Aan mediawatchers geen gebrek in dit land, maar de Gentse professor mediarecht Dirk Voorhoof blijft met voorsprong de meest beginselvaste onder de critici. Net voor hij naar Denemarken emigreert, praat hij ongeremd over de relletjes bij de VRT, de druk van de N-VA, en het verband tussen schotelantennes en de vrijheid van meningsuiting. ‘Een leugenachtige pers? Ik zie weinig schroom in de berichtgeving over zogenaamde criminele vreemdelingen.’

Volgende week gaat Dirk Voorhoof aan de Universiteit Gent met emeritaat – ‘pensioen’, in mensentaal. Hij verkast naar Kopenhagen en zal daar aan de universiteit nog wat lesgeven. Maar in januari is hij nog razend druk bezig met zijn laatste examenronde in Gent. Commentaar over het dalende niveau van de studenten – niet ongewoon bij afscheidnemende professoren – krijgen we niet te horen: ‘Ik vind die kritiek van collega’s nogal gemakkelijk: studenten kennen en kunnen vandaag andere dingen, en ze hebben andere capaciteiten dan mijn generatie.’

Als fervente verdediger van vrije meningsuiting en onafhankelijke kwaliteitsjournalistiek had hij in zijn lange carrière zelden problemen met studenten, maar hij botste weleens met politici. Soms zelfs in dit blad, zoals toen hij in een Knack-interview in 1995 de Vlaamse overheid aanviel omdat ze VT4 van de kabel wilde houden om VTM te beschermen: ‘Toenmalig CVP-minister Hugo Weckx vond mijn kritiek op het beleid onaanvaardbaar voor een academicus, zeker omdat ik in adviesraden van de overheid zat. Hij stuurde me een brief. Pure intimidatie was dat. Een week later heb ik dat aangeklaagd in een open brief in Knack. Achteraf is België door Europa op de vingers getikt vanwege dat omroepdecreet. En bij de volgende verkiezingen was Weckx niet meer verkozen.’ (lacht)

Werd u wel vaker geïntimideerd?

VOORHOOF: Nee, en ik zou me daar ook niets van aantrekken. Maar er zijn vast collega’s die zich gedeisd houden omdat ze in adviesraden van de overheid zitten en budgetten voor onderzoeksprojecten moeten krijgen. In de criminologie was dat soms opvallend: kritische criminologen hadden alle moeite om aan onderzoeksgeld te komen, terwijl anderen adviseur van de premier werden (zoals de Gentse criminoloog Brice De Ruyver, nvdr).

Werkt dat vandaag ook nog zo?

VOORHOOF: Vandaag merk ik onder academici meer terughoudendheid om zich kritisch uit te laten over bijvoorbeeld Bart De Wever en de N-VA. De Wever kondigde een tijd geleden aan dat hij uit de politiek zou stappen als hij voor racisme zou worden veroordeeld na zijn uitspraken over Berbers. In een opiniestuk op deredactie.be wees ik erop dat de rechter in dat geval zijn politieke rechten kon afnemen, en hij misschien wel gedwongen de politiek zou moeten verlaten. Een puur juridische analyse dus op basis van wetgeving en rechtspraak. Wat ik daarna allemaal naar mijn hoofd geslingerd heb gekregen in brieven en scheldpartijen op de website… Daar schrikt een mens van, hoor. Ik kan me dus goed voorstellen dat jongere collega’s, maar ook journalisten, daardoor voorzichtiger worden en hun kritiek inslikken.

Voor je het weet, krijg je geen interview meer met N-VA-kopstukken.

VOORHOOF: Klopt. Het is ook niet onlogisch dat die partij probeert om de media naar haar hand te zetten: daarvoor betalen ze communicatiestrategen en spindoctors. Maar journalisten leggen zich daar wat te gemakkelijk bij neer, vind ik. Ze zouden die strategie moeten doorprikken.

Sommige collega’s krijgen het wel hard te verduren. De Wever noemde een aflevering van De Afspraak op Canvas ‘om te kotsen’, en hij weigert om nog naar dat programma te komen.

