Christophe Busch

‘Er bestaat niet zoiets als het profiel van dé terrorist’

Christophe Busch Directeur van het Hannah Arendt Instituut

Radicaliseringsexpert Christophe Busch over de moeilijkheid om een profiel van de daders op te maken in de strijd tegen het terrorisme.

Ons dagdagelijkse woordgebruik omvat de laatste jaren frequent concepten zoals lone wolves, terreurcellen, dreigingsniveau, modus operandi en nog veel meer. Het terrorisme blijkt, net zoals onkruid, zich steeds te herhalen en domineert keer op keer de internationale mediaberichtgeving voor meerdere dagen tot soms weken. Het onkruid schoot opnieuw op waar het al eerder zijn voedingsbodem kende, nl. in Spanje in de steden Barcelona en Cambrils.

‘Er bestaat niet zoiets als het profiel van dé terrorist’

De lijst van voorgaande steden waar er recentelijk een aanslag werd gepleegd, is helaas te lang om op te sommen. Bij elke nieuwe terroristische aanslag start onze zoektocht naar de feiten en omstandigheden in de hoop ons een beter inzicht te geven hoe zulk extremistisch geweld menselijk mogelijk is? Hoe komt het dat blijkbaar keer op keer bepaalde mensen in staat blijken om op de meest brutale wijze hun medemensen te vermoorden? Uit de eerste berichten blijkt de Catalaanse terreurcel te bestaan uit 12 jonge mannen tussen 17 en 34 jaar. De daders kregen al spoedig een gezicht en de gekende zoektocht naar daderkenmerken of profielen ter “verklaring” van hun acties werd aangevat. Klassiek focussen we hierbij op leeftijd, geslacht, afkomst, ideologie, religie, opleiding, socio-economische status, frustraties en zo veel meer. We hopen dat deze profielbenadering ons meer inzicht zal geven in het hoe en waarom van de terroristische aanslag en zo te leren hoe we andere daders vroegtijdig kunnen opsporen en daardoor greep te krijgen op het geweld. Maar helaas bestaat er tot op heden geen zulk profiel dat ons vooruit kan helpen in de aanpak van het terrorisme.

Geen uniek set van eigenschappen

Het onderzoek naar terroristische profielen gaat reeds terug tot de jaren ’70 en ’80 toen Duitse onderzoekers de leden van de Rote Armee Fraktion bestudeerden. Ze kwamen echter van een kale reis terug met de conclusie dat men geen terroristisch persoonlijkheidsprofiel kon formuleren. De kenmerken van deze daders waren zeer divers en hadden nauwelijks een voorspellende waarde. Kortom er bleek geen unieke set van eigenschappen, een terroristische mindset of persoonlijkheidsprofiel te bestaan, iets wat talloze andere wetenschappers in de decennia erna bevestigden. Er zijn geen voorspellende kenmerken waarop je verdachten kan screenen om met een behoorlijke zekerheid een aanleg te bewijzen tot terroristisch denken en handelen. Terrorisme ligt niet in de geaardheid van mensen, is geen uitvloeisel van een psychopathologie of een aangeboren kwaadaardigheid. Hoezeer ook we dat graag zouden hebben, want dat zou de wereld eenvoudiger maken en de dader gewoon reduceren tot zijn daad.

De reden waarom we steevast terugkomen op zulke profielen ligt volgens John Horgan enerzijds in de aard en de impact van het specifieke geweld. Terrorisme is instrumenteel geweld dat door zijn propagandistische uitvoering een bijzonder ontwrichtend effect heeft, in de eerste plaats op de slachtoffers en hun dierbaren, maar in de tweede plaats op de gehele samenleving. Door een uitgekiende (media)strategie wordt angst en onzekerheid geïnduceerd. Anderzijds verwijst Horgan ook op de bevinding dat, desondanks de breed aanwezige voedingsbodem tot extremisme bij miljoenen mensen, slechts een klein aantal daarvan overgaan tot het plegen van aanslagen. Een klein aantal met natuurlijk een bijzonder grote impact. Beide concepties, de aard van het geweld en de uitzonderlijkheid van het terroristisch gedrag, leidt bij velen tot de gevolgtrekking dat deze ‘enkelingen’ toch over bepaalde en unieke kenmerken moeten beschikken die hen daartoe in staat stellen.

