Peter Mertens (PVDA)

‘De ‘Zweedse regering’ loopt vrolijk mee met de liberale fanfare richting de afgrond. Het lijkt wel een religie’

Peter Mertens (PVDA) Kamerlid PVDA

Vijf jaar lang al weergalmt overal door Europa hetzelfde mantra: ‘meer welvaart creëren door zwaar te besparen.’ Een mens vraagt zich af waar het ons heeft gebracht, schrijft Peter Mertens in zijn bijdrage voor het Schaduwparlement.

De Europese Unie stortte in 2008-09 samen met de rest van de wereldeconomie in een eerste recessie. Nadien volgde een klein herstel van 0,5 procent in 2009-10, om vervolgens opnieuw te vervallen in een 18 maanden durende tweede recessie die dat half procentje groei opnieuw teniet deed. In 2013-14 volgde een nieuwe herstelperiode, maar nu slechts met 0,2 procent en voor een nog kortere periode. Vandaag lijkt ook dat zwakke herstel te worden uitgegomd. De Eurozone is nooit echt genezen van de recessie in 2008-09. Vijf jaar lang passeerde een stoet aan economen en politici met kerstbomen vol lichtjes-aan-het-einde-van-de-tunnel, en sterrenhemels vol tekens van heropleving. Ondertussen worden de oppervlakkige heroplevingen steeds korter en zwakker, en lijkt niemand het gevoerde beleid in vraag te willen stellen. We klimmen helemaal niet uit de put, de Europese Unie is al vijf jaar lang aan het stuiteren op de bodem van de put. ‘Bouncing along the bottom’, zeggen ze in het Engels, om vandaag op de rand van een derde recessie te balanceren.

‘Potverterende knoflooklanden’, of de schuld van de landen in de periferie

'De 'Zweedse regering' loopt vrolijk mee met de liberale fanfare richting de afgrond. Het lijkt wel een religie'

De vorige recessie, die tussen 2010 en 2012, werd in centrum Europa nog weggeschreven als een product van zwakkere economieën in de zuidelijke en oostelijke periferie. Dat ging toen gepaard met heel wat misplaatste arrogantie in een aantal Noordelijke kringen. De malaise werd ver weggebracht van de economische en monetaire politiek van de Europese Unie zelf, en al snel met een cultureel en ideologisch sausje overgoten. Fijnbesnaarde lui zoals Geert Wilders spraken over ‘potverterende knoflooklanden.’

Die landen kwamen onder curatele te staan van de Troijka, de drie-eenheid van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank, en het Internationaal Monetair Fonds, en werden vooral een testcase voor een nieuw economisch beleid. Ze kregen memoranda voorgeschoteld waarin loonafbraak, hervorming van pensioenen en arbeidsmarkt, privatiseringen en afdanking van ambtenaren heel nauwkeurig werden vastgelegd, in ruil voor elke schijf van een goedkope lening uit het Europees Fonds. In geen enkel ander land had de Europese Commissie zulke macht, om zo’n precieze economische en sociale hervormingen af te dwingen. Het is precies dat mechanisme dat Angela Merkel vandaag inspireert om zogenaamde ‘competitiviteitscontracten’ voor te stellen voor alle landen van de Europese Unie. Een bilateraal contract tussen de afzonderlijke lidstaat en de Commissie, waarin ‘structurele hervormingen’ worden vastgelegd in ruil voor ‘financiële tegemoetkomingen’.

Ook Duitsland en Frankrijk lopen vast

De resultaten van deze politiek zijn dramatisch. In landen zoals Griekenland, Letland en Ierland groeide de kinderarmoede met meer dan 50 procent, zo maakte Unicef vorige week bekend in haar Innocenti-rapport. Tussen 2008 en 2012 zijn de Griekse families het equivalent van 14 jaar vooruitgang kwijt. Ierland en Spanje zijn 10 jaar kwijt, aldus Unicef. Niet de landen in het zuiden of oosten van Europa zijn er door deze politiek op vooruit gegaan. Maar evenmin de Europese Unie in haar geheel. De Eurozone zit nog steeds meer dan 2 procent onder haar piek van 2008. Spanje zit 6,5 procent onder de piek van 2008, en Italië zelfs 9 procent. Na vijf jaar economisch herstel doet Frankrijk het slechts 1 procent beter dan in 2008 en Duitsland 3 procent.

