De vergrijzingsgolf op het platteland: ‘Dit is schuldig verzuim van de regering’

'Op je 50e zou je al moeten nadenken over verhuizen naar een aangepaste woning.' © ID
Ann Peuteman

Steeds meer bejaarden wonen alleen in een onhandig huis. Naar buiten kunnen ze niet, want de omgeving is niet aan hun behoeften aangepast. Zeker niet op het platteland. ‘Als we nu niet ingrijpen, dient zich straks een catastrofe aan’, zegt socioloog Pascal De Decker.

In 2030 zal 50 tot 60 procent van de bevolking in veel Vlaamse gemeenten ouder zijn dan 60 jaar, en daar zijn we helemaal niet op voorbereid. Zeker niet op het platteland. Dat blijkt uit een studie van de onderzoekgroep Housing and Urban Studies (HaUS) van de KU Leuven, SumResearch en studiebureau Atelier Romain, in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij. Om zicht te krijgen op de woonomstandigheden van ouderen op het platteland, namen ze twee gebieden onder de loep: de Westhoek, in het diepe West-Vlaanderen, en Kempische dorpen in de buurt van het Albertkanaal. ‘Op het platteland is de vergrijzing groter dan in de meeste steden’, zegt socioloog Pascal De Decker van HaUS. ‘Het aantal 60-plussers zal daar tegen 2030 met meer dan 36 procent toenemen, terwijl het Vlaamse gemiddelde 30 procent is.’

Nu al is er een tekort aan zorg op het platteland. Mantelzorgers gaan eronderdoor en de vereenzaming neemt toe.

Waarom is dat een probleem?

Pascal De Decker: Om te beginnen zijn de meeste huizen helemaal niet aangepast aan de behoeften van oudere mensen. Dat is in heel Vlaanderen zo: 80 procent van de woningen is niet handig voor mensen die gezondheidsproblemen hebben of minder mobiel zijn. Het grote verschil tussen dorpen en steden is de omgeving van die huizen. Op het platteland zijn de afstanden veel groter. Tegenwoordig hebben de meeste mensen er geen bakker, slager, bank of huisarts meer in de buurt. Laat staan dat er een ziekenhuis op wandelafstand is. Bovendien laat de omgeving niet toe om je ongehinderd te verplaatsen met een wandelstok, rollator of rolstoel. Altijd is er wel een scheef trottoir, een te hoge stoeprand of een bushokje dat in de weg staat.

Veel mensen die we voor ons onderzoek hebben bevraagd, klagen ook dat er in hun wijk geen activiteiten worden georganiseerd. Er is letterlijk niets te doen, terwijl fysiek en cognitief actief blijven cruciaal is voor een gezonde oude dag.

Nogal wat gemeenten proberen dat toch op te lossen door vervoer voor bejaarden te organiseren?

De Decker: Sommige gemeenten leggen inderdaad busjes in om mensen naar de winkel te brengen. Er zijn zelfs restaurants die mensen thuis laten oppikken. Maar dat zijn allemaal losse, kleinschalige initiatieven. Van een structurele aanpak is geen sprake. Het gevolg is dat mensen die beter niet meer kunnen rijden toch in de auto stappen, omdat ze geen andere keuze hebben.

Hebben ze dan geen familieleden die hen kunnen bijstaan?

De Decker: Dat is het ideaalbeeld van de vermaatschappelijking van de zorg, dat Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) graag promoot. In de praktijk is dat weinig realistisch. Zeker omdat de regering, net nu de zorgvraag door de vergrijzing enorm toeneemt, op zorg wil besparen. Een derde van de 60-plussers leeft alleen, moet je weten. Is er wel een partner, dan is ook die meestal niet meer zo jong. Veel mantelzorgers haken op den duur af omdat het te zwaar wordt.

Daarbij komt dat veel kinderen niet meer in de buurt van hun bejaarde ouders wonen. In de Kempen valt dat nog mee, omdat er in de omgeving van het Albertkanaal veel fabrieken, bedrijven en onderzoekscentra gevestigd zijn. Waar er werkgelegenheid is, trekken jonge mensen minder snel weg. In de Westhoek is er amper werk, waardoor er daar veel minder ouderen zijn die hulp van hun kinderen krijgen.

80 procent van de woningen is niet handig voor mensen die gezondheidsproblemen hebben of minder mobiel zijn

De overheid verwijst ook graag naar de verantwoordelijkheid van buren.

