De wijk in Zelzate die moet wijken: ‘Willy Sommers zal Klein Rusland niet redden’

© Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

De Vlaamse regering beslist vandaag over het voortbestaan van de Zelzaatse volkswijk Klein Rusland, vlak bij de Gentse haven. Knack stuurde journalist Stijn Tormans begin dit jaar naar de wijk om er poolshoogte te nemen. Dit is zijn relaas.

Exotischer dan in Klein Rusland is Vlaanderen nergens. Het is een kleine, linkse wijk in Zelzate die ook echt op het grote land lijkt.Vandaag beslist de regering wat ze ermee gaat doen: renoveren of afbreken.

Elke tien jaar ga ik één keer naar de wijk Klein Rusland. Alleen al voor de busrit ernaartoe: dat is een belevenis. Een reis door een no man’s land, langs veel industrie en het kanaal. Alsof je naar een ander land trekt, een ander decennium ook.

Ik kijk naar het water en denk aan mijn vorige passage, tien jaar geleden. Klein Rusland leek toen echt Rusland in het klein. De jaren zeventig waren er nooit echt voorbijgegaan. Er woonde ook een apart volk, dat niet leek op de rest van de Vlamingen. Mensen die luid praatten, gul waren met decibels.

Ik herinner me vooral de officieuze burgervader van Klein Rusland. Ze noemden hem Che. Omdat hij altijd een pet droeg van zijn grote held Che Guevara. Hij gedroeg zich ook een beetje zo. Een paar straten verder woonde Irene. Als kind had ze Edward Anseele nog gekend, de stamvader van de socialisten. Maar zijn politieke zonen geloofde ze al lang niet meer: ze stemde voor de communisten, zoals zoveel mensen in Klein Rusland.

Klein Rusland was de eerste modernistische tuinwijk van België. Kunst met grote idealen. Maar de Kleine Russen maakten er hun wereld van: ze zetten overal tuinkabouters en nodigden de Confetti’s uit.

De bus stopt. Alles lijkt hetzelfde. Toch is dat niet zo: Che en Irene zijn er niet meer. Zij predikt nu de revolutie aan de andere kant van de Styx, hij is verhuisd naar Knokke. Zelfs in Klein Rusland is niets voor altijd.

Ik heb hier afgesproken met Kristof Vereecke, die een prachtig boek over de wijk heeft geschreven. In de jaren tachtig stond zijn jongensbed hier: aan de Tunnellaan, aan de poorten van Klein Rusland. Zoveel jaar later is hij de correspondent van dit dorp. Zijn initialen in de krant zijn ‘KVZ’, ‘Kristof Vereecke Zelzate’. Zo noemen zijn vrienden hem ook. ‘Nog een pintje voor KVZ?’ Het dorp plakt letterlijk aan zijn naam.

Toch kwam het boek er eerder toevallig. ‘Een tijd geleden hoorde ik op een persconferentie dat de toekomst van de wijk onzeker is. Er doen vijf scenario’s de ronde, die gaan van complete renovatie tot totale afbraak. Die laatste optie is niet onwaarschijnlijk. Er bestaan plannen voor een nieuwe tunnel onder het kanaal Gent-Terneuzen, zodat er grotere schepen kunnen varen. De pijp zou recht in Klein Rusland uitmonden. Officieel is iedereen nu aan het studeren. Over een paar maanden moet de Vlaamse regering beslissen, maar dan kan het snel gaan. Hier in de buurt is een paar jaar geleden nog een wijk opgeslokt door de haven: ’t Zandeken. Daar hebben ze ook jaren gezegd: “Het zal wel niet zover komen.” Tot iedereen een onteigeningsbrief in de bus kreeg. Twee jaar later lag er zand over ’t Zandeken. Ook Klein Rusland bevindt zich op dure industriegrond.’

