Ethicus Gie van den Berghe: ‘Maarten Boudry’s argumentatie wemelt van de historische fouten’

© Saskia Vanderstichele

De Gentse filosoof Maarten Boudry zorgde met een recent interview voor verontwaardiging: waren de nazi’s niet minder kwaadaardig dan de hedendaagse jihadisten, vroeg hij zich af. Gie van den Berghe, eminent kenner van de nazigruwel, werpt zijn licht op een giftig debat.

Gie van den Berghe was aardig op weg het hele debat over Maarten Boudry (33) aan zich te laten voorbijgaan. ‘Ik had er geen zin in’, zegt de Gentse moraalwetenschapper terwijl hij naar een van zijn boekenkasten wijst. ‘Op mijn 72 heb ik geen tijd meer te verspillen. Er valt nog zo veel te lezen en te ontdekken.’ Zeker, hij had iets horen waaien over de delicate vergelijking waaraan Boudry zich in een interview in de krant De Morgen had gewaagd. De jonge filosoof, atheïst en scepticus had na de neonazibijeenkomst in het Amerikaanse Charlottesville een passage getweet uit een eerder dit jaar verschenen essay, gewijd aan de mythe van ‘zinloos geweld’. Kern van de Twitter-boodschap: jihadisme is in wezen gevaarlijker dan nazisme. Er stak een storm van protest op, die nog aanzwol toen Boudry aan De Morgen tekst en uitleg gaf. Religieuze ideologieën, zo betoogde hij, zijn in regel haatdragender en kwaadaardiger dan seculiere ideologieën zoals het nazisme. Hitler en co. pleegden weliswaar misdaden op industriële schaal, maar altijd vanuit een rationele, wetenschappelijke logica. Zo ook de uitroeiing van de Joden, waarbij de nazi’s volgens Boudry een zekere schroom aan de dag legden. Ze zouden niet hebben staan pronken met hun gruwelen, wat jihadi’s net wel doen. In reacties werd Boudry een negationist genoemd. In opiniestukken en op sociale media werd zijn ontslag als professor aan de Universiteit Gent geëist.

Boudry’s argumentatie wemelt van de historische fouten en kromme redeneringen. Helaas brengen veel opponenten het er niet beter af

Op verzoek van Knack verdiepte Gie van den Berghe zich alsnog in het debat. Ook al is hij van opleiding geen historicus, Van den Berghe geldt in ons land als een van de meest erudiete experts op het stuk van nazisme en concentratiekampen. Er is nog een link: net als Boudry wordt hij weleens controversieel bevonden, en klinkt het verwijt van negationisme hem bekend in de oren. Dat hij gastprofessor is aan dezelfde vakgroep filosofie en moraalwetenschappen van de UGent waar Boudry doceert, is volgens hem van minder belang. ‘Ik heb hem maar twee keer kort ontmoet. Razend intelligent, maar hij gebruikt veel moeilijke woorden.’ Van den Berghe heeft zich voor de gelegenheid grondig ingelezen, de A4’tjes met kritische bedenkingen en foutmeldingen liggen klaar.

Wat vond u van de uitspraken van Maarten Boudry?

Gie van den Berghe: De vergelijking tussen nazi’s en jihadisten is weinig smaakvol, maar daar heb ik geen probleem mee. Boudry is een polemicus, maar dat wordt van mij ook gezegd. Ik heb meer moeite met de kwaliteit van zijn argumentatie. Ze wemelt van de historische fouten en kromme redeneringen. Helaas brengen de meesten van zijn opponenten het er niet beter af. Ik vrees zelfs dat Boudry gelijk heeft als hij klaagt dat zijn criticasters zijn essay en opiniestukken niet eens hebben gelezen. Dit debat illustreert vooral hoe droef het is gesteld met de kennis van de nazigeschiedenis en de Endlösung. Jan Vanriet (schilder en dichter die een vlammende repliek tegen Boudry schreef, nvdr.) beweert dat de nazi’s de homoseksuelen hebben uitgeroeid. Dat is baarlijke nonsens. Ja, tal van homo’s werden met een roze driehoek in kampen opgesloten. Niet om ze te vermoorden. De nazi’s deden met homo’s wat ze met alle bevolkingsgroepen deden die uit de pas liepen: isoleren en hen mores leren opdat ze zich koest zouden houden als ze naar de maatschappij zouden terugkeren.