Nieuw aan deze derde recessie is dat grote economieën als Duitsland en Frankrijk ook vastlopen. De Duitse economie daalde in het tweede kwartaal van dit jaar, en alles wijst erop dat die daling ook in het derde kwartaal zal verderzetten. De Duitse bedrijfsorders vielen vorige maand met 5,7 procent terug, de industriële productie daalde met 4 procent en de export met 5,8 procent. En Frankrijk stagneert.

Arbeidsmarkthervorming: van stabiliteit naar permanente onzekerheid

Om de gezondheid van de huidige Eurozone te meten kunnen we best naar de thermometer van de arbeidsmarkt grijpen. Ongeveer 7,5 miljoen jongeren uit de Europese Unie zijn afgestudeerd maar zitten zonder werk. Dat is bijna de hele bevolking van Zwitserland, zo schrijft Unicef. De Europese Unie kent nu al vijf jaar lang een massa-werkloosheid van 11 tot 12 procent, maar zelfs dat cijfer is enigszins rooskleurig. De nieuwe banen die erbij komen zijn vaak deeltijdse, uitzendbanen of mini-jobs. Meer dan de helft van de werkende jongeren tussen 15 en 24 jaar in Duitsland heeft slechts een tijdelijke tewerkstelling, in Italië is dat 54 procent en in Frankrijk zelfs 59 procent. Tijdelijke contracten betekenen minder loon, minder jobzekerheid, en meer mogelijkheid voor patroons om over te gaan tot ontslag. En het betekent voornamelijk dat er zich een paradigma-wissel op de arbeidsmarkt voordoet. Waar een baan in het naoorlogse Europa ergens garant stond voor stabiliteit en de mogelijkheid om op eigen benen te staan en een gezin te stichten, worden die nieuwe tijdelijke banen even zo veel bronnen van instabiliteit, stress en de onzekerheid om op eigen kracht rond te komen.

De Europese Unie uit deze derde recessie exporteren?

'De 'Zweedse regering' loopt vrolijk mee met de liberale fanfare richting de afgrond. Het lijkt wel een religie'
© BELGA

In Italië betoogden vorige week meer dan 1 miljoen mensen tegen de arbeidsmarkt-hervormingen van de nieuwe premier Matteo Renzi. De Italiaanse regering wil het nieuwe Europese beleid meteen in voege doen treden: het zal gemakkelijker worden om uitzendkrachten in te schakelen en het zal veel gemakkelijker worden om vaste werknemers de laan uit te sturen. De voorwaarden om een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) af te sluiten worden moeilijker, en er komt een nieuwe lineaire loonlastenverlaging. Het zijn één voor één maatregelen die ook al in het Spanje van Rajoy werden genomen en ze tonen hoe dicht de sociaaldemocraat Renzi strookt met conservatief Rajoy als het om economisch beleid gaat. Dit is een Europees beleid, en het verwonderde dan ook niemand dat de nieuwe Europese vice-president voor werkgelegenheid en concurrentie, Jyrki Katainen, de Italiaanse maatregelen meteen steunde.

Werkloosheid, toenemende tijdelijke banen en uitzendcontracten, flexibele ontslagmogelijkheden en een politiek van langer werken moeten de druk op de ketel houden en zorgen ervoor dat nu ook de lonen en arbeidsvoorwaarden van de stabiele banen onder druk komen. Maatregelen die rechtstreeks op de lonen ingrijpen, worden steeds meer regelmaat in de Europese Unie. De bedoeling is de productiekosten te drukken en de export aan te zwengelen vanuit een soort overtuiging dat Europa zich uit deze derde recessie kan exporteren. De gratis-geld politiek van de Europese Bank heeft niet voor een toename van productieve investeringen gezorgd. Het geld werd opgepot, en de grootste Europese beursgenoteerde bedrijven zitten nu op een berg cash van meer dan 1.000 miljard euro. De drastische soberheidsprogramma’s hebben er voor gezorgd dat ook de overheden geen grote investeringen meer aangaan, en dus ligt ook die tweede motor stil. Vandaag krijgt heel Europa een ‘nieuw’ recept van loonbevriezingen, lastenverlagingen en loonsverminderingen voorgeschoteld, een zogenaamde ‘interne devaluatie’ om de export te stimuleren. Maar waar zal die export naartoe gaan? Japan, de derde economie ter wereld, zit in een diepe recessie, en China vertraagt. Bovendien gaat de meeste export in de Europese Unie naar andere landen in de Europese Unie, die allemaal diep snijden in de koopkracht. Dat betekent dat de vraag naar producten daalt. Zo legt dit beleid ook de derde motor stil, de consumptie.