Daarom wilde KVZ zijn voormalige buurt nu vereeuwigen. ‘Klein Rusland is voor mij niet alleen jeugdsentiment: ik wilde vertellen wat de wijk ooit zo groots en bijzonder maakte. In Zelzate werd vroeger nochtans neergekeken op Klein Rusland: daar woonde krapuul, zeiden ze. Toegegeven, met de bende van Klein Rusland kon je beter geen ruzie hebben. Sommige ouders verboden hun kinderen zelfs om in de wijk te gaan spelen.’

Toch verdwaalde KVZ hier graag in de jaren tachtig en negentig. Wat verder aan het kanaal componeerde Luc De Vos zijn eerste songs, over boze wolven, arme kinderen en lange zomeravonden. KVZ herinnert zich vooral die van 1990. ‘Ik was twaalf en dacht alleen maar aan voetballen. Met mijn vrienden speelde ik het WK voetbal in Italië na.’

In het hart van Klein Rusland: op het Kardinaal Mercierplein. Dat, met wat kinderlijke verbeelding, op een kolkende voetbalarena leek. Een miniatuurversie van Delle Alpi in Turijn. KVZ waande zich Enzo Scifo.

Hij scoorde veel goals in Klein-Rusland, maar was ook één keer ontroostbaar: op 26 juni 1990, rond middernacht. ‘Ik mocht van mijn ouders opblijven voor de verlengingen van België-Engeland.’ Niet in het denkbeeldige stadion van het Kardinaal Mercierplein, wel in het Stadio Renato Dall’Ara in Bologna. ‘Met een tandenborstel in mijn mond zag ik hoe David Platt in de laatste minuut scoorde tegen de Belgen: we lagen eruit.’ ‘De voetbalgoden zijn blind, zoals alle goden!’ riep commentator Jan Wauters die avond. ‘Het menselijke lot slaat je soms met verstomming.’

Kristof Vereecke, alias KVZ, op het plein waar hij vroeger voetbalde. 'Die
Kristof Vereecke, alias KVZ, op het plein waar hij vroeger voetbalde. ‘Die “wij tegen de rest”-mentaliteit, dát is Klein Rusland.’© foto’s Saskia Vanderstichele

Het jaar daarop ging KVZ naar de middelbare school, aan de andere kant van het kanaal. Met zijn voetbalcarrière werd het niets, hij werd reporter.

Zoveel jaar later stond hij opnieuw op het Kardinaal Mercierplein. De doelen waren er nog altijd, alleen leken die veel kleiner dan weleer. En ook het publiek was verdwenen. In zijn hoofd hoorde hij Luc De Vos weer Boze wolven zingen. Over die zomeravond, lang geleden, ’toen we niet aan later dachten’. ‘Honderdduizend jaren teruggaan / Kon ik maar.’

Het verhaal van Klein Rusland begon 101 jaar geleden in het grote Rusland. Lenin greep de macht, de tsaar werd vermoord en zijn trawanten sloegen op de vlucht. Een van hen was Alexis Veretennikov. Samen met zijn vrouw, een bloedmooie Servische prinses, belandde hij in Brussel. Daar kregen ze onderdak van de directeur van een nv voor goedkope woningen. Ook een Rus. Hij vroeg aan Veretennikov of hij geen opzichter wilde worden van een nieuwe arbeiderswijk. Duizenden kilometers van huis mocht hij zijn eigen Rusland scheppen.

Veretennikov en zijn prinses trokken naar Zelzate en werden de eerste inwoners van Klein Rusland. Rond hen kwamen arbeiders wonen die in de fabriek zwavelzuur en fosfaat produceerden. Veretennikov sprak hun taal niet en vereenzaamde.

Op een dag in 1927 hoorde heel Klein Rusland een geweerschot: hij had de hand aan zichzelf geslagen. Zijn vrouw volgde hem een paar jaar later. ‘ Madame trop chère‘, zo noemden ze haar in de buurt. Dat ze ooit een prinses geweest was, wist niemand in Zelzate: haar schoonheid was ze al lang kwijt. De laatste jaren van haar leven leefde ze achter gesloten rolluiken.