Is de vergelijking tussen nazi’s en jiahdisten niet per definitie absurd?

Van den Berghe: Nee. Je moet appels en peren met elkaar durven te vergelijken, want pas dan kun je vaststellen dat er verschillen en gelijkenissen zijn. Alleen hebben we hier niet met fruit te maken, maar met genocide en barbaars geweld uit verschillende periodes, gepleegd door verschillende volkeren en daders, met slachtofferaantallen die tot verschillende grootteordes behoren. Om dan te vergelijken moet je erg beslagen zijn in beide fenomenen, zowel in de Endlösung als in de jihad. Ik heb sterk de indruk dat Boudry over geen van beide voldoende kennis in huis heeft. Wat een platitude, trouwens, om te beweren dat er vanuit daderperspectief geen zinloos geweld bestaat. Uiteraard niet, ik zet me zelf al tientallen jaren af tegen het eenzijdige slachtofferperspectief van waaruit men naar het nazisme en de Endlösung kijkt. Als we die vreselijke geschiedenis echt willen begrijpen, moeten we vooral door de ogen van de nazi’s kijken. Boudry is daar niet consequent in, zoals blijkt uit dit citaat: (neemt een van de A4’tjes) ‘Bij de nazi’s zag je die gratuite gruwel zoals bij de IS niet.’ Gratuite gruwel, dat lees ik als zinloos geweld. Hoe valt dat te rijmen met zijn betoog dat zoiets niet bestaat?

Ethicus Gie van den Berghe: 'Maarten Boudry's argumentatie wemelt van de historische fouten'
© Saskia Vanderstichelen

Volgens mij bedoelt Boudry met gratuit dat voor de IS de gruwel een doel op zich is. Terreur is de modus operandi waarmee jihadi’s hun religieuze utopie nastreven. Daar zou het verschil schuilen met de nazi’s, die geweld als een noodzakelijk kwaad hanteerden, als een onderdeel van een veel bredere, rationeel en wetenschappelijk onderbouwde strategie om hun seculiere utopie van een duizendjarig rijk waar te maken.

Van den Berghe: Misschien, maar dan is zijn woordkeuze op z’n minst inconsistent. Het is wel duidelijk dat Boudry een probleem heeft met godsdienst. Ik kan daar wel inkomen, ik heb hier nog een kast vol antireligieuze boeken staan, een relict uit mijn radicaal-atheïstische periode. Daar ben ik al lang uitgegroeid, maar ik ben dan ook dubbel zo oud als Boudry. Maar als je religie toch centraal stelt in een vergelijking tussen religieuze en seculiere ideologieën, waarom zou je dan alleen naar de islam en de jihad kijken? Waarom betrekt hij er onze kruisvaarders niet bij? Dat waren tenslotte massamoordenaars die op weg naar Jeruzalem massaal andersgelovigen hebben afgeslacht. Hij had het ook over de inquisitie of de heksenvervolging kunnen hebben, gruwelijke misdaden met een religieus karakter. Bij de genocide in Rwanda heeft religie trouwens ook een rol gespeeld.

Religieuze ideologieën zijn volgens Boudry haatdragender en gevaarlijker dan seculiere varianten. Binnen de eerste categorie springt het jihadisme eruit. Het zwart-witdenken over goed en kwaad, de angst voor de eeuwige folteringen in de hel, de belofte van het martelaarschap met de 70 maagden in het paradijs. De architecten van de jihad hebben een hele waaier aan incentives om hun achterban tot wreedheden aan te sporen. Onderschrijft u die hiërarchie van kwaadaardigheid?

Van den Berghe: Ik ben geen kenner, over jihadi’s weet ik niet meer dan een gemiddelde geïnformeerde burger. Maar als het klopt wat Boudry beweert over hun concept van hel, verdoemenis en martelaarschap, dan heeft hij een punt.

