Niels De Rudder

De wedstrijd is nog niet gespeeld voor SP.A: we kunnen nog winnen, maar de tijd dringt

Niels De Rudder Lid van SP.A

SP.A is een ploeg die jaar in jaar uit meedingt naar de prijzen, schrijft Niels De Rudder. ‘De tweede helft is nog niet gedaan. We kunnen nog winnen. Maar de tijd dringt.’

‘Ik kan de rechtse kiezer begrijpen’. Voila, het is gezegd, het is eruit. Een links denkend iemand die ervoor uitkomt begrip op te brengen voor de keuze van waarschijnlijk ongeveer de helft van de Vlamingen op 25 mei . De helft van mijn kennissen zal dat ongetwijfeld doen. Argumenten genoeg om mensen op andere gedachten te brengen, maar het lukt moeilijk.

‘Schop de mensen tot ze een geweten hebben’, een citaat van wijlen Louis Paul Boon, hangt al jarenlang gekaderd in mijn ouderlijk huis omhoog, daarvoor bij mijn grootouders. Ik maak van dat ‘schoppen’ dankbaar gebruik om een bruggetje met een voetbalwedstrijd te maken. Binnenkort zijn we, op een enkeling na, allemaal voetbalsupporter. Op 25 mei kiest een behoorlijk deel van de bevolking voor een splitsing van België, om een maand later met de tricolore rond de nek de nationale ploeg voorbij de Zuid-Koreanen te schreeuwen. Blijft toch een schizofrene gedachte.

Soit, dit geheel terzijde. Over naar de wedstrijd waarover ik het wil hebben.

In de eerste helft schopten we wild in het rond en vergaten we te voetballen. Met als gevolg dat we de rust ingingen met een grote achterstand. De supporters hebben alles behalve een ‘happinessgevoel’ en kafferen de spelers eens goed uit. In de hoop dat er een andere ploeg uit de kleedkamers komt om op zijn minst een gelijkspel uit de brand te slepen. Wel, we zitten nu diep in de tweede helft en zijn nog steeds op achtervolgen aangewezen. Maar als we het publiek achter ons krijgen is alles nog mogelijk.

Laat dat nu net de uitdaging van mijn partij in deze laatste rechte lijn naar 25 mei toe zijn. Het publiek als 12de man achter de ploeg krijgen. De voetballiefhebber kiest niet voor de losers. Daarvoor feest hij te graag. Laat dat nu net de favoriete bezigheid zijn van de Belgen. Dat en barbecueën.

Op 25 mei zal een groot deel van de Vlamingen kiezen voor de ploeg die het meeste kans heeft om de wedstrijd te winnen. De ploeg die ervoor kan zorgen dat het feest is na de wedstrijd. De modale supporter heeft geen kaas gegeten van looplijnen, kent niets van trainingsprogramma’s en is niet op de hoogte van het harde trainingslabeur in aanloop van de wedstrijd. Grof gesteld, een overgrote meerderheid van de fans interesseert het geen bal wat de spelers op de trainingen tijdens de week uitvreten, wat de trainer aan tactische richtlijnen uitkraamt of welk beleid de club op lange termijn uitstippelt. Neen, hij wil alleen maar een ploeg op het veld zien die bijna alle wedstrijden wint. Het liefste met mooi voetbal maar zelfs dat is geen must.

Tot overmaat van ramp speelt de publiekslieveling niet bij ons. Hij is zo een speler die met één snedige actie de tegenstander op een hoopje speelt, scoort en daardoor de handen op elkaar krijgt, zelfs een applausje krijgt uit het vak van onze supporters.

Eén gerichte quote of welgetimed optreden is ook in de politiek voldoende om aan het scoren te slaan. De rest bijt er zijn tanden stuk op.

En dus heb ik begrip voor de rechtse kiezer. Zij hebben de publiekslieveling die met overstapjes, hakjes achter het steunbeen en halve omhalen het publiek aan het gieren van plezier krijgt. Vaak beslist hij in zijn eentje de wedstrijd. Om hem bezig te zien komen er veel supporters uit nieuwsgierigheid naar de voetbaltempel. Enkel voor hem, niet voor zijn ploeg. Maar als je voor hem supportert doe je dat nogal wiedes ook voor zijn ploeg.

Wij trainen hard, leveren noeste arbeid maar kunnen hem alsnog niet opvangen zodat zijn kunstjes op een sisser uitdraaien en zijn benen in een driedubbele knoop slaan. Tackelen is voorlopig het enige wapen dat ingezet wordt, langs voor of langs achter, de bal spelen of niet, het maakt niet uit. En dat zien de supporters niet graag, daarvoor zakken ze niet naar het stadion af. ‘Anti-voetbal’ schreeuwen ze terecht in koor.

