Yves T'Sjoen

‘Door veralgemenend over de vluchtelingen te spreken worden zij ontdaan van hun menselijkheid’

Yves T'Sjoen Hoogleraar moderne Nederlandse literatuur (UGent) en verbonden aan de Universiteit Stellenbosch

‘Die havelozen hebben ons veel te vertellen’, schrijven Yves T’Sjoen en Breyten Breytenbach vanuit Zuid-Afrika. Ze plaatsen een aantal kanttekeningen bij het ondertussen veelbesproken gastcollege van Bart De Wever aan de UGent.

Uitspraken van Bart de Wever ter gelegenheid van het openingscollege Politicologie aan de Gentse alma mater oogsten verontwaardiging en baren zorgen. Ze zijn helaas een teken des tijds. Met name de veronderstelling dat vluchtelingen worden bewogen door economische overwegingen, is op de korrel genomen.

In hoeverre volzinnen uit hun context zijn gehaald door politieke oppositiepartijen, regeringspartners en de media laten we in het midden. Het politieke optreden groeide uit tot een mediacircus. Het had plaats in het Universiteitsforum van Gent. Het grote auditorium Leon de Meyer kan je betreden door langs het environment De laatste dag, als het heidens oog vol is (1980) van Camiel van Breedam te stappen. De titel van het imposante kunstwerk is ontleend aan het Egyptische Dodenboek.

‘Door veralgemenend over dé vluchtelingen te spreken worden zij ontdaan van hun menselijkheid’

De Boomse kunstenaar Van Breedam, internationaal gereputeerd, is ook de ontwerper van Het Concilie van Wounded Knee (1973). Beide artefacten zijn een beeldrijke en tegelijk tastbare aanklacht tegen de genocide op het indianenvolk en bij uitbreiding tegen alle vormen van onderdrukking en ontmenselijking. De koorbank met de verminkte indianenpoppen, met afgerukte ledematen en ontheemd voor zich uit kijkend, refereert niet alleen aan “the massacre” van Wounded Knee, de verbanning en de moord op Native Americans op het einde van de negentiende eeuw in South Dakota. Er is ook de verwijzing naar de American Indian Movement aan het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Vandaag zijn indianen tweederangsburgers in hun eigen land.

Het naar de keel grijpende retabel van Van Breedam verbeeldt de wijze waarop indianen door het Amerikaanse imperialisme zijn verdrukt, hoe ze van hun rituelen en geboortegrond zijn beroofd, hoe ze verminkt in miserabele reservaten zijn opgesloten. Het beeld heeft een universele betekenis. Het stelt alle volkerenmoorden aan de kaak. Toen en nu. De laatste dag in het Gentse universiteitsgebouw, zichtbaar voor elke passant in de Sint-Pietersnieuwstraat, is de hartverscheurende expressie van een diepmenselijke aanklacht. Wie in het Universiteitsforum colleges bijwoont of vlakbij de zaal van het Bestuurscollege binnenloopt, wordt een blik gegund op het kunstwerk. De toeschouwer ziet zich in de glazen wand die het kunstwerk beschermt weerspiegeld in het retabel. Hij of zij neemt als het ware zichzelf waar op de miserabele koorbank.

‘Het is een betreurenswaardige speling van het lot dat een gezaghebbend politicus havelozen van de eenentwintigste eeuw reduceert tot economische vluchtelingen en waarschuwt voor de Brussel-Bagdad-express.’

Het is dan ook een betreurenswaardige speling van het lot dat afgelopen dinsdag om de hoek een gezaghebbend politicus, hoog aangeschreven in populariteitspolls, havelozen van de eenentwintigste eeuw reduceert tot economische vluchtelingen en waarschuwt voor de Brussel-Bagdad-express. Of ruwweg gezegd: de anderen zijn opportunisten die uit zijn op ‘onze’ sociale voorzieningen.

