Peter Mertens (PVDA)

‘Er is veel meer onvrede over de regeringsmaatregelen, dan over de vakbond’

Peter Mertens (PVDA) Kamerlid PVDA

‘Als de bevolking geduldig is dan komt alles wel goed’, zegt Bart De Wever. Dat doet erg hard denken aan de eindgeneriek van de Fabeltjeskrant: ‘Oogjes dicht en snaveltjes toe.’ De bevolking lijkt die oproep gelukkig te negeren’, schrijft Peter Mertens (PVDA). ‘De betoging van vandaag is slechts de start van een nieuwe golf van sociaal verzet om de hoop te laten overwinnen op de wanhoop.’

Het gekakel in de Wetstraat wordt stilaan oorverdovend. De partijvoorzitters van de meerderheid struikelen over elkaar in verklaringen over een falende overheid. Daar zijn de barslechte peilingen voor de regeringspartijen, en het opnieuw ontluikende sociaal verzet niet vreemd aan. Wat leert ons de opiniepeiling van vorige week? Dat er grote onvrede is onder de bevolking. Als er nu verkiezingen zouden zijn, zouden de regeringspartijen hun meerderheid verliezen, zo blijkt. Op de werkvloer en in vele volkswijken had deze regering al geen meerderheid meer, nu zou dat ook niet langer in het parlement zijn. De regeringspartijen verliezen samen niet minder dan 21 zetels.

Dat zijn er 12 tekort voor een meerderheid. We zien dat er een grote groep kiezers van de N-VA terug naar het Vlaams Belang trekt. De N-VA verliest negen zetels, het VB wint er negen, dat zijn communicerende vaten. De PVDA van haar kant wint acht zetels, en zou haar zetelaantal meteen vervijfvoudigen: van twee kamerzetels naar tien. Met zeven zetels uit Wallonië, één uit Brussel, en voor het eerst ook twee uit Vlaanderen. N-VA, Open VLD en vooral CD&V zouden in Vlaanderen zeven zetels verliezen aan de Groen, Sp.a en de PVDA. Daarmee wint links opnieuw terrein op rechts.

‘Er is veel meer onvrede over de regeringsmaatregelen, dan over de vakbond’

De peiling onderzocht niet alleen het stemgedrag, maar peilde ook naar enkele inhoudelijke standpunten. Zo blijkt dat een meerderheid van de kiezers van Open VLD en CD&V de aangekondigde vakbondsacties steunen. Dat betekent: bij de kiezers van twee van de drie Vlaamse regeringspartijen is de onvrede over de regeringsmaatregelen veel groter dan de onvrede over de vakbond. Nog anders gesteld: er is bij de achterban van een aantal regeringspartijen veel meer woede over de ‘failed coalition’, dan over zogenaamde ‘failed unions’ (‘falende vakbonden’, zoals de VOKA-voorzitter hen had genoemd).

Jammer voor VOKA-voorzitter Paul Kumpen, die onlangs nog trachtte om de vakbonden als oorzaak van een falend land voor te stellen, maar de meeste mensen begrijpen dat de vakbond de belangrijkste collectieve belangenverdediger is van de wekende klasse in ons land. Op een beroepsbevolking van 4,5 miljoen mensen vertegenwoordigen de vakbonden 3 miljoen werknemers. Uit het recente onderzoek van de KUL blijkt dat drie vierde van de Vlaamse kiezers de vakbonden ‘noodzakelijk’ vindt om de sociale rechten te verdedigen.

Meer dan twee derde van de Vlamingen (68 procent) is van mening dat het gerecht stakingen niet mag verbieden, en bijna twee derde (64 procent) vindt het stakingsrecht ook vandaag essentieel. Zoals journalist Joël de Ceulaer het onlangs schreef in De Morgen: “Het lijkt mij niet verstandig om blind mee te gaan in de steeds hardere stemmingmakerij tegen vakbonden en stakers. Als het stakingsrecht straks wordt ingeperkt, worden de zwakste werknemers machtelozer dan ooit.”

‘De betoging van vandaag is slechts de start van een nieuwe golf van sociaal verzet.’

Bart De Wever kondigde in 2014 met veel tromgeroffel aan dat de taks-shift de koopkracht van de mensen zou doen stijgen. Vandaag gelooft nog maar 7 procent van de bevolking dat verhaaltje, dat is niet eens één op tien. De mensen begrijpen dat het plan-Peeters voor de herinvoering van de 45 urenweek niets voor hen in petto heeft. Dat plan houdt enkel een verlenging en een flexibilisering van de arbeidsduur in. Vrouwenorganisaties zoals het Vrouwen Overleg Komitee en Femma, tientallen jongerenorganisaties, de burgerbeweging Hart boven Hard en vele andere sociale organisaties laten hun stem horen tegen de maatregelen. De petitie tegen de Wet Peeters haalde op korte tijd meer dan 15.000 handtekeningen op.

Bij justitie beseft zowat iedereen dat de lineaire besparingen die daar worden opgelegd niet langer houdbaar zijn. De eerste voorzitter van het Hof van Cassatie Jean De Codt laat geen spaander heel van het regeringsbeleid: “Het besparingsbeleid van de federale regering zet de administratie justitie ertoe aan de wet niet na te leven en dreigt België om te vormen tot een schurkenstaat.” Vandaag trekken opnieuw meer dan 50.000 mensen door de straten van Brussel om het blinde besparingsbeleid een halt toe te roepen, en dat is slechts de start van een nieuwe golf van sociaal verzet die ook in september en oktober van dit jaar zal verder gaan.