Het is bovendien een leep manneke, zo eentje van het kaliber dat er nog een schepje bovenop doet. Zelfs nog voor de tackle ingezet wordt, gooit hij zich als een volleerd acteur op de grasmat en kermt het rollend uit van de pijn. De ene schwalbe na de andere om aan de scheidsrechters en supporters duidelijk te maken dat ze hem maar op één manier kunnen afstoppen en uit de match houden. Hij veegt de modder van zijn broek en stapt terug het veld op. Even nog mankend met een pijnlijke grimas op de snoet maar al snel opnieuw rondhuppelend als een leeuwenwelp. Met een knipoog naar zijn ploegmakkers maakt hij duidelijk dat hij ze opnieuw allemaal liggen heeft.

Net dat is frustrerend voor onze ploeg. Met dergelijke acties trekt hij alle aandacht naar zich toe, legt de match stil wanneer hij dat wenst, haalt daarmee het tempo uit de wedstrijd en rekent op enkele flitsen om het publiek op zijn hand te hebben.

Hij is ‘hot’, komt bijna dagelijks in de pers, niet alleen met zijn sportieve prestaties. Een nieuwe tatoeage kan al voldoende zijn. Het publiek smult van hem. Hoog daar aan de hemel staat de gouden ster. Onze spelers krijgen week na week van de voetbalanalisten mooie scores, zevenen en achten. Met commentaren als oerdegelijk, lopen de longen uit hun lijf, echte clubspelers. Maar dat moet je in de sportkatern van de krant zoeken op pagina 38. Op de voorpagina staat de ‘star’ die op zijn eentje een hele verdediging oprolde, de keeper omzeilde en met zijn achterwerk de bal in doel werkte. Met zijn wijsvinger en middelvinger van de rechterhand fier wijzend richting zijn uitzinnige spionkop maakt hij duidelijk dat het zijn tweede roos van de avond was.

De supporters van de ploeg zonder vedette willen een blok op het veld zien, ze willen dat hun club als een hecht team speelt, op een sportieve manier de sterspeler aan banden legt en zich vooral niet gedraagt als een kudde mekkerende schapen die rond grazen, schikkend in het lot der helaasheid.

Lukt dat, dan zal het snel duidelijk worden dat de tegenpartij enkel en alleen rekent op de acties van die ene speler maar als ploeg weinig voorstelt. In zijn schaduw profiteren de ploegmakkers mee van zijn successen. Binnenkort hopen ze immers allen een reeks hoger te spelen.

Daar liggen onze kansen en de goals in de maak. Als een onvermurwbaar geheel de eenmansacties opvangen en als ploeg een vlijmscherpe counter opzetten. Langs onze linker flank, oprukken en de perfecte voorzet afleveren. Wie hem staalhard binnenkopt speelt geen rol. De netten moeten bol gezet worden. We hebben hard getraind, een stevig progamma afgewerkt. Laten we het publiek het resultaat daarvan op het veld tonen. Uitgaan van onze eigen sterkte en het veldoverwicht omzetten in acties , acties omzetten in kansen en kansen afwerken met doelpunten. Voetbal kan simpel zijn, politiek is dat niet minder.

Ik speel in een ploeg die jaar in jaar uit meedingt naar de prijzen. Supporters van ploegen die aan de top meedraaien, koesteren hoge verwachtingen. Omgekeerd mag een ploeg verwachten dat de supporters achter hen blijven staan, ook in tijden waarin de bal wat moeilijker rolt. De trofeeënkast uit het verleden mag daarbij niet uit het oog verloren worden. Dat waren de momenten toen de club heel wat teruggaf aan zijn supporters. Niet uit het collectief geheugen te wissen momenten van succes. Rijk aan meer dan 100 jaar traditie en know-how.

De tweede helft is nog niet gedaan. We kunnen nog winnen. Maar de tijd dringt. We tonen met onze weerbaarheid en inzet het publiek dat ze op ons kunnen rekenen, dat we geven waarvoor ze naar het stadion gekomen zijn. We proberen de geest van onze trofeeënkast in ons spel te leggen. Strijdend voor ieder lapje grond maken we hiermee duidelijk nog steeds dezelfde club te zijn. Andere spelers maar met dezelfde spirit en drive.

Het galmt duidelijk verstaanbaar doorheen het stadion: ‘hand in hand als kameraden, geen woorden maar daden’.

Er bestaan geen ‘op voorhand verloren’ wedstrijden . Elke wedstrijd moet gespeeld worden. Op 25 mei eindigt deze wedstrijd. Pas als het laatste fluitsignaal heeft geklonken, kennen we de uitslag. In deze wedstrijd steken we nog een laatste tandje bij, trekken we kousen nog eens op tot onder de knieën, gaan we nog een laatste keer de flank af. De broekjes mogen vuil, de truitjes mogen nat van het zweet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content