Tegen die voorstelling van zaken, al dan niet uit een context gelicht, wensen wij protest aan te tekenen. Mensen worden twee keer beroofd – en dan hebben wij het niet eens over de dood waaraan zij ontsnappen, de doden die zij moeten achterlaten. Eerst van hun aardse goederen, het sociale weefsel waarin ze zijn opgegroeid en waar ze hun bestaan hebben opgebouwd. Op de vlucht voor de ellende van een vernietigende oorlog en middeleeuwse barbarij. Een tweede keer in de haven waar ze na hun erbarmelijke tochten aanbelanden. Door generaliserend over dé vluchtelingen te spreken worden deze mensen ontdaan van hun individualiteit, hun menselijkheid en de waardigheid waarop wij allemaal aanspraak hebben. Dé vluchtelingen bestaan niet. Niet in geopolitieke of ideologische zin, niet als meervoud. Het amalgaam van mensen heeft goede redenen, zeer uiteenlopende beweegredenen, om de barbarij in hun land van herkomst te ontvluchten. Om voor zichzelf en hun familie een beter bestaan te zoeken.

Verschuilen achter excuses

Politici voor wie het zuiden liefst een bestemming in exotische ontvluchting biedt, en nu als een bedreiging wordt beschouwd, zijn duidelijk het noorden kwijt. Er wordt verwacht dat ze met structuren komen en oplossingen bieden. Maar ze verschuilen zich achter excuses, een nationalistisch en koud neo-liberalistisch discours. Achter grove veralgemeningen. Wat we vandaag ontberen zijn morele denkers. We vragen dat er wordt geluisterd naar zoveel mensen op de dool, op zoek naar een thuishaven. In de media hebben Syrische, Afghaanse, Iraakse en niet te vergeten vele Afrikaanse mensen op de vlucht geen stem. Door het gesprek aan te gaan, tonen we onze medemenselijkheid. Dat is wat Antjie Krog interconnectedness in Mede-wete (2014) noemt, of “allemaalnogbijelkaarheid”. Er is geen ander woord voor in het Nederlands. Met dank aan haar vertalers. Misschien moeten we A Moral Dilemma (2000) van de geboren Indiër Gayatri Chakravorty Spivak (Columbia University) weer lezen, het werk van zwarte filosofen en dichters uit Kenya, Nigeria of Senegal, mensen zoals Sony Laboutansi en Kourouma en Boris Diop en Wole Soyinka en Ben Okri en Achille Mbembe, dichters uit Syrië zoals Adonis en Maram al-Masra.

Dit zijn allemaal schrijvers die in het zelfgenoegzame westen niet gewaardeerd worden als dragers van onze gedeelde menselijke conditie en weinig bekendheid genieten buiten de lezers van oriëntalistische ‘vreemdheid’. Misschien moeten we stoppen met het uitbraken van veronderstellingen die een media-event bewerkstelligen. Het is een kwestie van medemenselijkheid en zoeken naar een gespreksvorm. Niet het ik en de ander, maar de verbondenheid tussen mensen die voorop dient te staan; een ‘anderzelvigheid’ die bestaat uit de herkenning van jezelf in de ander.

‘Bart de Wever en de vele politici die het onbehagen exploiteren en in hun retoriek mensen verdelen, kunnen misschien eens in die spiegel kijken.’

Het discours van het onbehagen staat haaks op Spivaks stelling dat het tijd is bruggen te slaan en de ander te zien als deel van onszelf. De aanklacht die Camiel van Breedam verbeeldt en door de dichter Roger de Neef in Ballade van Wounded Knee gestalte is gegeven, heeft de waarde van een spiegel. Bart de Wever en de vele politici die het onbehagen exploiteren en in hun retoriek mensen verdelen, kunnen misschien eens in die spiegel kijken. We weten niet via welke weg de heer De Wever het auditorium op dinsdagochtend heeft betreden.

We durven te veronderstellen dat het monumentale werk van Van Breedam aan zijn aandacht is ontsnapt. In Poëziekrant zegt Antjie Krog nog dit: “[Het is] onze plicht, en ook die van jullie, om te luisteren naar de ondergeschikten, de gemarginaliseerden”.

En het is eveneens een voorrecht. De havelozen hebben ons veel te vertellen. We zijn nieuwsgierig naar de metaforen, klanken en geschiedenissen die ze toevoegen aan onze taal.

Yves T’Sjoen (hoogleraar Universiteit Gent en Universiteit Stellenbosch) en Breyten Breytenbach (eredoctor van de Universiteit Gent en Zuid-Afrikaans/Frans schrijver) schrijven dit stuk in eigen naam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content