Wies De Graeve

‘Er waart een veiligheidsbeleid door Europa dat de mensenrechten op de helling zet’

Wies De Graeve Directeur van Amnesty International Vlaanderen en Auteur van ‘het recht om mens te zijn’

Wies De Graeve, directeur Amnesty International Vlaanderen, haalt scherp uit naar de Belgische en Europese antiterreurmaatregelen: ‘Terreuraanslagen willen de mensenrechten ondergraven. Het is zorgwekkend te zien dat overheden in hun tegenreactie daar ongewild toe bijdragen.’

Wij leven in België nog steeds onder terreurniveau 3. In Frankrijk plant men de noodtoestand nog maar eens te verlengen tot na de verkiezingen. En overal zoeken veiligheidsdiensten en overheden naar manieren om toekomstige terroristen te stoppen.

De aanslagen die de voorbije jaren Europa teisterden blijven een grote impact hebben. Die impact is in de eerste plaats desastreus voor de slachtoffers en hun dierbaren. Terreur toont een verachting voor de mensheid, gerechtigheid voor de slachtoffers is primordiaal.

Maar de recente aanslagen hebben ook gevolgen voor de koers die onze samenleving vaart. In veiligheid kunnen leven is een fundamenteel mensenrecht. De overheid heeft de plicht die veiligheid te waarborgen.

Er waart een veiligheidsbeleid door Europa dat de mensenrechten op de helling zet.

Maar daar waar na de Tweede Wereldoorlog een Europees model werd opgebouwd dat veiligheid garandeerde opdat ieder in alle vrijheid van zijn of haar rechten kon genieten, lijken overheden vandaag te veronderstellen dat ze rechten moeten inperken om onze veiligheid te garanderen. Dat is een dynamiek om ongerust over te zijn.

Poppenspelers

Er zijn voorbeelden te over waaruit blijkt dat recent antiterreurbeleid als een olifant door de porseleinkast van de mensenrechten dendert. Amnesty International maakte een overzicht van wetgevende initiatieven in verschillende EU-lidstaten en dat spreekt boekdelen.

Nieuwe wetgeving is vaak met een rotvaart door het parlement gejaagd in de nasleep van een terreuraanslag of terreurdreiging.

Dat vertoon van daadkracht is begrijpelijk, maar over de implicaties is vaak niet of onvoldoende nagedacht. Er waart een veiligheidsbeleid door Europa dat fundamentele rechten en vrijheden op de helling zet.

Neem het recht op vrije meningsuiting, een basisrecht van elke mens en een fundament van onze samenleving.

We zien dat veel landen – ook België – wetgeving aannemen om het aanzetten tot terreur strafbaar te stellen. Op zich is dat verdedigbaar, als er rechtstreeks wordt opgeroepen tot het plegen van terreur én als er een reëel risico bestaat dat de mening ook tot een effectieve terreurdaad zal leiden.

De recente wetten blinken echter vaak uit in vaagheid en laten de causale band los die er moet zijn tussen het oproepen tot terreur en het effectief risico op een terreurdaad.

Het strafbaar maken van meningen is een gevaarlijk hellend vlak.

Dat wordt dan zeer rekbare wetgeving, die de vrijheid van meningsuiting buiten proportie inperkt. Zeker als ook ‘apologie’ – het verheerlijken of goedpraten van terrorisme – strafbaar wordt. In dat geval gaat het louter om het uiten van een mening, zonder aanzet tot het plegen van een terreurdaad.

In Frankrijk zijn op basis daarvan honderden mensen aangeklaagd, ook kinderen, soms voor niet meer dan wat graffiti in een toilet. In Spanje werden dan weer twee poppenspelers vervolgd omdat ze in hun voorstelling een slogan gebruikten die leek op een strijdkreet van de Baskische ETA. Het strafbaar maken van meningen is dus een gevaarlijk hellend vlak.

Buiten elke proportie

Het gaat niet alleen om de vrijheid van meningsuiting. Ook noodwetten en het uitroepen van de noodtoestand brengen mensenrechten in de verdrukking.

In Frankrijk bijvoorbeeld dreigt de noodtoestand het nieuwe normaal te worden. In plaats van gericht te zijn op een terugkeer naar het normale leven, worden uitzonderlijke bevoegdheden van politie en uitvoerende macht er de nieuwe standaard. De rechterlijke en wetgevende macht staan daarbij meer en meer buiten spel.

Als de politie terreur vermoedt, kan ze bijvoorbeeld zonder bevel van de rechter huiszoekingen uitvoeren en daar wordt gretig gebruik van gemaakt. Belangrijk om weten is dat van de meer dan 3000 dergelijke huiszoekingen in Frankrijk tussen november 2015 en februari 2016 nog geen procent leidde tot een aanklacht gerelateerd aan terrorisme. Gezien de impact die zo’n, vaak nachtelijke, politie-invallen hebben, is dat buiten elke proportie.

De verontrustende lijst van buitenproportionele antiterreurmaatregelen in Europa is lang: terreurverdachten kunnen in Polen veertien dagen worden vastgehouden zonder aanklacht, Oostenrijk mengt zijn vluchtelingen- en antiterreurbeleid wat leidt tot het ondergraven van het asielrecht, het Verenigd Koninkrijk voert nagenoeg ongelimiteerd massasurveillance uit, Bulgarije is bezig administratieve maatregelen uit te vaardigen die tot de facto huisarrest leiden zonder tussenkomst van een rechter, en ga zo maar door.

En België?

We moeten erover waken dat ons land zich niet verder laat meesleuren door de aanpak van andere EU-lidstaten.

België is niet immuun voor deze Europese dynamiek. Er zijn de voorbije maanden veel zorgwekkende voorstellen gelanceerd. Gelukkig is niet elk ballonnetje ook (al) effectief in wetgeving omgezet, maar dat belet niet dat er reden tot bezorgdheid is: ook in België staan bepaalde maatregelen op gespannen voet met het recht op privacy, het recht op vrijheid van meningsuiting of het non-discriminatiebeginsel.

We moeten erover waken dat ons land zich niet verder laat meesleuren door de aanpak van andere lidstaten van de Europese Unie. Een antiterreurbeleid met meer aandacht voor de impact op mensenrechten is nodig, in België en in de rest van Europa.

Terreuraanslagen willen door angst en verdeeldheid te zaaien de mensenrechten en de rechtsstaat ondergraven. Dat weten we. Het is dan ook des te zorgwekkender om te zien dat overheden over heel Europa in hun tegenreactie daar ongewild toe bijdragen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content