Ze woonde nochtans in een bijzondere wijk. ‘Klein Rusland was een ongelofelijk architecturaal experiment’, vertelt KVZ. ‘De huizen zijn ontworpen door Huib Hoste, lid van de befaamde Nederlandse architectuurbeweging De Stijl. Samen met landschapsarchitect Louis Van der Swaelmen wilde hij een arbeidersparadijs scheppen.’

Zo werd Klein Rusland de eerste modernistische tuinwijk van België: met winkels, woningen, een eigen watertoren, stromend water. Er was zelfs een hotel voor alleenstaanden. A lonely hearts hotel. In het centrum was er een plein: daar zag Hoste in zijn verbeelding een jazzcombo spelen. Kunst met grote idealen.

Maar de Kleine Russen maakten er hun wijk van. Zij bouwden veranda’s en andere koterijen tegen de huizen van Hoste. Overal verschenen tuinkabouters. In de zomer organiseerden ze een grote kermis op het plein. Zonder jazzcombo, maar met moddercatch. Ook de mageren van Klein Rusland konden feesten: Mance Seghers, de legendarische doelman van AA Gent, leverde het bier. Na die lange avonden werden een paar beroemde zonen en dochters verwekt. Zoals Rita Gorr, een bekende mezzosopraan.

Maureen Tollenaere en haar vader, allebei overtuigde Kleine Russen. 'Het was onmogelijk om hier geheimen te hebben.'
Maureen Tollenaere en haar vader, allebei overtuigde Kleine Russen. ‘Het was onmogelijk om hier geheimen te hebben.’© foto’s Saskia Vanderstichele

‘Ik heb als kind die kermissen nog meegemaakt’, zegt KVZ. ‘In een tent op het Kardinaal Mercierplein traden dan Will Tura, Willy Sommers en de Confetti’s op. Niet mijn muziek, maar toch waren dat legendarische avonden. Er was soms wel 5000 man: zoveel volk dat er geen plaats was voor een backstage. De artiesten moesten zich dan omkleden bij de Kleine Russen thuis. Die vonden dat geweldig: Willy Sommers in hun living. In Klein Rusland was het alle dagen feest.’

Dat feest is al lang afgelopen, met een kater. Ik wandel door de wijk. In mijn herinnering waren er tien jaar geleden geen lege huizen en kapotgeslagen ramen. Zelfs op het Koophandelsplein zijn er geen koopmannen meer, alleen gesloten rolluiken. Ook het voormalige hotel voor de alleenstaanden staat leeg. Net als de straat erachter. ‘Just take a walk down Lonely Street / To Heartbreak Hotel / And you will be lonely, baby’, zong Elvis ooit.

‘Het verhaal van Klein Rusland is eigenlijk universeel’, zegt KVZ. ‘De fabriek ging failliet. De school verdween, omdat er te weinig kinderen waren. Wat later hield de man die de kermis organiseerde ermee op. Daarna sloot de laatste buurtwinkel. Zo verbrokkelde de wijk: de mensen kwamen niet meer op straat.’

De nostalgie nam het over. ‘Dat merkte ik toen ik met de Kleine Russen sprak’, zegt KVZ. ‘Ooit hebben Ike en Tina Turner vlak bij Klein Rusland opgetreden. Lang geleden, in 1970. Toch kennen ook jonge mensen dat verhaal, omdat het zo vaak verteld wordt. Altijd met die nostalgische ondertoon: “Toen was dit nog een bloeiende gemeente. Zelfs Tina Turner kwam naar hier.”‘

Ik wandel voort. Zie licht branden. Ergens heeft iemand op een bord geschreven: ‘Nie neute, nie pleuje.’ En aan sommige ramen hangt een papier: ‘Wij houden van onze wijk.’ Ook bij Maureen Tollenaere. Een echte Kleine Russin: al haar herinneringen spelen zich af in deze straten. ‘Ik ben hier geboren in stuitligging’, zegt ze. ‘Altijd een dwarsligger geweest. (lacht)‘ Ze leerde lezen in de school van de wijk, trouwde met haar grote liefde Johan in feestzaal ’t Braksken. Bij Martha. Daarna trokken ze samen de wereld rond, maar altijd keerden ze terug naar hun Klein Rusland.

