De toekomst is verzekerd, ook die van de verzekeringsmakelaar

Verzekeraars kunnen amper nog rendement bieden op hun levensverzekeringen. Ze concurreren met de banken in de jacht op vers kapitaal en ze kampen met de historisch lage intresten.Toch is er nog een mooie toekomst weggelegd voor de verzekeringsmakelaar. Zo blijkt uit een rondetafelgesprek met de crème van de Belgische sector waaruit .

Verzekeraars kunnen amper nog rendement bieden op hun levensverzekeringen. Ze concurreren met de banken in de jacht op vers kapitaal en ze kampen met de historisch lage intresten. Bovendien moeten ze Solvency II implementeren. Een rondetafelgesprek met de crème van de Belgische sector. Sinds het faillissement van Lehman Brothers verkeert de financiële sector in crisis. Bij ons hebben bijna alle grote banken geleden onder de financiële tsunami in de herfst van 2008. Ze hebben hun overleving enkel te danken aan de massale kapitaal- of garantietussenkomsten van de overheid. Toch ontsnapten de Belgische verzekeraars – met uitzondering van Ethias – aan de moeilijkheden in de financiële sector.

Maar de verzekeringsmaatschappijen staan zowel in de tak-leven als in de tak-boar (brand, ongeval, allerlei risico’s) voor grote uitdagingen. De concurrentie van de banksector in de jacht op vers kapitaal en de historisch lage intresten maken het onmogelijk om nog een rendement te bieden in levensverzekeringen. Om nog maar te zwijgen van het kredietrisico op de staatsschulden of de implementering van Solvency II.

Liquiditeit

“De financiële crisis heeft aangetoond dat de liquiditeit de sleutel is”, zegt Johan Thijs, CEO van KBC België. “De banksector heeft geprobeerd om zoveel mogelijk liquiditeiten binnen te rijven”, vult professor Bruno Colmant aan, partner bij Roland Berger. “De eersten die daaronder geleden hebben, zijn de levensverzekeraars. Ontnuchterd door de opeenvolgende crisissen lieten de spaarders duidelijk hun voorkeur blijken voor beleggingen met een zo groot mogelijke liquiditeit.

Dat heeft zich vertaald in een opvallende inkorting van de looptijd van hun investeringen en uiteindelijk in een daling van het premie-incasso in de levensverzekeringen.” Daaruit besluiten dat de toekomst er voor de verzekeringssector inktzwart uitziet, is voor Alfred Bouckaert, de bestuursvoorzitter van Belfius, een brug te ver. “We mogen geen appelen met peren vergelijken. De toestand is veel gunstiger voor de verzekeraars dan voor de bankiers, al was het maar in de kwaliteit van hun activa, die voor het overgrote deel tegen marktwaarde ingeschreven staan in hun balansen.”

“Maar ik geef toe dat in de tak-leven de zaken grondig veranderd zijn. De tijd dat de verzekeraars konden uitpakken met rendementen rond de 10 procent en beheerskosten van 1,5 tot 2 procent is voorbij. 2 procent beheerskosten opstrijken, nu de markt nog maar een rendement van 2 procent of minder geeft, zou zeer genant zijn. De dekkingsbehoeften van de particulieren en de ondernemingen zijn niet verdwenen en wij kunnen maar een ontoereikende respons bieden door de lage intresten en de wispelturigheid van de markt. Het wordt moeilijk om meer terug te betalen dan wat we als premie ontvingen.”

Verzekeraar en verzekerde hebben verschillende perceptie van het begrip risicoRobert Franssen, de CEO van Allianz Belgium, deelt die mening en voegt eraan toe dat de verzekeraars en verzekerden een totaal andere perceptie hebben van het begrip risico. “Sinds 2001 werden we geconfronteerd met de ene crisis na de andere. Wij hielden daarmee rekening, maar de rendementsverwachtingen van de klanten bleven zeer hoog. Toen we onze verzekerden 4 procent boden, vonden ze dat we hen bijna niets gaven. En wij vonden dat die 4 procent al heel veel was. Ik denk dat de consument zich nu meer bewust is van de omvang van de risico’s en dus van de prijs die moet betaald worden om die risico’s te dekken. Ook de grote ondernemingen zijn veel gevoeliger voor het tegenpartijrisico van de verzekeraars, vooral van de groepsverzekeringen.”

“Dertien jaar geleden hoorde ik dat de distributie van verzekeringen via makelaars geen toekomst meer had. Achteraf moet ik vaststellen dat zij niet aan marktaandeel inboetten”, merkt Bouckaert (Belfius) op. “En ik kan goed aannemen dat het zo blijft”, voegt Franssen (Allianz) eraan toe. “Ik verwijs naar een Europese studie die aantoont dat de Belgen bovenaan de lijst staan van de klanten die het meest tevreden zijn over hun verzekeraar. Ze vinden dat ze waar krijgen voor hun geld. Toegegeven, onze distributiekosten van 30 tot 40 procent van het premiebedrag liggen hoger dan in andere Europese landen, maar er is nog heel wat marge om onze procedures te verbeteren en onze kosten te drukken.”

