Johan Lievens & Pieter Cannoot

‘De strijd voor holebi’s en transpersonen is nog lang niet gestreden’

Johan Lievens & Pieter Cannoot Johan Lievens (Leuven Centre for Public Law, KU Leuven) en Pieter Cannoot (Human Righs Centre UGent)

De rechten van de LGBT+-gemeenschap in België zijn de laatste jaren dan wel flink uitgebouwd, maar dat wil niet zeggen dat bewustmakingsdagen en aanvaardingscampagnes geen nut meer hebben, schrijven Johan Lievens (KU Leuven) en Pieter Cannoot (UGent).

“Seksualiteit behoort tot de privésfeer, in of uit de kast”, schreef Jean-Marie Dedecker (LDD) gisteren in een opinieartikel. In zijn stuk hekelt Dedecker de zogenaamde ‘diversiteitsbrigade’, die voortdurend aandringt op bijkomende maatregelen om een inclusieve samenleving te creëren en de fundamentele rechten van seksuele minderheden te beschermen. Dat is helemaal niet nodig, lijkt Dedecker te suggereren: met een tweede plaats in de Europese ranking met betrekking tot respect voor LGBT+ rechten doet België het al prima.

De strijd voor holebi’s en transpersonen is nog lang niet gestreden

In eenzelfde beweging instrumentaliseert Dedecker diezelfde minderheden – de LGBT+-gemeenschap – om de superioriteit van de Vlaamse samenleving en waarden aan te tonen. Zowel die instrumentalisering als de suggestie dat er geen bijkomende inspanningen voor aanvaarding van holebi’s en transpersonen meer nodig zijn, zijn problematisch.

De ideale holebi

Het staat buiten kijf dat de rechtspositie van holebi’s en transpersonen er op relatief korte tijd sterk op vooruit is gegaan. De openstelling van het huwelijk (2003) en adoptie (2006) voor personen van hetzelfde geslacht, de mogelijkheid om het geregistreerde geslacht aan te passen zonder te moeten voldoen aan invasieve medische voorwaarden (2017) en het versterken van de anti-discriminatiewetgeving (2007 en 2014) waren inderdaad belangrijke en symbolische erkenningen voor de gelijke rechten van holebi’s en transpersonen. Paradoxaal genoeg leidt Dedecker uit die realisaties af dat actiedagen als de Internationale Dag Tegen Homofobie en Transfobie (IDAHOT) en publieke manifestaties zoals de Pride overbodig zijn, alsof ze niet net omwille van dergelijk doorgedreven activisme werkelijkheid zijn geworden.

Begrijp ons niet verkeerd. De Belgische wetgeving staat inderdaad perfect toe dat holebi’s en transpersonen een leven leiden volgens de ‘heteronorm’. En het ‘katholieke Vlaanderen’ heeft inderdaad grote stappen gezet om seksuele minderheden in de maatschappij te ’tolereren’, zoals Dedecker stelt. Precies met die woordkeuze – ’tolerantie’ – toont de auteur aan waarom de emancipatiestrijd nog niet gedaan is. Is het voldoende dat holebi’s en transpersonen mogen leven volgens voor hen bepaalde verwachtingen? Of zou iedereen de vrijheid moet hebben om te zijn en zich uit te drukken zoals ze werkelijk zijn zonder daarbij zich te moeten voegen naar stereotypen?

Aanhoudend geweld en discriminatie

Een paar weken geleden presenteerde staatssecretaris voor Gelijke Kansen Zuhal Demir het langverwachte interfederale actieplan tegen discriminatie en geweld ten aanzien van LGBT+-personen. De 115 beloofde acties van de verschillende regeringen komen niets te vroeg. Zo zijn de cijfers omtrent de geestelijke gezondheid van LGBT+-jongeren dramatisch en zijn incidenten van homo- en/of transfoob geweld en discriminatie een realiteit voor zo goed als alle holebi’s en transpersonen op een bepaald moment in hun leven.