De nazi’s hadden geen religieuze doping zoals de hel of het paradijs om aanhangers op te zwepen. Is dat een wezenlijk verschil?

Van den Berghe: Het is ingewikkeld. Je zou het nazisme een religie kunnen noemen, maar dan zonder geloof in een opperwezen of hiernamaals. Hoewel, volgens Boudry heeft Adolf Hitler in Mein Kampf geschreven dat hij het werk van Christus uitvoerde. Het is mij een raadsel waar hij dat vandaan haalt. Ik heb Mein Kampf uitgevlooid, in het Nederlands en in het Duits. Nérgens heb ik dat teruggevonden. Maar de nazi’s kenden wel een soort beloningssysteem om hun achterban op te zwepen. Het paradijs waarvoor veel Duitsers bereid waren zich op te offeren, dat was nazi-Duitsland. Het wordt vaak vergeten, maar Duitsland was voor de oorlog, en in zekere zin zelfs tot de slag van Stalingrad in de zomer van 1942, een wervend succesverhaal. De economie boomde, de wetenschap scheerde hoge toppen, en de hele wereld keek toe. Toen Hitler in 1936 zowel de Olympische Zomer- als de Winterspelen mocht organiseren, stuurden vrijwel alle naties hun atleten. Het was nochtans geen geheim dat het regime uitermate repressief was, en dat politieke tegenstanders al vanaf 1933 in kampen werden opgesloten, als ze al niet werden vermoord. Dat de buitenwereld wegkeek, daar wordt in de geschiedschrijving over het nazisme veel te weinig aandacht aan besteed. Voor de Duitsers was het een feest – tenminste: voor de overgrote meerderheid die geen kritiek op het regime leverde of zich gedeisd hield. Ze gingen gretig mee in de mythe van de Arische mens die hen op een voetstuk plaatste, verheven boven alle andere mensen. En de Jodenvervolging, die droeg bij tot het algemene enthousiasme.

Je zou het nazisme een religie kunnen noemen, maar dan zonder geloof in een opperwezen of hiernamaals

Hoe dan wel?

Van den Berghe: Heel wat Duitsers konden carrière maken door het beroepsverbod voor onder meer Joodse artsen, advocaten, notarissen en professoren. Boudry stelt dat de Duitsers door jarenlange nazipropaganda tot de overtuiging waren gekomen dat Joden een parasitaire levensvorm waren, een kankergezwel dat moest worden verwijderd. Dat is veel te kort door de bocht. De nazi’s hebben op het vlak van Jodenhaat weinig uitgevonden: Duitsland, maar ook andere landen zoals Frankrijk, was al vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw in de ban van een gierend antisemitisme. Ik vraag me af of Boudry de lange en bochtige aanloop naar de Endlösung wel voldoende kent. Het blijkt alvast niet uit wat ik van hem heb gelezen. Ook Boudry verengt het Duitse nazisme tot de judeocide. Hij heeft het bijvoorbeeld over de nazi’s die 6 miljoen mensen hebben vermoord. Dat is twee keer fout. Er is intussen een consensus dat het aantal Joodse slachtoffers 5,3 miljoen bedraagt. Een verschil van 700.000, dat noem ik geen detail. Maar veel belangrijker: de nazi’s hebben in totaal meer dan 20 miljoen mensen vermoord. Weet Boudry dat dan niet? Of verzwijgt hij de niet-Joodse slachtoffers om de uniciteit van de Holocaust te benadrukken? Dat spoort dan wellicht met zijn poging om het nazisme te instrumentaliseren als ijkpunt voor zijn vergelijking. Hij neemt de wijdverbreide aanname over dat het nazisme het ultieme kwaad is, om vervolgens te argumenteren dat jihadisme nog een graad erger is. Die premisse is voor discussie vatbaar, je kunt evengoed aanvoeren dat kolonialisme of kapitalisme het ultieme kwaad belichamen.

Hebben we het daarmee zowat gehad qua historische fouten?