Tollenaere heeft de boerenjaren nog meegemaakt. ‘In de jaren zestig was er één telefoon in Klein Rusland. Als je wilde bellen, moest je dat doen in de winkel van Mariette. En als iemand jou wilde bereiken, moest die ook naar Mariette telefoneren. Zij kwam dan het nieuws brengen. Het was onmogelijk om hier geheimen te hebben.

Klein Rusland door Kristof Vereecke (met foto's van Pascal Meyvaert), uitgegeven bij EPO, 136 blz., 15 euro.
Klein Rusland door Kristof Vereecke (met foto’s van Pascal Meyvaert), uitgegeven bij EPO, 136 blz., 15 euro.

Op de plaats van haar herinneringen zijn er nu lege plekken. ‘In zestig huizen woont niemand’, zegt Tollenaere. ‘Terwijl er lange wachtlijsten zijn voor sociale huurders: een schande. Daarom ben ik altijd blij als er nieuwe huurders naar Klein Rusland komen. Dat ze uit Marokko of Tsjetsjenië komen, maakt niet uit: iedereen wordt hier een Kleine Rus. Een tijd geleden werd een huis gekraakt door een moeder en haar kind. Ze hebben hen weggejaagd. Daarna sloegen ze de vloer en het sanitair van een paar huizen kapot, zodat niemand nog kon kraken. Ook jonge gezinnen die hier iets willen kopen en renoveren, krijgen een njet van de sociale huisvestingsmaatschappij. Ze laten die gebouwen liever leegstaan.’

Klein Rusland heeft van haar een strijdbare vrouw gemaakt, zegt ze. ‘Rond de eeuwwisseling werd onze wijk aangevallen door miljoenpoten. Elke zomer waren ze hier: in het begin trapten we ze dood, tot het echt een invasie werd. Geen enkele politicus nam ons ernstig, want we waren maar van Klein Rusland. Ik ben dan gaan aankloppen bij Geneeskunde voor het Volk. De PVDA heeft er toen mensen van de universiteit bij gehaald: zo zijn de miljoenpoten verslagen.’

Sindsdien scoort de PVDA nergens zo hoog als in Zelzate. In 2000 had de partij zelfs een bestuursakkoord met de Open VLD: tot er plots een ziedende telefoon kwam van Guy Verhofstadt. Zo sprong de eerste coalitie tussen de Open VLD en de PVDA voortijdig af. Achttien jaar later heeft de rode partij weer een kandidaat-burgemeester.

Ook Tollenaere sloot zich na de rupseninvasie aan bij de PVDA: ze is gemeenteraadslid. ‘In het begin zeiden mensen: “Maar Maureen, pas toch op. Straks gooien ze je buiten.” Bij de sociale huisvestingsmaatschappij zaten toen vooral socialisten. Niet voor de SP.A stemmen was een doodzonde.’ Maar ze heeft geen angst. Elke keer als iemand naar haar woonplek vraagt, zegt ze trots: ‘Klein Rusland.’ Nooit beschaamd zijn over je afkomst, dat heeft ze van haar vader geleerd. Ook een Kleine Rus, een van de laatste overlevers van het Kardinaal Mercierplein.

‘Die “wij tegen de rest”-mentaliteit, dat is Klein Rusland’, zegt KVZ. ‘Kleine Russen identificeren zich met hun buurt, zoals andere mensen dat doen met Anderlecht of Club Brugge. Dat komt omdat Klein Rusland een eiland is. Je kunt er maar via één weg in en uit. Via die weg gaan kinderen samen naar school: daardoor worden banden voor het leven gesmeed. In mijn klas zaten vroeger een paar jongens uit Klein Rusland. Onlangs hielden we een klasreünie. Het was grappig om te zien dat de Kleine Russen weer direct samen zaten. Ze woonden al lang elders, maar toch ging het weer over de wijk en wat ze daar allemaal meegemaakt hadden.’