De 104 dossiers die Unia in 2016 opende over mogelijke discriminatie wegens seksuele oriëntatie vormen niet alleen een stijging van ruim 20 procent tegenover 2012, maar weerspiegelen hoogstwaarschijnlijk slechts een beperkt aandeel van het probleem. Dedeckers insinuatie dat Unia als een soort gedachtenpolitie dossiers ‘zoekt’ is een flagrante ontkenning van het daglicht. De cijfers tonen aan dat het aannemen van wetgeving alleen niet in staat is om de vrijheid en gelijke rechten van holebi’s en transpersonen te beschermen.

Homonationalisme

De instrumentalisering van seksuele minderheden voor Dedeckers nationalistisch discours is zorgwekkend. Hoewel een recent onderzoek aantoont dat de aanvaarding van homoseksualiteit en genderdiversiteit in bepaalde bevolkingsgroepen een grote maatschappelijke uitdaging vormt, is niemand ermee geholpen dat de auteur alles op een hoopje gooit. Zo vermengt Dedecker het debat rond seksisme, racisme, homofobie, transfobie en andere vormen van discriminatie, en lijkt hij uit de voorlopig lage doeltreffendheid van de seksismewet de afwezigheid van discriminatie af te leiden.

Waarom citeert hij niet de zaak rond de moord op Ihsane Jarfi, waarbij de vier daders tot zware gevangenisstraffen werden veroordeeld, mede omwille van het homofobe karakter van hun daden? Dedecker stelt dat ‘de roep om lokvrouwen en lokhomo’s om aan te tonen hoezeer onze bevolking discrimineert en racistisch is’ luid klinkt. Tenzij de lokvrouwen en lokhomo’s een andere huidskleur hebben, zien we niet in hoe deze maatregel aan racisme te linken valt. Gegeven de moeilijke aanvaarding van homoseksualiteit bij bepaalde ‘etnische’ groepen zou de maatregel hen net zwaarder kunnen ’treffen’.

Tot slot klaagt Dedecker – terecht – de situatie in het buitenland aan. De strafbaarstelling van homoseksualiteit en genderdiversiteit in verschillende landen wereldwijd is overduidelijk een schending van de mensenrechten. Het klopt ook dat België deel uitmaakt van een relatief kleine, maar snel groter wordende, groep landen die erkenning bieden aan de relatie tussen personen van hetzelfde geslacht, hetzij via het huwelijk, hetzij via een geregistreerd partnerschap. Wij begrijpen echter niet waarom Dedecker zich dan verzet tegen regenboogvlaggen, actiedagen en publieke manifestaties die de aanvaarding van holebi’s en transpersonen blijvend onder de publieke aandacht brengen.

Dedeckers stuk leest als een pleidooi voor homonationalisme, dat aan de hand van de wettelijke bescherming van seksuele minderheden de superioriteit van het Westen tegenover de islamitische wereld in de verf wil zetten. Dergelijk discours brengt duidelijke risico’s met zich mee. Geen enkele LGBT+-moslim, is ermee geholpen om naast de (soms moeilijke) strijd om acceptatie binnen de moslimgemeenschap als LGBT+, ook een strijd om acceptatie als moslim binnen de LGBT+-gemeenschap en ruimere samenleving te moeten leveren.

De strijd voor vrijheid en gelijkwaardigheid van holebi’s en transpersonen in België is nog niet gestreden. Actiedagen zoals IDAHOT en de dag van de diversiteit zijn daarom geen relikwieën uit een vervlogen tijd. Zoals we vorig jaar als schreven: ‘Een evenement waarop we ons allemaal verenigen onder de banner van vrijheid, waar we muren van hokjes slopen en als gemeenschap strijden voor het recht onszelf te zijn, waar iedereen welkom is, van vrouwelijk gepercipieerde vrouw tot vrouwelijk gepercipieerde transman. Als zo’n verenigend concept nog niet bestond, zouden we het moeten uitvinden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content