Van den Berghe: Er is meer, zoals de krasse bewering dat de nazi’s streng optraden tegen kampcommandanten die zich aan overdreven wreedheden tegenover Joden te buiten gingen. Ik heb het geturfd: van de 66 kampcommandanten zijn er zes die een tuchtsanctie hebben gekregen. Vijf waren gevallen van corruptie, die zich nota bene afspeelden in werk- of concentratiekampen waar op het moment van de feiten nog geen Joden verbleven. Alleen Amon Göth, bekend van Schindler’s List, werd vanwege zijn wreedheid tegenover Joden gestraft.

Maar eigenlijk is Boudry’s uitgangspunt ten gronde problematisch. De rationele nazi’s die zelfs bij het vernietigen van de Joden gedisciplineerd te werk gingen, zonder gratuite wreedheden? Heeft hij dan nooit van de Einsatzgruppen gehoord? In feite bestond hun opdracht erin de communisten achter de linies van het Oostfront op te ruimen. Op eigen houtje, zonder bevel van hogerhand, hebben ze er eerst de Joodse mannen en niet veel later ook alle Joodse vrouwen en kinderen bijgenomen. Discipline? Het gebeurde met de botte bijl, je vindt daarover gruwelijke details in Doodgewone mannen van de Amerikaanse historicus Christopher Browning. Heeft Boudry dat werk niet gelezen? Er bestaan anders ook fotoboeken. Massa-executies, Joden die hun eigen graf moeten graven, de foto’s laten niets aan de verbeelding over.

Gie van den Berghe: 'Het paradijs waarvoor veel Duitsers bereid waren zich op te offeren, dat was nazi-Duitsland.'
Gie van den Berghe: ‘Het paradijs waarvoor veel Duitsers bereid waren zich op te offeren, dat was nazi-Duitsland.’© .

Die foto’s werden clandestien gemaakt en naar het thuisfront gestuurd. Die discretie is volgens Boudry een belangrijk onderscheid met het hedendaagse jihadisme. De IS trekt alle registers open om zijn geweldporno onder onze neus te wrijven. Heeft Boudry daar een punt?

Van den Berghe: Niet als je uit die relatieve discretie besluit dat het met het martelen door de nazi’s nogal meeviel. Ik zeg relatief, want we moeten die discretie niet overdrijven. Of dacht je echt dat de Duitsers niet wisten wat er in de kampen gebeurde? Dachau, Buchenwald, Sachsenhausen, de meeste Duitse kampen lagen dicht bij grote steden – waarvoor ze trouwens bij momenten als reservoir van goedkope arbeid dienden. Ook de Endlösung was bepaald geen staatsgeheim. De transporten naar Auschwitz waren dagenlang onderweg, duizenden getuigen werden ermee geconfronteerd. Wees maar gerust dat zij perfect wisten wat er met de konvooien aan de hand was. Maar dat is hier niet het punt. Cruciaal is dat Boudry ook met deze vergelijking de bal misslaat. Waarom pakken jihadi’s zo graag uit met hun gruweldaden? Omdat ze zich op die manier tegen het Westen kunnen afzetten en ons bedreigen. Het is een efficiënt wapen, de impact op onze publieke opinie is enorm. Maar het is ook een van de weinige wapens die ze kunnen hanteren. Daar zit het verschil: de nazi’s hoefden helemaal geen gruwelbeelden te verspreiden. Ze voerden geen psychologische oorlog tegen hun buurlanden, ze vielen er binnen met hun superieure leger en wapentuig. De nazi’s zijn de oorlog ingegaan als de onbetwiste heersers van een groot en rijk industrieland. De onthoofdingsvideo’s van de IS zijn het wapen van de underdog.

Een erg wreedaardige underdog, die met vrachtwagens willekeurige burgers van de weg maait en zelfmoordterroristen op concerten van tieneridolen afstuurt. Kunt u daar, zonder vergelijkingen met nazi’s, inkomen?