VOORHOOF: De VRT is natuurlijk een bijzonder geval. Er is net een nieuwe beheersovereenkomst onderhandeld, en dan beginnen politici zich te profileren. Dat hebben we vroeger nog gezien. Plots zien ze dan allerhande tekortkomingen bij de VRT. Maar dit keer was het wel heftig. In het verleden hielden ministers wat afstand, nu deden ze mee aan de stemmingmakerij.

De N-VA-voorzitter vond het niet kunnen dat De Afspraak de affaire over seksuele intimidatie van senator Pol Van Den Driessche met een grap oprakelde. Mag de pers nog over die affaire schrijven of niet? Hij werd er nooit voor veroordeeld.

VOORHOOF: Dat is geen argument om zomaar te verbieden dat het verhaal wordt opgerakeld. Dan mogen media alleen nog over zulke affaires berichten als de dader strafrechtelijk veroordeeld is. Dat gaat me te ver. Van Den Driessche heeft Humo(dat de zaak naar buiten bracht, nvdr.) aangeklaagd, maar het blad noch de journalist is veroordeeld. Ook de civiele rechter oordeelde dat ze voldoende en geloofwaardig feitenmateriaal hadden verzameld. Politici moeten er maar tegen kunnen dat ze in de media en op televisie scherp worden aangepakt als er een feitelijke basis is voor de aantijgingen.

De Afspraak kreeg eerder ook kritiek uit politieke hoek na een interview met een Syriëstrijder, en toen het Vlaamse milieubeleid op de korrel werd genomen. Maar uiteindelijk kwam hoofdredacteur Luc Rademakers onder vuur van zijn eigen redactie omdat hij te ver meeging in de politieke oprispingen.

VOORHOOF: Er is een opeenstapeling van zulke voorvalletjes met Rademakers. Niet alleen de incidenten van de voorbije maanden, ook zijn eigen connecties met de politiek zijn een probleem. Ik hoor steeds vaker dat de VRT dringend op zoek moet naar een nieuwe kracht om de nieuwsdienst te leiden.

Denkt u dat de politieke druk op de VRT na de nieuwe beheersovereenkomst weer zal afnemen?

VOORHOOF: Ja, dat ebt meestal wel wat weg. Maar er zullen altijd politici zijn die problemen hebben met de openbare omroep. Ik kan me voorstellen dat veel rechtse politici zich nu ergeren aan het genuanceerde verhaal dat de VRT over de vluchtelingencrisis brengt. De nieuwsdienst heeft ook oog voor de achtergrond en brengt soms positieve verhalen over asielzoekers. Dat past niet altijd in de kraam van politici die de VRT van framing beschuldigen, omdat zij een andere framing willen doordrukken.

Er heerst trouwens al langer een negatief klimaat rond media en onafhankelijke journalistiek. Niet alleen in Vlaanderen, maar ook in Nederland, Denemarken, Duitsland. Bij betogingen van Pegida werden verscheidene zelfs fysiek aangevallen, in Duitsland hebben ze het zelfs weer over Lügenpresse.

Na de massale aanrandingen in Keulen kregen Duitse journalisten het verwijt dat ze hadden toegedekt dat de daders migranten en asielzoekers waren. Dat versterkt die indruk natuurlijk.

VOORHOOF: Allicht. In Zweden werden soortgelijke incidenten op een festival ook verzwegen. Maar in België ken ik in elk geval geen voorbeelden waarbij zowel media als politie en parket van dat soort feiten op de hoogte waren en toch zwegen. Je mag geen bevolkingsgroepen stigmatiseren, maar journalisten mogen ook niet zwijgen over feiten die maatschappelijk belang hebben. Als het relevant is om naar de afkomst van daders te verwijzen, zoals in Keulen, dan moeten de media dat ook doen. Maar ik zie doorgaans weinig schroom in berichtgeving over zogenaamde criminele vreemdelingen.

Maakt u eens een algemene staat op van de journalistiek.

VOORHOOF: Als ik vergelijk met de jaren zeventig en tachtig is het media-aanbod veel groter en ook beter. Lees maar eens artikels uit die tijd: we zijn er echt op vooruitgegaan. Op het internet verschijnt vandaag veel meer ongecontroleerde inhoud – vroeger moest dat allemaal passeren via een beperkt aantal poortwachters. De diversiteit was in die tijd dus absoluut niet zo groot als veel mensen nu denken. De zuilen controleerden vrijwel alles.

