Peter Mertens (PVDA)

‘De vakbonden zijn de grootste kracht van democratische verandering in onze geschiedenis’

Peter Mertens (PVDA) Kamerlid PVDA

In zijn eerste bijdrage voor het Schaduwparlement legt Peter Mertens (PVDA) waarom hij de vakbondsacties van donderdag 6 november ten volle steunt. ‘Een democratie wordt rijker als er tegenmachten zoals sterke vakbonden bestaan.’

Op donderdag 6 november zullen 100.000 mensen in Brussel op straat komen om te protesteren tegen deze regeringsmaatregelen. De machinisten, verpleegsters, leerkrachten, metaalbewerkers, kinderverzorgsters, dokwerkers, cipiers, postbodes, en textielarbeidsters zijn boos. Ik begrijp hen niet alleen, ik steun hun strijd ook van ganser harte. Hun collectieve actie weerspiegelt een breder inhoudelijk, democratisch en cultureel debat.

Neem nu de treinbestuurders en treinbegeleiders die sinds de liberalisering van het spoor vaak in chaos moeten werken. Mensen die lange dagen kloppen, en die door het nijpend personeelstekort heel dikwijls vakantie- en rustdagen moeten inleveren. Om toch te proberen u en ik veilig van de ene kant van het land naar de andere te vervoeren. Mensen die al langer snakken naar menswaardige werkdagen, naar veilige omstandigheden en voldoende personeel om dat te kunnen garanderen. Zij willen kwaliteitsvolle openbare diensten, en dat is in het belang van ons allemaal. Nu horen zij dat de regering Michel – De Wever elk jaar 663 miljoen euro minder wil uitgeven aan de publieke spoordienst. Iedereen weet wat het gevolg gaat zijn: men zal verschillende spoorverbindingen moeten schrappen, de veiligheid komt in het gedrang en er komen tariefverhogingen. Wellicht zullen ook 5.000 jobs bij de spoorwegen verdwijnen. Tegelijkertijd blijft de regering wel royaal subsidies uitdelen voor bedrijfswagens. Hoe absurd is dat, in tijden van galloperende klimaatopwarming? Als wij een omslag willen realiseren in vervoersmodi, dan is het openbaar vervoer de sleutel. Een sleutel om in te investeren, een sleutel ook voor een ecologische omslag. En dus is het spoorwegpersoneel boos. Omdat zij hun job goed willen doen en ervoor willen zorgen dat het spoor, net zoals de tram en de bus, basisconcepten blijven voor een democratische dienstverlening inzake vervoer.

‘Waar winst het wint van waarde, wordt verlies het resultaat.’

Hetzelfde verhaal hoor je in de zorgsector. Met steeds minder mensen moeten steeds meer taken worden opgenomen. De financiële waarden worden steeds belangrijker dan de menselijke waarden. In sommige rusthuizen moet het verplegend personeel het met een beperkt aantal pampers doen (het aantal pampers per zorgbehoevende wordt geteld), en worden verpleegsters en verplegers bijna verplicht om bejaarden zondags om 18u in hun bed te leggen, bij gebrek aan personeel. Ja, ik begrijp de base-line van de burgerbeweging Hart boven Hard: ‘Waar winst het wint van waarde, wordt verlies het resultaat.’

Verlies is er, wanneer het aantal rugklachten en stressklachten ook in de zorgsector de pan uitswingen. En onbegrip weerklinkt wanneer de zorgverstrekkers plotsklaps te horen krijgen dat ze op deze manier nog tot hun 67ste verder zullen moeten werken. Dat stond in geen enkel verkiezingsprogramma. Deze beslissing over het leven van zovele mensen werd koudweg als voldongen feit meegedeeld. Ik begrijp dat het verplegend personeel boos is. Net zoals de kassiersters, de machinisten, de postbodes, de bandwerkers, de schoonmaaksters, de bouwvakkers, de elektriciens, de brandweerlui en al wie geen hoger onderwijs heeft genoten. Dat zijn immers de grootste slachtoffers van de beslissing om tot je 67ste door te moeten gaan. De gezonde levensverwachting hangt immers nauw samen met het onderwijsniveau. Hooggeschoolde vrouwen leven elf jaar langer in goede gezondheid dan vrouwen met enkel een diploma lager onderwijs. De jaren tussen 58 en 67 zijn voor hen de moeilijkste om te werken, maar wel de mooiste om nog min of meer gezond van een pensioen te genieten, zich te ontspannen en sociaal te ontplooien. Hoe later ze op pensioen gaan, hoe groter de kans dat het een aaneenrijging zal zijn van periodes van ziektes en aandoeningen.

Karel Van Eetvelt heeft een groot probleem met dieptezicht

Ik begrijp dus dat mensen in actie komen, dat ze volgende week donderdag met 100.000 door de straten van Brussel zullen trekken en op 15 december in staking zullen gaan. Wie dat niet begrijpt zijn de woordvoerders van de patronale organisaties. Zoals Karel van Eetvelt, de woordvoerder van Unizo, die deze week boudweg beweerde ‘nooit iets fundamenteel te hebben zien veranderen door een vakbondsactie’.

