe’, kan dat op korte termijn werken. China weet dat het vandaag geen partij is voor de Verenigde Staten. In een telefoongesprek na zijn bezoek drong Xi Jinping bij Donald Trump aan op een vredevolle oplossing. Maar op lange termijn kan het China er net toe aanzetten de eigen militaire macht te versterken, om zulke druk in de toekomst te kunnen weerstaan. De Verenigde Staten zijn niet de oorzaak van alle spanningen in de wereld. Maar een eenzijdige militaire strategie van hun kant zal die spanningen wel eerder versterken in plaats van ze te doen afnemen.

Troefkaarten

Waarom blijft Europa zo passief? Via de Europese Unie hebben we nochtans de juiste instrumenten om impact te kunnen hebben. En Donald Trump heeft ons zelfs een aantal troefkaarten toebedeeld. In de eerste plaats in de relaties met China. China is enorm exportafhankelijk en daarom erg bezorgd over Donald Trumps protectionistische visie op de economie. Daar kan de Europese Unie op inspelen om tot een diepere en meer evenwichtige economische relatie met China te komen. De Europese Unie heeft al verklaard dat ze klaarstaat om samen met China tegen protectionisme te vechten.

Als China ook zichzelf hervormt tenminste, en met name als het zijn markt meer opent voor Europese investeringen. Want terwijl China in Europa alles kan kopen (behalve Eandis dan, maar dat was de spreekwoordelijke uitzondering die de regel bevestigt), voert het in eigen land een omgekeerd beleid. Toenadering tot China betekent niet China’s eigen assertieve beleid aanvaarden. China moet begrijpen dat druk uitoefenen op zijn buurlanden om zijn invloedssfeer te accepteren, met name in de Zuid-Chinese Zee, een rem blijft op de relaties met de Europese Unie. Aan wie uiteindelijk welk eiland in de Zuid-Chinese Zee toekomt, is an sich voor Europa onbelangrijk. Maar het is cruciaal voor onze economie dat dit dispuut vreedzaam opgelost wordt, zonder dat de scheepvaart in het gedrang komt.

Als China zich echter als een verantwoordelijke grootmacht gedraagt, dan kan het voor Europa misschien best aanvaardbaar zijn dat in sommige delen van de wereld de Chinese, en niet de Amerikaanse, marine de vrijheid van de scheepvaartroutes garandeert. Donald Trump heeft ons nog een tweede troefkaart toegestoken door zich terug te trekken uit het Trans-Pacific Partnership (TPP), het geplande vrijhandelsakkoord met een aantal landen in Azië.

Dat is paradoxaal. Hij is de militaire druk op China aan het opschroeven, maar voor zijn partners in Azië wordt het zonder het Amerikaanse economisch tegengewicht veel moeilijker om enige afstand te houden van China. In een slag worden de vrijhandelsakkoorden die de Europese Unie in Azië beoogt van strategisch belang, want het zullen de enige vrijhandelsakkoorden zijn met een grote westerse economie.

Tijd om het CETA-debacle (het bijna mislopen van het akkoord met Canada) achter ons te laten en onze vrijhandelsagenda weer op te nemen. Ten slotte kan een goede relatie met China de Europese Unie helpen in haar betrekkingen met Rusland. China investeert volop in de ‘nieuwe zijderoute’ (‘Belt and Road Initiative’), inclusief een spoorlijn door Rusland naar Europa. Maar waarom zou Europa daarin investeren en zich nog meer afhankelijk maken van Rusland? De Russische assertiviteit is China’s probleem, zo moet de Europese Unie duidelijk maken. De ‘nieuwe zijderoute’ is immers een Chinese en geen Europese prioriteit.

Het is met andere woorden in het economisch belang van China om Vladimir Poetins drang naar avontuur te bedaren, zowel in Oost-Europa als in het Midden-Oosten. Want laat dat nu net de regio’s zijn waar Beijing de terminussen van zijn ‘nieuwe zijderoute’ ziet. Op een moment dat de wedijver tussen de grootmachten toeneemt, kan Europa dus een belangrijke stabiliserende rol spelen door zijn diplomatieke en economische macht te gebruiken. De relatie met China verdiepen, maar tegelijk de andere Aziatische landen een duw in de rug geven, en China gebruiken om druk te zetten op Rusland. Omdat de Europese Unie zelf geen militaire speler is in Azië kan het deze rol opnemen. Landen als Australië en Canada, die evenmin als wij een belang hebben bij meer spanningen in Azië, zijn daarin evidente partners.

Europese defensie

Natuurlijk moet Europa ondertussen ook in defensie investeren. Niet om Donald Trump blij te houden, maar om de eigen strategie te kunnen uitvoeren. Het valt overigens nog te zien hoelang Donald Trump goedgezind zal blijven als hij op de NAVO-vergadering in Brussel op 25 mei beseft dat de meeste Europeanen geen 2% van het bbp aan defensie gaan uitgeven, zoals de Verenigde Staten eisen. Bovendien bestaan de redenen waarom hij het nu wel weer even voor de NAVO heeft vooral in zijn verbeelding. Hij heeft het de NAVO eens goed gezegd, zei hij op de persconferentie met Jens Stoltenberg, dat ze meer moesten doen in de strijd tegen het terrorisme, en kijk, ze hebben hun beleid veranderd en vandaag vechten ze echt tegen het terrorisme. In werkelijkheid is er niks veranderd, en kan de NAVO weinig meer doen dan wat haar leden sowieso al doen in de ad-hoccoalitie die IS bombardeert, onder Amerikaanse leiding nota bene.