De Decker:Om te beginnen moet je buren hébben en hen ook nog kennen. Het romantische idee dat de sociale cohesie op het platteland veel groter is dan in de stad, klopt niet. Doen mensen al iets voor hun oude buurman, dan zijn dat meestal de simpele dingen: boodschappen halen of hem eens naar een activiteit meenemen. Als de zorg complexer wordt, omdat zo’n oudere incontinent is, de deur niet meer uit kan of niet meer zelf kan koken, lossen buren dat echt niet op. Dan ben je aangewezen op professionele hulp, maar ook die is er niet genoeg. Het beroep van verpleegkundige voert nog altijd de lijst van de knelpuntberoepen aan. In gebieden als de Westhoek verliezen thuiszorgers ook ontzettend veel tijd met de verplaatsingen, van de ene bejaarde naar de andere – elke dag rijden ze in heel Vlaanderen vijftien keer de wereld rond. Op het platteland ligt het dus minder voor de hand om lang thuis te blijven wonen dan in de stad.

Staat Vlaanderen dan niet vol woon-zorgcentra en assistentiewoningen?

De Decker: Assistentiewoningen zijn niet populair omdat ze duur zijn en meestal op een slechte plek staan, en in woon-zorgcentra komen haast uitsluitend nog zwaar zorgbehoevenden terecht. Voor veel ouderen zit er niets anders op dan thuis te blijven wonen – niet omdat ze geen afscheid willen nemen van hun vertrouwde huis, zoals de hele tijd wordt beweerd, maar omdat er geen alternatieven zijn.

Als we nu niet ingrijpen, dient zich straks een catastrofe aan. Omdat zo veel oude mensen op de verkeerde plaats wonen, zal de vereenzaming nog enorm toenemen en zullen ze de zorg niet krijgen die ze nodig hebben. Dat is de ultieme prijs die we betalen voor onze slechte ruimtelijke ordening.

Kunnen we het tij nog keren?

De Decker: De vergrijzingsgolf, die nu is gestart, zal pas over twaalf jaar zijn hoogtepunt bereiken. Dan zal de groep tachtigplussers zo groot zijn dat zorgvraag spectaculair zal toenemen. De overheid heeft nog tijd om het roer om te gooien. Belangrijk is dat ze mensen ertoe aanzet om op tijd naar een aangepaste woning op een goede plek te verhuizen. Daar zou je eigenlijk al over moeten nadenken als je 50 of 60 bent. Op je 80e is het te laat.

Als we nu niet ingrijpen, dient zich straks een catastrofe aan

U wilt oudere mensen toch niet uit hun huis laten zetten?

De Decker: Natuurlijk niet. Maar de overheid moet minstens randvoorwaarden creëren waardoor mensen gemakkelijker op tijd kunnen verhuizen. Denemarken, bijvoorbeeld, heeft geïnvesteerd in aangename, kleinschalige zorgvoorzieningen in dorpen en stadscentra. Omdat de woonfunctie centraal staat en de zorg niet al te opvallend is, zijn mensen bereid om naar zo’n woning te verhuizen als ze nog goed voor zichzelf kunnen zorgen. Doordat ouderen er dichter bij elkaar wonen, kan de zorg ook efficiënter worden georganiseerd. Een extra voordeel is dat er zo huizen vrijkomen voor jonge gezinnen, die anders misschien een woning zouden bouwen.

Zullen er niet altijd mensen zijn die hun neus ophalen voor zo’n ouderenvoorziening?

De Decker: Zeker. Daarom zou élk nieuwbouwappartement verplicht aan de behoeften van ouderen aangepast moeten zijn. Met voldoende brede deuren voor rolstoelen, een badkamer op maat van ouderen en stopcontacten die niet te laag zitten. Tegenwoordig worden er gigantisch veel appartementen gebouwd, maar ze zijn niet zijn aangepast aan de mensen die erin zullen wonen.

Hebt u de indruk dat de huidige Vlaamse regering van plan is om van koers te veranderen?

De Decker: In de beleidsbrief van de Vlaams minister van Omgeving Joke Schauvliege (CD&V) komt het woord ‘vergrijzing’ niet eens voor. In die van Jo Vandeurzen wordt wel omschreven wat een woon- en leefvriendelijke buurt is, maar dat is weinig waard als de werkelijkheid er anders uitziet. Nu al is er een tekort aan zorg op het platteland. Mantelzorgers gaan eronderdoor, en de vereenzaming neemt toe. In plaats van daar iets aan te doen, kijkt de overheid de andere kant op. Dat is niets minder dan schuldig verzuim.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content