De zogenaamde ‘failed state’, dat is de anorexia ten gevolge van een hongerdieet

Je kan geen gerecht doen functioneren zonder griffiers, zonder onderzoeksrechters. Je kan geen onderwijs organiseren zonder veel en gemotiveerde leerkrachten, geen zorg zonder zorgverstrekkers, geen openbaar vervoer zonder treinbegeleiders en tramchauffeurs. Je hebt postbodes nodig, verplegers, kinderverzorgers, onderzoekers, hulpverleners, politieagenten en nog zo veel meer om een overheid te hebben die werkt op maat van de mensen. En dus moet je investeren, in plaats van de neoliberale sirenenzang te volgen over een ‘afgeslankte staat’. De zogenaamde ‘failed state’, dat is niet anders dan het gevolg van het hongerdieet dat door neoliberale dogmatici aan de staat wordt opgelegd. Het gevolg is een anorexia die we overal voelen.

‘Wie een overheidsdienst wil privatiseren, moet gewoon inefficiënte maatregelen nemen en wachten tot de bevolking kwaad wordt.’

De Amerikaanse filosoof Noam Chomsky schreef dat om een overheidsdienst te privatiseren, het volstaat inefficiënte maatregelen te nemen, die niet werken. Of om geen maatregelen te nemen. En te wachten tot de bevolking kwaad wordt op de (ondergefinancierde) openbare diensten, om ze vervolgens in handen van de privé toe te vertrouwen. Dat proces is bezig bij de spoorwegen, bij Proximus, en misschien zelfs in het gevangeniswezen. En dus reageren de mensen uit de publieke sector, nogal wiedes. Niet voor zichzelf. Maar voor een moderne democratische samenleving, met sterke openbare diensten.

‘Strong state’ voor ‘big business’ tegenover ‘failed state’ voor ‘ordinary people’

Terwijl de politieke partijen verder kibbelen over wat er faalt en wat niet, roeren de grote bonzen van de industrie zich in het debat om te pleiten voor een nieuw daadkrachtig beleid. Ze eisen een ‘sterke staat’ op maat van de grootste ondernemingen. Dat wil zeggen: nog eens een rondje loonlastenverlaging op kosten van de sociale zekerheid, opnieuw een verlaging van de vennootschapsbelastingen, verder financialisering en uitverkoop van de openbare diensten, en het beteugelen van de vakbondsmacht.

Verder moet, volgens de verlichte topondernemers, de energievoorziening en de transportvoorziening worden verbeterd. Verbeterd als voorziening van de grote industrie, wel te verstaan. ‘Strong state’ voor ‘big business’ tegenover ‘failed state’ voor ‘ordinary people’. Een sterke staat voor de grootste ondernemingen, tegenover een gebuisde staat voor de gewone man, dat lijkt de samenvatting.

‘Komaf maken met de publieke dienstverlening, komaf maken met de vakbonden en komaf maken met justitie, het zijn Berlusconiaanse elementen.’

Het zijn oude recepten, uit een voorbije eeuw. Het doet een beetje denken aan het Italië van de jaren 1990, toen de industriëlen achter Fininvest van de politieke crisis gebruik maakten om op te roepen tot ‘echt leiderschap’ van een regering van technocraten. Ze stonden aan de wieg van het tijdperk van Silvio Berlusconi, die met zijn Forza Italia de corruptie gewoon op een hoger niveau tilde. Komaf maken met de publieke dienstverlening, komaf maken met de vakbonden en komaf maken met justitie, het zijn Berlusconiaanse elementen. Italië werd er niet beter van, en bevindt zich nog steeds op de bodem van de Europese krater.

Oproep van Bart De Wever op zijn Fabeltjeskrantt: “oogjes dicht en snaveltjes toe”

“De federale regering is niet goed bezig”, verklaarde Bart De Wever in ‘De Afspraak op Vrijdag’. “Er zijn te veel tegenstellingen en we tonen te weinig daadkracht”, voegde de schaduwpremier er aan toe. Hij riep op tot “meer eenheid om het regeerakkoord toe te passen” en vroeg ons geduld te hebben. “Het eindresultaat zal pas duidelijk zijn in 2019”, zo poogde hij de gemoederen te sussen. Als de bevolking geduldig is dan komt alles wel goed. Dat doet erg hard denken aan de eindgeneriek van de Fabeltjeskrant: “oogjes dicht en snaveltjes toe”.

De bevolking lijkt die oproep gelukkig te negeren. Het verzet neemt toe. niet alleen in ons land, niet alleen in Frankrijk waar honderdduizenden al weken lang in actie zijn, maar op het hele continent.

Eergisteren kreeg filmmaker Ken Loach op het festival van Cannes een Gouden Palm voor zijn nieuwe film, ‘I, Daniel Blake’. In zijn dankwoord zei Loach: “De wereld waarin we leven, staat op een gevaarlijk punt. We zijn in de greep van een project van extreme besparingen, dat gedreven wordt door neoliberale ideeën. Dat heeft ons tot op de rand van een catastrofe gebracht. Dat heeft geleid tot miljoenen mensen in ontbering en tot nog veel meer miljoenen mensen die lijden, van Griekenland in het oosten tot Spanje en Portugal in het westen. En dat heeft ons een minuscule groep opgeleverd met groteske rijkdom.”.

Er is zoveel wanhoop, besloot hij. “En wanneer er wanhoop is, profiteert extreemrechts daarvan. Sommige ouderen onder ons herinneren zich nog wat dat betekent. Wij moeten een boodschap van hoop brengen. Wij moeten zeggen: er is een andere wereld mogelijk én nodig.” Dat is de boodschap van de betogers vandaag, dat is de boodschap van de nieuwe sociale bewegingen die zich overal op het continent roeren.

Partner Content