‘Ook bij filmmakers is de buurt populair: heel wat scenes uit Groenten uit Balen zijn hier opgenomen. De regisseur zocht een authentieke cité zoals in de jaren zeventig: die vind je nergens meer, behalve hier. Voor de Kleine Russen wat dat een evenement: ze vonden het geweldig dat Evelien Bosmans en Stany Crets door hun straten liepen.’

Kleine Russen identificeren zich met hun buurt, zoals andere mensen dat doen met Anderlecht of Club Brugge

Met zijn boek wil KVZ eigenlijk hetzelfde doen: de bewoners weer trots maken. Nie neute, nie pleuje. Het is tijd voor een fluwelen revolutie, want ‘niemand ziet graag zijn jeugdsentiment verdwijnen’.

KVZ heeft nog een wild plan. Hij gaat, samen met een paar maten, weer een kermis organiseren in de wijk. Welke artiest ze gaan uitnodigen, weten ze nog niet. Vos is dood, Turner met pensioen. Maar misschien wil Sommers wel komen. ‘Laat de zon in je hart.Een lach, een groet, een blij gezicht…’ Natuurlijk zal dat de wijk niet redden. Maar toch. Iedereen is met elkaar bevriend op Facebook, maar niemand komt nog buiten. Als je een wijkfeest organiseert, móéten ze wel met elkaar praten.’ En misschien, heel misschien, wordt er weer eens de polonaise gedanst, for old times’ sake.

‘Ondanks alle leegstand heeft deze buurt nog potentieel’, zegt KVZ. ‘Mensen wonen er graag. “Het is hier zo stil, alsof je in de Alpen leeft”, zei een bewoner me. Als de regering er nu ook eens wat renovatiegeld in zou steken… Dan zouden er misschien nieuwe Mance Seghersen of Rita Gorrs geboren worden. Russen zijn er al: na honderd jaar woont er weer een Russische moeder op het Kardinaal Mercierplein.’

Ik neem de bus naar huis. Op het kanaal vaart een tanker die Rubicon heet. Over tien jaar keer ik terug naar Klein Rusland. Misschien ligt er dan een tunnel, misschien een bloeiende wijk.

Thuis denk ik aan de mensen van Klein Rusland. Aan Rita Gorr vooral, de grootste ster die de wijk ooit gebaard heeft. ‘En toch kent niemand haar nog’, had KVZ me verteld. Haar leven is nochtans een beetje een metafoor voor de wijk.

Marguerite Geirnaert groeide op in de Achille De Clercqlaan. Ze zong er met zicht op de wijde wereld. Daarna vertrok ze naar Parijs. In de Opéra Garnier werd ze een gevierde mezzosopraan. Zo één die elke keer staande ovaties kreeg. Marguerite Geirnaert uit Klein Rusland werd Rita Gorr, een diva in de grote wereld. Ze zong in de mooiste operazalen: de Metropolitan Opera in New York, La Scala in Milaan, de Royal Opera House in Londen, de Wiener Staatsoper in Wenen. En een paar keer zelfs in het Bolsjoj Theater in Moskou.

De laatste jaren van haar leven woonde ze in Spanje. Toch keerde ze nog een keer terug naar haar geboortestreek. Om afscheid te nemen van haar publiek: in 2007 speelde ze in Gent Schoppenvrouw van Tsjaikovski. Een Rus, toeval bestaat niet.

Ze kreeg haar laatste ovatie. Toen barstte ze in tranen uit. ‘Ik ben zo verschrikkelijk verdrietig dat het voorbij is’, zei ze. ‘Ik bemin u.’

Later zei ze tegen de camera’s van De rode loper. ‘Mijn publiek was alles, mijn enige liefde. Zingen is ademen. Als ik niet meer zing, ga ik dood. De toekomst is onzeker. Het wordt een zware strijd, ik weet niet of mijn gevoelige hart dit zal overleven. ‘

Ze kreeg gelijk: haar hart begaf het even later. ‘Het menselijke lot slaat je soms met verstomming’, zei Jan Wauters op die ene zomeravond in 1990. Toen er nog publiek zat in het stadion van het Kardinaal Mercierplein.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content