Van den Berghe: Het is afgrijselijk, je kunt zulke praktijken alleen maar ten strengste afkeuren. En toch kan ik bepaalde beweegredenen begrijpen. Ik geef Boudry gelijk als hij beweert dat religie een rol speelt bij dit soort extreem geweld. Maar dat is slechts een stuk van het verhaal. Als je ziet hoe het Westen nog altijd tekeergaat in de wereld en overal zijn agenda oplegt… Je zou voor minder in opstand komen en een paar westerlingen een kopje kleiner maken.

Dat is een forse uitspraak.

Van den Berghe: Dat besef ik. Maar stel nu eens dat je opgroeit in zo’n arm moslimland, verscheurd door oorlogen waarin het Westen de hand heeft. Op de een of andere manier kun je naar datzelfde Westen migreren. Het contrast waarmee je dan wordt geconfronteerd! De spilzucht en decadentie van onze maatschappij, waar voetballers voor 200 miljoen euro worden verkocht. Alleen al een bezoek aan Pukkelpop moet een ontregelende ervaring zijn. Als zo iemand op een dag naar Syrië terugkeert of via de sociale media met zijn neus op de misère wordt gedrukt, heeft die niet veel manipulatie nodig om te radicaliseren.

De nazi’s zijn de oorlog ingegaan als de onbetwiste heersers van een groot en rijk industrieland. De onthoofdingsvideo’s van de IS zijn het wapen van de underdog

Boudry kreeg veel kritiek. Hij werd zelfs ‘negationist’ genoemd, ook al vind je in zijn betoog geen aanzet tot het ontkennen van de Holocaust. U kreeg dat stempel ook, nadat u een meer dan verdienstelijke poging had gedaan om de argumenten van prominente negationisten te weerleggen. Hoe voelt dat stigma?

Van den Berghe: Ik ben al een kwarteeuw persona non grata in Joodse kringen, zo lang al dat ik er niet meer over pieker. Het begon in 1989, ik had toen een boek in voorbereiding. Een weerlegging van de negationisten, uitgeverij Houtekiet had er zelf om gevraagd. Ik heb me daarin verdiept, en stelde vast dat sommige negationisten op enkele punten gelijk hadden. Op zich is dat niet wereldschokkend als het over zo’n complex verhaal gaat met zo veel verschillende bronnen en ooggetuigen. Het kan haast niet anders of er sluipen mythes en slordigheden in, zeker als je weet hoe het menselijke geheugen werkt. Merkwaardig genoeg vond ik vooral bij Joodse negationisten sterke argumenten.

Joodse negationisten?

Van den Berghe: Ja, die zijn er ook. Antizionisten die kritisch kijken naar de Holocaust als funderingsmythe van de staat Israël. Ze gingen uiteraard veel te ver in hun conclusies, dat doen alle negationisten. Het is niet omdat enkele details niet klopten dat je de hele Endlösung als een verzinsel mag afdoen. Dat is precies wat ik in het eerste deel van mijn boek heb aangetoond. Maar er was een tweede deel, waarin ik inzoomde op de recuperatie van de Holocaust door de staat Israël.

Dat is de goden verzoeken…

Van den Berghe: Misschien wel. Mijn uitgever rook sensatie en heeft een polemische titel op het boek geplakt: De uitbuiting van de Holocaust. Achteraf bekeken ongelukkig, want daarmee werd het deel met de weerlegging van de negationisten verdoezeld. Ik heb die pagina omgeslagen. Ik ben al tien jaar klaar met nazi-Duitsland en de concentratiekampen, er zijn nu andere thema’s die me boeien.

Welke dan?

Van den Berghe: Onder meer de geschiedenis van de eugenetica, die ten onrechte alleen met de nazi’s wordt geassocieerd. Eugenetica bestond lang voor Hitler aan de macht kwam. En ze is nog altijd springlevend, al heet ze tegenwoordig anders. Ik werk aan een nieuwe publicatie, maar ik vrees dat ik toch weer tijd moet vrijmaken voor het nazisme. Onze kennis van die geschiedenis is zo stereotiep geworden dat ik het niet meer kan aanzien. Ik ga alvast een extra les over de Endlösung inlassen voor mijn studenten in Gent.

Dit artikel verschijnt morgen 30/8 in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content