Vandaag bestaan in Vlaanderen eigenlijk nog twee mediagroepen die het overgrote deel van de media in portefeuille hebben. Is dat wel diversiteit?

VOORHOOF: De Vlaamse Regulator voor de Media maakt zich daar terecht zorgen over. Politici weten niet goed wat ze daarmee moeten. Het zou al heel wat zijn als de Belgische Mededingingsautoriteit scherpere voorwaarden zou stellen bij fusies van mediabedrijven. In het verleden werd bij fusies soms de redactionele onafhankelijkheid van een krant beloofd, terwijl die krantentitel wat later toch gewoon werd geschrapt of tot een zogenaamd kopblad gedegradeerd (de naam blijft, de inhoud wordt overgenomen uit een zusterkrant, nvdr.). Het Volk is op die manier verdwenen, en Mediahuis en De Persgroep zijn vandaag met soortgelijke oefeningen bezig. De Mededingingsautoriteit zou dat ook nadat ze haar akkoord gaf moeten blijven controleren.

U hebt een belangrijke rol gespeeld bij de oprichting van de Raad voor de Journalistiek, die de journalistieke deontologie bewaakt. De Raad krijgt steeds meer klachten te verwerken. Gaat het de verkeerde kant op met de deontologie?

VOORHOOF: Het aantal zaken bij de Raad voor de Journalistiek is daar geen barometer voor. Er is bijvoorbeeld nogal wat irritatie over hoe BV’s door sommige media worden aangepakt. Daar komen meer klachten van omdat die BV’s steeds beter de weg naar de Raad vinden. Dat is op zich een goede zaak. De Raad voor de Journalistiek heeft ook richtlijnen opgesteld voor undercoverjournalistiek, het gebruik van foto’s van sociale media, berichten over minderjarigen enzovoort. Dat heeft allemaal als positief effect dat redacties meer en beter nadenken voor ze iets publiceren.

Sommigen vinden de Raad voor de Journalistiek, die een klacht alleen gegrond of ongegrond kan verklaren, een tandeloze tijger omdat hij geen sancties kan opleggen.

VOORHOOF: Dat is ook nooit de bedoeling geweest. De Raad moet vooral de dialoog tussen klagers en journalisten over de kwaliteit van de berichtgeving stimuleren. Zo’n dialoog krijg je niet door met sancties te dreigen. Laat de sancties maar aan rechtscolleges over. Niets belet een klager die gelijk kreeg van de Raad om dat als extra argument te gebruiken in een rechtszaak en schadevergoeding te eisen.

U hebt ook een rol gespeeld bij de veroordeling van het Vlaams Blok als racistische partij in 2004.

VOORHOOF: Ik ben lid van de algemene vergadering van de Liga voor Mensenrechten. De Liga heeft een klacht ingediend tegen drie vzw’s van die partij. Ik herinner me nog goed wat Gerolf Annemans op de dag van de uitspraak zei: als zijn partij aan de macht zou komen, zou ze afrekenen met iedereen die had meegeholpen aan die veroordeling. Ik heb daar achteraf niet veel van gemerkt.

Vond u dat proces verstandig? Ook racisten hebben recht op vrije meningsuiting.

VOORHOOF: Ik vond dat proces zeker verantwoord. Die partij zaaide systematisch en al over een lange periode haat tegen een hele groep mensen op basis van hun nationaliteit, afkomst of religie. Het bewijsmateriaal was overdonderend. In het 70-puntenprogramma van het Vlaams Blok stonden voorstellen die in strijd waren met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Maar ook de folders en publicaties van de partij, de interviews die haar politici gaven en de boeken van Filip Dewinter bevatten racistische uitspraken die hebben bijgedragen tot de veroordeling.

Zou het Vlaams Belang vandaag opnieuw veroordeeld kunnen worden voor racisme?

VOORHOOF: De racismewetgeving is niet veranderd, maar ik weet niet of iemand weer zoveel bewijsmateriaal bij elkaar kan vinden. Er zijn wel aanwijzingen: dat videospelletje waar je moslims kon doodmeppen, sommige uitspraken van Dewinter in interviews of op meetings… Dat is in ieder geval een groot verschil met de N-VA. De Wever die een keer de Berbergemeenschap beledigt, of een uitschuiver op Twitter à la Theo Francken, is van een heel andere aard. De N-VA is geen partij die systematisch aanzet tot racisme en vreemdelingenhaat, vind ik.