Sarkozy, Hollande, Rutte en Samson

Of het nu gaat om de afbouw van banen in de publieke sector of de afbouw in sociale voorzieningen en de publieke infrastructuur; of het nu gaat om de verkoop van maatschappelijke sectoren aan de winstgedreven private sector; of het nu gaat om nieuwe taksen op consumptie of BTW-verhogingen; of het nu gaat om het snoeien in sociale programma’s of in het cultureel weefsel; of het nu gaat om maatregelen die de lonen drukken: telkens opnieuw wordt met een onverzettelijke overtuiging dat deze besparingen de economie wel weer gaan doen aantrekken.

In 2008, in 2011 en nu opnieuw in 2014. Nog even, en het wordt weer beter klinkt het uit de Wetstraat en bij de schaduwpremier op het Antwerpse Schoon Verdiep, als een echo van Sarkozy in Frankrijk en van Rutte I in Nederland. Ook Sarkozy en Rutte maakten de borst nat om de confrontatie aan te gaan met vakbonden en de krachten uit het middenveld. Sarkozy zou komaf maken met ‘de hele erfenis van de Conseil National de Résistance uit 1944′ (alle principes van onze sociale zekerheid); en Rutte wist wel raad met ‘linkse hobby’s’ zoals de culturele sector. Eindelijk zouden de linkse taboes sneuvelen en met een laatste krachtinspanning zouden onze noorder- en westerburen uit de crisis worden getrokken. Uiteindelijk bleek dat vooral aan de samenlevingskloof was getrokken: die werd alweer heel wat breder.

De kiezer ruilde Sarkozy in voor Hollande, en Rutte kreeg het gezelschap van Samson. Wat bleef is het besparingsbeleid, netjes binnen de lijntjes van het Europese Stabiliteitspact en de Europese aanbevelingen. Toen de Franse zijn economie-minister Montebourg eind augustus het Europese soberheidbeleid in vraag durfde te stellen, werd hij prompt vervangen door de jonge zakenbankier Emmanuel Macron, een man die carrière maakte bij de zakenbank Rothschild. Frankrijk doet het na vijf jaar besparen nauwelijks 1 procent beter dan in 2008, Nederland zit nog steeds 4 procent onder de piek van 2008. Neen, ook Hollande en Samson gooiden dat beleid niet om, maar het is even absurd om de huidige situatie alleen op hun compto te schrijven. Rajoy, Renzi, Sarkozy, Hollande, Rutte, of Samson: het gaat om een Europees soberheidsbeleid waarover een schrikwekkende politieke unanimiteit bestaat.

De inzet van de grote betoging op 6 november

Regering Michel I
Regering Michel I © BELGA

Ook in de Brusselse Wetstraat is men overijverig om recepten toe te passen die elders niet hebben gewerkt. De regeringsleden putten zich uit in vergelijkingen met andere landen, die al ‘veel verder’ staan ‘met de besparingen’, zonder zich de minste moeite te getroosten om de balans op te maken van zes jaar zwaar besparingsbeleid. De derde recessie in de Eurozone wordt door de communicatiespecialisten van het beleid rustig weg-geframed, en de nieuwe Zweedse regering loopt vrolijk mee met de liberale fanfare richting de afgrond. Het lijkt wel een religie. Een geloofsleer die nergens voor economisch herstel heeft gezorgd, en dat ook niet miraculeus in ons land zal doen.

We hebben nood aan een heel ander soort beleid. Bij ons, en in Europa. Een beleid van investeringen in plaats van besparingen. Daar wil ik in één van de volgende bijdragen aan het schaduwparlement van Knack.be graag op ingaan. Zeker is dat een vernieuwend beleid van onderuit zal komen, en dat dat ook de inzet is van de grote betoging van nu donderdag 6 november.

Partner Content