Complex samenspel van factoren

De reden echter waarom een profielbenadering niet succesvol is, heeft alles te maken met het complexe samenspel van (f)actoren welke uiteindelijk leiden tot een cumulatief transitieproces, welke we radicalisering noemen. Een profiel of oplijsting van individuele eigenschappen houdt immers geen rekening met het graduele en soms grillige verloop van het socialisatieproces richting de terroristische beweging. Daders maken niet een enkelvoudig besluit om over te gaan tot geweld, maar ondergaan een proces waarbij ze steeds meer betrokken en geëngageerd raken tot het gedachtengoed en uiteindelijk een reeks van (opeenvolgende) rollen opnemen binnen de terroristische beweging, gaande van huisvesting voorzien, over rekrutering, propaganda, bevoorrading, financiering tot de uiteindelijk rol van de geweldpleging op zich.

Terrorisme is dus geen verhaal van bijzondere en unieke eigenschappen van de daders, maar wel van een incrementeel transitieproces, waarbij vaak jonge mensen – meestal mannen – zich stapsgewijs aanpassen aan een groep, het denken en handelen assimileren en daardoor een steeds grotere betrokkenheid en engagement aangaan tot het plegen van geweld. Dankzij dit inzicht heeft terrorismestudies, naast het waarom, ook zijn focus verlegd naar het hoe en deze processen met zijn scharnierpunten (triggerfactoren) die men kan observeren tijdens het radicaliseringsproces. De zeer grote diversiteit van individuele leerpaden richting betrokkenheid en engagement tot het geweld, tonen ook aan dat er geen enkelvoudige route tot terrorisme bestaat. Wat mij doet radicaliseren kan en zal danig verschillen van wat u doet radicaliseren. Niet alleen het individu (met zijn eigenschappen en psychologische interpretaties) is bepalend, maar ook de specifiek groep, context of situatie heeft een cruciale impact op het radicaliseringsproces.

Radicalisering is dus geen toestand of eigenschap van een individu, maar wel een complex proces dat beïnvloed wordt door de context (extremistisch milieu) en groepsdynamische leerprocessen. Er zijn dus geen drie of vier wortels van het kwaad, de zogenaamde grondoorzaken (root causes) zoals bij een boom, maar wel een complex geheel van beïnvloedende (f)actoren die onder de grond zowel verticaal als horizontaal verweven zitten.

Wortelstok

Zo’n kluwen van wortels heet een rizoom of wortelstok en hij of zij die ooit geprobeerd heeft een bamboestengel uit de grond te trekken, weet dat een kluwen van wortels dat verhindert. Slaag je er toch in zoals bij onkruid het uit te trekken, heb je veel kans dat door de wortelstructuur het binnenkort weer links of rechts omhoog schiet. Voor een gedegen aanpak van terrorisme moet dan ook het ontstaan van het geweld worden bekeken als een complex en sociaal proces en niet langer als een eigenschap van het individu.

Het geeft ons ook de opportuniteit om de voedingsbodem van het transitieproces, met verschillende triggerfactoren (gebeurtenissen die het radicaliseringproces doen versnellen, vertragen of omkeren), centraal te stellen en zowel familie, vrienden en kennissen te helpen om zorgwekkende signalen en zulke factoren te herkennen en te melden. Maar ook de professionele ketenpartners, gaande van sociale voorzieningen tot veiligheidsdiensten, hebben de cruciale opdracht om gepast te reageren op deze groepsdynamische processen. Overreageren kan net zoals onderreageren dramatische gevolgen hebben. Een proces- en multi-agency gerichte samenwerking en verstandige informatiedeling is dus cruciaal ter disruptie van terroristisch engagement en ter promotie van disengagement.

Terrorismebestrijding is niet de illusie dat we drie of vier wortels moeten uit trekken, maar wel het structureel inwerken met alle partners op de processen die er toe doen, op het doorknippen of net herverbinden van bepaalde knooppunten van het rizoom.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content