De verdediging van de vrijheid van meningsuiting loopt als een rode draad door uw carrière. Is die de voorbije decennia steeds meer onder druk komen te staan, of net niet?

VOORHOOF: Er is zéker heel wat wetgeving goedgekeurd om die vrijheid in te perken. In 1981 is de antiracismewet goedgekeurd: daar kan ik mee leven. Een bestraffing van aanzetten tot haat, discriminatie en geweld is aanvaardbaar. De antidiscriminatiewetgeving ging in mijn ogen eerst wel te ver – er zaten mogelijkheden in tot preventieve censuur -, maar dat is ondertussen aangepast. Over de negationismewet van 1995, die de ontkenning van de Holocaust strafbaar maakte, was ik veel bezorgder. Ik heb daar toen met enkele collega’s een boek over geschreven.

Zou u die wet ook liever afgeschaft zien, zoals Etienne Vermeersch bepleit?

VOORHOOF: Het Grondwettelijk Hof heeft ondertussen een belangrijke beperking aangebracht: een loutere ontkenning van de Holocaust is niet voldoende. Het negationisme moet samengaan met het propageren van een dictatoriale staatsstructuur zoals het nazisme. Op die manier voegt de wet eigenlijk nog weinig toe aan de antiracismewet. Er zijn ook maar heel weinig veroordelingen wegens negationisme. Moeten politici die wet dan maar afschaffen? Ik denk het niet, want dan geef je het signaal dat het geen probleem is om campagne te voeren voor een soort naziregime.

De seksismewet van 2014 bestraft seksistische uitlatingen. Die wet hebt u wel van bij het begin verdedigd.

VOORHOOF: Ik was ongeveer de enige man die het daarvoor opnam, ja. (lacht) Ook hier is het weer heel moeilijk om seksistische uitspraken te vinden die aan alle voorwaarden van de wet voldoen, de kans is dus klein dat daar ooit iemand voor veroordeeld wordt. Maar die wet is een symbool dat duidelijk maakt dat seksisme nog altijd een probleem is in onze samenleving. Daar ben ik het helemaal mee eens. Wetten zijn ook een vorm van communicatie en bewustmaking. Ik hoor vandaag zelfs academici seksistische opmerkingen maken of op sociale media posten die in het buitenland echt niet meer getolereerd worden.

Kunt u een voorbeeld geven?

VOORHOOF: Ik ben heel slecht in het onthouden van zulke moppen. (lacht) Tijdens het WK voetbal in Brazilië heb ik aan de bel getrokken. Ik zag op Sporza een exclusief mannenclubje tijdens de voetbalprogramma’s soms grove grappen maken. Vrouwen kwamen alleen in beeld als de regisseur inzoomde op jonge vrouwen in de supporterstribune. Ik kom veel in Scandinavische landen, en daar zag ik altijd vrouwen commentaar geven in sportprogramma’s. Ook op onze Franstalige zenders zag ik een Madame Foot. Waarom kon dat in Vlaanderen niet? De VRT pakte in die periode zelf uit met een enquête waaruit bleek dat ruim 40 procent van de voetbalkijkers vrouwen waren. Ik heb toen verbolgen een opiniestuk geschreven, en daar zijn positieve reacties van vrouwen op gekomen: ‘Goed dat een man dat schrijft, want als wij dat doen worden we weggezet als klagende troela’s.’ Enfin, een en ander is wat bijgestuurd, want de VRT heeft nu geregeld Imke Courtois te gast als voetbalanaliste.

Maar het wringt ook in veel andere geledingen van de samenleving, zoals de academische wereld en de media. In Scandinavië is een debat met experts ondenkbaar zonder vrouwen. In België zijn uitsluitend mannelijke panels nog altijd schering en inslag.

Mogen media andere mensen kwetsen en beledigen?

VOORHOOF: Beledigen en kwetsen moet kunnen. En hoe belangrijker de maatschappelijke positie van iemand, hoe meer hij of zij moet kunnen verdragen. Daar bestaat heel wat rechtspraak over van het Mensenrechtenhof, en ik zit helemaal op dezelfde lijn.