Van Eetvelt heeft een groot probleem met dieptezicht. Het heeft twee algemene stakingen gekost (1886 en 1887) om de kinderarbeid te verbieden en het loon in geld uit te doen betalen. Het heeft drie algemene stakingen gekost (1893, 1902 en 1913) om het cijnskiesrecht af te schaffen en enkelvoudig stemrecht (voor mannen) te bereiken. Na een halve eeuw bittere strijd werd pas na de eerste wereldoorlog (1921) artikel 310, het verbod op stakingen, afgeschaft. Voortaan waren stakersposten toegelaten. Voortaan hadden werknemers het recht om samen het werk neer te leggen, en collectief op te komen voor hun belangen. Dat stakingsrecht wordt vandaag bevestigd in een hele reeks internationale, Europese en nationale verdragen en wetten. Het is de grote algemene staking van 1936 die zorgde voor het minimumloon en het betaald verlof. En het is in de context van drie jaar lang antifascistische strijd dat eind 1944 de maatschappelijke zekerheid met pensioen, ziekte- en invaliditeitsverzekering, werkloosheid, kinderbijslag en vakantiegeld werd ingevoerd.

De sociale rechten zijn in essentie allemaal verworven door collectieve werknemersacties. Ze werden afgedwongen op het establishment door de georganiseerde arbeidersbeweging. Professor Jan Dhondt maakte in 1954 al een studie waarin hij concludeerde dat de belangrijkste sociale ontwikkelingen in ons land tot stand zijn gekomen ‘onder druk van de zich heftig uitende openbare mening, en niet door de werking van verkiezing en parlement’. Vandaag leven meer dan 15 procent van onze landgenoten in armoede. Zonder sociale zekerheid zou dat 42 procent zijn. Niet de patroons, niet de politiek, niet de liberalen en niet de separatisten, maar wel de vakbonden zijn door collectieve actie de grootste kracht van sociale en democratische verandering in onze geschiedenis.

‘Rich Man’s Recovery’

Tenzij je natuurlijk de sociale en democratische rechten niet ‘fundamenteel belangrijk’ noemt. Misschien wringt daar het schoentje. Wat is fundamentele verandering? En wie komt die verandering ten goede? Over de inspanningen die sinds 2008 zijn uitgevoerd schreef The New York Times vorig jaar dat 95% van de inspanningen ten goede komen aan 1% van de bevolking. Dat is nochtans geen krant die van enige PVDA-sympathie mag verdacht worden. ‘Rich Man’s Recovery’, zo luidde de titel van het artikel. Alle studies tonen aan dat in deze crisis de ongelijkheid inderdaad verder groeit, en dat een bijzonder kleine toplaag met de vruchten van de inspanningen gaat lopen.

De vragen die de vakbonden stellen zijn wel zeker pertinent. Willen wij naar een rauwe maatschappij waarin de ik-cultuur en het geldgewin tot het hoogste goed wordt geprezen? Willen wij naar werksituaties zoals in Duitsland waar 7,5 miljoen mensen moeten rondkomen met een mini-job en het Europees record ‘werkende armen’ is gevestigd? Willen wij naar een samenleving die geen enkele fiscale of sociale tegenprestatie meer vraagt aan multinationale ondernemingen die gebruik maken van onze infrastructuur, en ons niveau van onderwijs en gezondheidszorgen? Willen wij verder gaan in een koolstofpompend economisch model dat een hypotheek legt op de natuur en de komende generaties? Willen wij naar een maatschappij waar de loonkloof tussen werknemers en CEO’s nog verder verdiept, van 1 op 20 over 1 op 200 tot 1 op 400 zoals in de VS? Is dat de fundamentele verandering die we nodig hebben?

Samenlevingen met sterke vakbonden doen het beter

Het is vandaag bon ton om aan vakbondbashing te doen. Maar wat gebeurt er als je de bonden verzwakt? Dan staat elke werknemer straks in zijn eentje tegenover de werkgever. De Britse onderzoekers Richard Wilkinson en Kate Pickett hebben pas een interessante studie uitgebracht waaruit blijkt dat in landen waar de vakbonden sterk staat, de ongelijkheid ook kleiner is, en de samenleving gezonder. Dat komt, doordat precies daar betere loon- en arbeidsvoorwaarden zijn, zo schrijven ze. Maar dat komt ook omdat de vakbonden aan gemeenschapsvorming doen, aan vorming, en aan culturele ontwikkeling. Vakbonden zijn de grootste sociale organisaties van de loontrekkenden, en maken dus integraal deel uit van het sociaal weefsel van onze maatschappij. En tot slot zijn de vakbonden ook hoekstenen van socialisering in positieve waarden zoals solidariteit en gelijkheid. Een democratie wordt rijker als er tegenmachten zoals sterke vakbonden bestaan.

Donderdag 6 november voeren zij die in hun bedrijven, werkplaatsen en kantoren de welvaart van dit land produceren actie. Samen met de mensen die zorgen voor onze kinderen, voor onze gezondheidszorg, voor ons openbaar vervoer en voor onze post. Zij vragen het recht op arbeid, voor alle jongeren zonder werk. Zij vragen het recht om aan deze samenleving bij te dragen, zonder discriminatie. Zij vragen na een leven van arbeid om het recht op pensioen in alle gezondheid te kunnen opnemen. Zij vragen dat de productiviteitswinsten terugkeren naar de producenten, en niet worden opgestapeld bij aandeelhouders. Zij vragen dat de koopkracht behouden blijft zodat ook de vraagzijde in de economie kan gestimuleerd worden. Zij vragen dat de publieke diensten verder worden uitgebouwd zodat het onderwijs, het vervoer, de zorg, de cultuur, de jeugdbeweging en de sport het samenleven kunnen bevorderen en alle talenten kunnen laten ontwikkelen. Al deze mensen zouden elk apart onder het geluidsniveau en de slagkracht van de twitterende megafonen van het VBO en Voka blijven. En daarom hebben al deze mensen zich verenigd, in vakbonden. Zodat hun streven naar sociale, culturele, democratische en ecologische vooruitgang luid kan klinken. Zij mogen op mijn actieve steun rekenen.

Partner Content