Gemiste kans

Jonathan Holslag

Ruim negen miljard euro: zo veel wordt de komende 13 jaar geïnvesteerd in bewapening voor het Belgisch leger. Dat is goed voor ongeveer 730 miljoen euro per jaar. Het geld zal onder meer besteed worden aan gevechtsvliegtuigen, fregatten en pantservoertuigen. Veel mensen vragen zich af of die uitgaven nodig zijn. Zouden we niet beter investeren in scholen en infrastructuur, bijvoorbeeld? Het is mijn overtuiging dat die investeringen wel degelijk noodzakelijk zijn, alleen moet Defensie haar rol beter uitleggen aan de bevolking. Ik heb veel respect voor de wijze waarop mannen en vrouwen in uniform proberen te werken in moeilijke omstandigheden, maar de strategiebepaling moet transparanter en de communicatie veel professioneler. Je kunt van het publiek geen steun verwachten zonder duidelijkheid.

De 9,4 miljard mag dan meerderheid tegen minderheid door de Kamer zijn geloodst, het blijft een gemiste kans dat de zogenoemde programmatiewet Defensie niet heeft aangezet haar missie beter aan de bevolking uit te leggen. Defensieminister Steven Vandeput heeft weliswaar een dikke strategienota laten schrijven, maar die was nauwelijks bevattelijk voor het grote publiek. Als er al werd gecommuniceerd, dan werd vaak benadrukt dat de investeringen belangrijk zijn om een betrouwbare bondgenoot te blijven. Betrouwbare bondgenoot van wie? Van Donald Trump? Van de NAVO, die meer dan ooit gedirigeerd zal worden door de Verenigde Staten? Van de Europese Unie, die nog steeds geen defensiebeleid die naam waardig heeft? Het is mij niet duidelijk waar dat ‘bondgenoot’ op slaat.

Natuurlijk zijn partnerschappen belangrijk, maar ze blijven een middel in functie van een complexe veiligheidsomgeving. Het is vooral die veiligheidsomgeving waarover Defensie beter zal moeten communiceren. Het is één zaak om bij ieder treinstation een handvol para’s te zetten, het is een andere zaak om mensen ervan te overtuigen dat we militair aanwezig moeten zijn in het Balticum of rond de Middellandse Zee. Of dat we fregatten nodig hebben die ballistische raketten uit de lucht kunnen halen, of gevechtsvliegtuigen die radars kunnen verschalken. Ook een klein land moet een zelfstandige analyse van de veiligheidsomgeving kunnen maken en die kunnen vertalen naar het grote publiek. De stafdepartementen Strategie en Inlichtingen moeten een tandje bij steken. Defensie kan nog wat leren van Nederland en Denemarken wat de interactie met publiek, pers en ngo’s betreft. Vaak zegt men me dat daar in België geen geld voor is, maar mij lijkt het eerder een kwestie van organisatie en attitude.

Het is cruciaal in te zetten op vorming en houding. Elke man of vrouw in uniform moet een trotse ambassadeur zijn en niet uit schaamte wegduiken telkens als er over het leger wordt gesproken. Elke militair moet een inspanning leveren om in zijn onmiddellijke omgeving het vertrouwen van het publiek terug te winnen. De internationale context is te uitdagend en de inzet te groot om de moed op te geven. Leiderschap en communicatie dienen ook prominenter aanwezig te zijn in de vorming. Ik ga vaak doceren in militaire academies van de buurlanden en ik voel gewoon dat het niveau van onze eens zo gerenommeerde koninklijke militaire school lijdt onder het gebrek aan middelen. Dat ondermijnt het toekomstige leiderschap.

De aankoop van de nieuwe gevechtsvliegtuigen wordt een belangrijke test. De bevolking stelt zich terecht vragen over de meer dan drie miljard die met de vervanging van de F-16 gemoeid is. Ik ben steeds van mening geweest dat die aankoop gezien de dreigingen rondom ons nodig is, maar van Defensie heb ik nog niet veel overtuigende argumenten gehoord. Voor zover ik opvang, blijft de voorkeur uitgaan naar de F-35. Ik heb onvoldoende technische bagage om over specifieke kwaliteiten van dat vliegtuig te kunnen oordelen. Ik begrijp dat de aankoop belangrijk is in de context van de samenwerking met Nederland en de nucleaire afschrikking van de NAVO. Maar wat met de aankoopprijs? Wat met de zo bejubelde stealth-capaciteit die nu reeds onklaar wordt gemaakt door nieuwe radars? Wat met de befaamde capaciteit qua elektronische oorlogvoering? Hoeveel gaan de cyberupgrades ons kosten? Is er nog geld voor nieuwe raketten? Wat met de afhankelijkheid van een grootmacht die met zijn nieuwe president als partner minder betrouwbaar is? Het gaat hier niet alleen om geavanceerde wapens, maar ook om geavanceerde communicatie.

Jonathan holslag is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

Defensie kan nog wat leren van Nederland en Denemarken wat de interactie met publiek, pers en ngo’s betreft.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content