Gaan sommige media niet te ver met dat kwetsen? De cartoons van Charlie Hebdo beledigden toch een hele geloofsgemeenschap?

VOORHOOF: Kwetsende en aanvallende cartoons moeten zeker kunnen. Op dat journalistieke genre zit zelfs meer rek dan op klassieke journalistieke verslaggeving of commentaar. Ook dat blijkt uit de rechtspraak in Straatsburg. De grens is dat je niet systematisch en constant mag aansturen op uitsluiting en discriminatie van moslims, of aanzetten tot haat tegen die gelovigen. Ik denk niet dat de cartoons van Charlie Hebdo dat doen.

Zowel in Denemarken als in Frankrijk zijn strafprocessen gevoerd over zulke cartoons. De rechters hebben die klachten terecht afgewezen. Maar het is niet omdat je met de auto 120 per uur mag rijden op de snelweg dat je dat altijd en overal ook moet doen. Als hoofdredacteur moet je afwegingen maken. Ik zou die Deense Mohammedcartoons in Jyllands Posten misschien niet gepubliceerd hebben (Mohammed werd afgebeeld met een tulband vol wapens en bommen, nvdr. ). Die cartoons associeerden een hele geloofsgemeenschap met terrorisme.

De laatste tijd lijken de rechters van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens een stuk strikter op het vlak van vrije meningsuiting. Hoe komt dat?

VOORHOOF: Die evolutie hangt volgens mij samen met de sterke opkomst van nationalistische partijen in de lidstaten van de Raad van Europa. Neem het discours van de N-VA, dat soms bulkt van de kritiek op internationale instellingen. De partij valt soms zowel het Mensenrechtenhof van de Raad van Europa als het hof van Justitie van de EU aan. In Groot-Brittannië, Nederland, Denemarken, Finland en nog andere landen waar rechts-conservatieve partijen aan de macht zijn gekomen, hoor je hetzelfde. Dat is niet onlogisch, want die instellingen kunnen hun beleid op de korrel nemen en ze zelfs dwingen om het te wijzigen.

Hun nationale beleid botst soms met de rechtspraak van die internationale hoven, zeker als het gaat over migratie, gedetineerden, religieuze symbolen enzovoort. Het hof in Straatsburg heeft als waakhond van de mensenrechten geregeld conservatieve regeringen en nationalistische partijen tegen de haren ingestreken. Er is nu een soort tegenbeweging die de slagkracht van het hof wil inperken. Ik zie dat het hof wat minder scherp is geworden. Maar zonder dat hof waren bepaalde artikels uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wellicht dode letter gebleven.

Zoals?

VOORHOOF: Het recht op de eerbiediging van het privé- en gezinsleven zonder inmenging van overheden. Straatsburg heeft zich bemoeid met de privacybescherming van burgers, niet alleen wegens inmenging door overheden: de privacy van burgers moet ook beschermd worden tegen inbreuken door commerciële spelers. Denk ook aan wat nu gaande is met bedrijven als Google en Facebook. En een mooi voorbeeld van de bescherming van de expressievrijheid vind ik een arrest dat Zweden veroordeelde omdat een allochtoon gezin geen schotelantenne mocht gebruiken.

Pardon?

VOORHOOF: Het gezin huurde een appartement en keek via een satellietantenne naar zenders uit het land van oorsprong. De verhuurder verplichtte hen om die antenne weg te halen omdat ze zijn gebouw ontsierde en het huurcontract schotelantennes verbood. Uiteindelijk moesten ze zelfs verhuizen. Wel, die zaak is tot in Straatsburg geraakt, en het hof veroordeelde de Zweedse staat omdat vrijheid van ontvangst van tv-signalen ook een vorm van expressievrijheid is. Je moet zelf kunnen kiezen waar je naar kijkt en in welke taal. Je ziet, schending van mensenrechten zit soms in een klein hoekje. (lacht)

DOOR PETER CASTEELS EN JAN LIPPENS, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘Onder academici merk ik meer terughoudendheid om zich kritisch uit te laten over de N-VA.’

‘Ik zou de Deense Mohammedcartoons misschien niet gepubliceerd hebben.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content