Verzekeringsmakelaar speelt in op de behoeften

“We investeren bijvoorbeeld in de automatisering van de processen. Zo verbruiken we nog altijd te veel papier”, zegt de financieel directeur van Axa, Sonja Rottiers. “De klanten willen in real time toegang tot informatie en diensten. Ook voor de makelaars wordt multitoegang stilaan werkelijkheid. We spelen dus in op de behoeften, wat niet wil zeggen dat die nieuwe diensten ertoe leiden dat de klanten geen adviseur meer voor zich krijgen als ze een contract sluiten of hun dossier willen regelen, integendeel.”

“Efficiëntie houdt niet noodzakelijk verband met de omvang van een onderneming”, legt Bouckaert uit. “Kijk naar de maatschappij L’Ardenne Prévoyante in Stavelot. Axa Belgium heeft dat bedrijf nooit opgeslorpt, louter en alleen omdat het systematisch betere prestatieratio’s neerzette dan de groep. Ik denk dat het voor het team een uitstekende motivatie is als het op die wijze behandeld wordt.”

De implementering van Solvency II is een monster van Loch Ness. “Voor de verzekeraars is het een alter ego van Bazel I en II voor de bankiers”, zegt Jean-François Hannosset, CEO van Reacfin, een spin-off van de UCL die de spelers op de financiële markten hoogtechnisch advies levert.

Solvency II

“De kapitaalbehoeften van de verzekeringsmaatschappijen worden opgetrokken en dat leidt tot een verhoging van de risicotarieven. De maatschappijen die over de middelen beschikken om intern modellen te ontwikkelen waarmee ze hun risico’s nauwkeuriger kunnen beheren, doen dat ongetwijfeld en de tarifering volgt. De kleinere spelers moeten zich beperken tot de standaardmodellen. Maar die zijn duurder omdat ze een grotere mobilisering van kapitaal vereisen. In een context van agressieve prijszetting kunnen minder belangrijke of niche-actoren verdwijnen.”

Maar Bart De Smet, de CEO van Ageas en voorzitter van Assuralia, vermoedt dat de bescheidener operators hun plaats op de markt kunnen behouden, bijvoorbeeld als ze kunnen opereren in een conglomeraat waarop ze een beroep kunnen doen om hun reglementaire verplichtingen na te komen, zoals DKV, DAS en Ergo Life die allemaal werken binnen de groep Ergo. Iedereen is het intussen er wel over eens dat Solvency II te veel afgaat op elementen op korte termijn. “De crisis van de staatsschulden toont aan dat de markt onvolkomen kan zijn”, merkt Thijs (KBC) op. “Dat rijmt niet met de wijze waarop verzekeraars werken, zij werken op lange termijn.”

De Smet vreest dat sommige verzekeraars de commercialisering van hun producten richten op de kapitaaloverwegingen die door Solvency II in het leven geroepen worden. Hij wijst ook op de initiatieven die in het Europees Parlement werden genomen. “Wij nemen onze maatschappelijke verantwoordelijkheid en we begrijpen dat er maatregelen genomen worden om bijvoorbeeld te verhinderen dat mensen uitgesloten worden van het recht op verzekering, maar we kunnen niet begrijpen dat er teksten ingediend en verdedigd worden die ons verbieden om de tarifering van onze overlijdensverzekering aan te passen naargelang de leeftijd. Er bestaat een latent gevaar dat sommige dekkingen niet meer aangeboden worden wegens een aantal ondoordachte regels.”

In tegenstelling tot de gangbare overtuiging zijn de premies minder snel geëvolueerd dan het volume van de schadegevallen. “In de schadeverzekering is technische rendabiliteit nochtans van doorslaggevend belang. In de huidige omstandigheden kunnen we de technische verliezen niet meer dekken met de opbrengst van de financiële beleggingen”, brengt Thijs in herinnering. “De premies zijn niet in dezelfde mate gestegen als de kosten omdat de sector veel gewerkt heeft aan zijn efficiëntie. Wat ons betreft, hebben we ook nog onze strategie uitgebreid met een bankverzekeringsmodel. Zelf geloven we niet in het model waarbij de bank zich bezighoudt met de distributie van verzekeringen in ruil voor een fee.”

Ontwikkeling computertoepassingenOm te snoeien in de kosten, krijgt de ontwikkeling van computertoepassingen een hoge prioriteit. Die zijn eerder gericht op de b2b. “De frequentie van de contacten met de klant ligt lager in de verzekeringen dan bij de banken”, legt De Smet uit. “Een verzekerde heeft in doorsnee een schadegeval om de zeven jaar. De jongste jaren hebben we gesleuteld aan de ontwikkeling van computertoepassingen die een optimale verbinding verzekeren met onze verschillende partners, te beginnen bij de makelaars. Daarin staan de Belgische verzekeringsagenten aan de spits van Europa.”

Tot slot benadrukken Colmant en Franssen nog dat “velen niet zouden ondernemen als ze niet verzekerd zouden zijn. Die dekking laat toe om weg te werken wat individueel onoverkomelijk is en dat geldt zowel voor particulieren als voor ondernemingen. Meer hoeft niet gezegd te worden om aan te tonen dat de sector structureel nog toekomst heeft, ook al maakt hij op dit ogenblik een moeilijke aanpassingsperiode door.”

Jean-Marc Damry

Partner Content