Moeten we echt allemaal 2% van het bbp aan defensie uitgeven? Natuurlijk niet. Sommige landen geven veel uit, maar zetten hun troepen nooit in. Of ze kopen niet aan wat ze nodig hebben, maar wat hun eigen defensie-industrie produceert. De 2% is een arbitrair en weinig nuttig criterium. Maar het is wel een fetisj geworden in het defensiedebat. En wie Donald Trumps vurige haar en dito das bekijkt, weet het: dit is een man die zijn fetisjen ernstig neemt. De Europeanen kunnen dus niet zomaar zeggen: beste Donald, we hebben er nog eens over nagedacht, en we gaan dat toch niet doen. We hebben die belofte tenslotte allemaal ondertekend, op de NAVO-top in Wales in 2014. Bovendien zal Donald Trump, die Europa sowieso niet genegen is, niet aarzelen te reageren. Dat kan hij, want Europa blijft enorm afhankelijk van Amerikaanse militaire middelen. Transport, inlichtingen, tankervliegtuigen, precisiegeleide munitie: we hebben er niet in willen investeren. Maar de volgende keer dat we de Amerikanen opnieuw vragen om hun middelen in te zetten wanneer wij willen optreden in een crisis in onze omgeving, zou Donald Trump wel eens kunnen zeggen: trek uw plan. Daarop kan je hem zelfs geen ongelijk geven.

Toch gaan de Europeanen geen 2% uitgeven (op enkele uitzonderingen na, met name het Verenigd Koninkrijk, en zelfs dat haalt de 2% alleen door creatief te interpreteren wat meegeteld mag worden). Dat is ook niet nodig. Het echte probleem van Europa is versnippering. De EU28 geven samen 200 miljard euro per jaar uit. Maar een groot deel daarvan wordt verspild doordat we 28 aparte ministeries van defensie, generale staven, militaire scholen, bevoorradingsstructuren, enzovoort in stand houden. Meer geld uitgeven zonder hier iets aan te doen, betekent dat een groot deel van het extra geld ook weggesmeten geld zal zijn. Als Europa daarentegen alle nutteloze overlappingen wegsnijdt, kan 200 miljard euro volstaan. Sommige individuele landen moeten meer uitgeven. Ook België, omdat we anders binnenkort geen inzetbaar leger meer overhouden. Maar indien iedereen evenveel uitgeeft als het huidige EU-gemiddelde, 1,5% van het bbp, is dat genoeg om onze strategische ambities waar te maken. Dat cijfer, 1,5%, is uiteraard even artificieel als 2%, maar het is haalbaar. En vooral: we moeten toch niet meer uitgeven dan we nodig hebben?

Hoe kan Europa deze ‘alternative facts’ over onze defensie aan Donald Trump verkopen? Door eindelijk te doen waarover we nu al heel lang praten: een echte Europese defensie creëren door onze strijdkrachten ineen te schuiven. Het mechanisme bestaat al: het EU-Verdrag voorziet in een Permanente Gestructureerde Samenwerking in defensie. Het komt er nu op aan dat te activeren. In plaats van te focussen op hoeveel ze moeten uitgeven, kunnen de deelnemende landen dan aankondigen welke capaciteiten die ons vandaag nog ontbreken we morgen wel zullen hebben. Dan kunnen we aan Donald Trump zeggen: die 2% moet je vergeten, maar hier is een veel effectiever alternatief dat we al aan het uitvoeren zijn.

Medicijn

Er bestaat dus wel degelijk een medicijn tegen het Maginavo-complex. Wat er ook gebeurt in de wereld en welke acties de andere grootmachten ook ondernemen: je kan altijd een strategie bedenken om erop te reageren of zelfs te anticiperen, en zo Europa’s belangen veilig te stellen. Veel van wat hierboven voorgesteld wordt, staat zelfs al in de Algemene Strategie voor de Europese Unie op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid die Federica Mogherini, de Hoge Vertegenwoordiger voor dat beleid, in juni 2016 aan de Europese Raad heeft voorgesteld. Het is helaas iets moeilijker zich voor te stellen dat de Europese Unie, verdeeld als ze vandaag is, die strategie snel en kordaat gaat uitvoeren. Ik heb bewust van ‘de andere grootmachten’ gesproken: Europa, verenigd in de Europese Unie, is immers ook een grootmacht – als het tenminste de wil heeft om zich als dusdanig te gedragen. Pas dan zullen de andere grootmachten ons serieus nemen.

Prof. Dr. Sven Biscop is directeur van het programma ‘Europa in de wereld’ aan het Egmont – Koninklijk Instituut voor Internationale Betrekkingen in Brussel en docent aan de Universiteit Gent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content