De slag om links: het probleem van Bruno Tobback

Bruno Tobback © Knack
Walter Pauli

Weer heeft een peiling aangetoond wat elke vroegere peiling al sinds 2010 herhaalt en bevestigt: in Vlaanderen moeten alle linkse partijen en alle progressieve politici het samen doen met niet eens 25 procent van de kiezers. In 2003 behaalde de SP.A van Steve Stevaert dat aandeel ongeveer in haar eentje. Voorzitter Bruno Tobback heeft dus een probleem, en met hem de hele linkerzijde.

Zoals bij de meeste politieke partijen is het ook vanaf de officiële website van de SP.A gemakkelijk surfen naar de individuele sites van de eigen parlementsleden. Op het socialistische partijhoofdkwartier op de Brusselse Grasmarkt zullen ze toch vreemd hebben opgekeken bij het doorklikken naar www.daliladouifi.be. Al twintig jaar is de West-Vlaamse Dalila Douifi een bekende SP.A-naam: eerst als woordvoerster van Johan Vande Lanotte, vervolgens als lid van Kamer en Senaat, en al die tijd ook als lokale sterkhouder in Torhout. Maar uitgerekend in de laatste rechte lijn naar ‘de moeder aller verkiezingen’ maakt Douifi bekend dat ze afscheid neemt van de nationale politiek. Op de West-Vlaamse SP.A-Kamerlijst vist ze immers naast de tweede en dus verkiesbare plaats. Ze mag lijstduwer zijn: een zichtbare en zelfs prestigieuze plaats, maar voor haar zonder reële kans om nog in het parlement te worden verkozen. En dus houdt ze het voor bekeken.

Het is geen afscheid in dankbaarheid. Douifi lijst op hoe onrechtvaardig ze al die voorbije jaren wel behandeld werd door haar partij. Al in 2010 werd ‘ze (Douifi schrijft over zichzelf in de derde persoon, nvdr.) met de kille kant van de politiek geconfronteerd’ omdat ze dat jaar geen lijsttrekker mocht zijn. ‘Ondanks die klap bleef ze geloven in haar idealen.’ In 2012 is het weer zover: ‘Dalila haalde als lijsttrekker voor de provincieraadsverkiezingen voor SP.A het op drie na beste resultaat in de provincie. Zij en haar kiezers werden er echter niet voor beloond.’ Ze werd namelijk geen bestendig afgevaardigde: ‘Ik werd gepasseerd.’

Machtsgeile politici

En nu ze op de Kamerlijst zelfs geen beschermde plaats meer krijgt, moet alle opgekropte rancune eruit: ‘Ondanks mijn inzet in de Senaat kan ik niet zeggen dat ik nog op veel steun van de partij kon rekenen. De communicatie- en studiedienst lijkt zich vooral in te spannen voor de mensen die wel nog in de gunst van de partijtop staan. Zo hecht ik veel belang aan het principe om een parlementair mandaat niet te combineren met een lokaal uitvoerend mandaat. De partij is principieel ook voor dat principe, maar laat wel toe dat ongeveer een derde van alle parlementsleden die functie combineert met een burgemeesterssjerp of een schepenmandaat. Moeilijk te begrijpen, want mensen verdienen burgemeesters en schepenen die fulltime met hun stad bezig zijn en dat niet als een bijbaantje beschouwen. Het versterkt alleen het beeld van machtsgeile politici die het pad versperren voor jonge en beloftevolle partijgenoten.’

Het blijft een open vraag of Douifi zichzelf, op haar 44e en na vijftien jaar toch niet zo zichtbare activiteit in Kamer en Senaat, tot die laatste categorie rekent. Maar het tekent wel de sfeer die bij nogal wat SP.A-parlementsleden leeft. Op de Antwerpse Kamerlijst was Maya Detiège aanvankelijk ook naar een onzekere strijdplaats verwezen, maar zij heeft haar ‘zaak’ recht kunnen trekken en is op de verkiesbare derde plaats beland. In Oost-Vlaanderen was Bruno Tuybens misnoegd omdat het provinciale lijstvormingscomité hem geen ‘zekere’ verkiesbare plaats gaf. In Brussel maakt Bert Anciaux zogoed als geen kans om opnieuw verkozen te worden.

Partij met metaalmoeheid

Bruno Tobback. Als het minder goed gaat,  komt  de partijvoorzitter in het vizier.
Bruno Tobback. Als het minder goed gaat, komt de partijvoorzitter in het vizier.© Belga

Dat gevecht om de verkiesbare plaatsen is dus rauw. En de goesting en de durf bij aftredende parlementsleden om zonder morren een strijdplaats te aanvaarden lijkt gering. Dat is een veeg teken. Ook de socialistische militanten lezen de mediaberichten over die onenigheid. Ze concluderen er niet onterecht uit dat een aantal van hun eigen mandatarissen geen vertrouwen meer heeft in een positieve afloop van de verkiezingen. En vooral: dat ze eigenlijk geen zin hebben om ervoor te knokken. Het versterkt het beeld van een partij met metaalmoeheid, met uitgebluste kaders en troepen, na meer dan een kwarteeuw quasi onafgebroken regeringsdeelname. Dat wat amorfe beeld wordt versterkt door de peilingen. Daar ‘stabiliseert’ SP.A op 13,3 procent. Dat is nog altijd geen meganederlaag, maar het is weer een vol procent minder dan de 14,6 van 2010. En dat was al een historisch slechte uitslag.

Zoals altijd komt dan de partijvoorzitter in het vizier. Toen Bruno Tobback in de herfst van 2011 Caroline Gennez opvolgde, werd hij in brede lagen van de partij gezien als de juiste man op het juiste moment – en zeker te verkiezen boven Gennez, die twee verkiezingen op rij povere resultaten had neergezet en er niet in was geslaagd veel schwung te krijgen in de Vlaamse socialisten. Dat de SP.A in oktober 2012 wat onverwacht de grote verliezer werd van de gemeenteraadsverkiezingen werd Tobback na één jaar voorzitterschap nog niet kwalijk genomen. Maar nu anderhalf jaar later de barometer nog altijd slecht staat, klinkt alom gemor en ontevredenheid.

Povere Vlaamse ministers

Niet bij de basis. Op congressen en nieuwjaarsrecepties worden er meer aanwezigen geteld dan ooit, en het applaus klinkt zelfs geestdriftiger dan vroeger. Maar hoe tevreden de socialistische achterban ook is met de eigen toespraken, hoe positief men de prestaties beoordeelt van de eigen ministers (toch die in de federale regering, al mag dat onderscheid tussen ‘uitstekende’ federale ministers en hun ‘povere’ Vlaamse collega’s niet hardop gemaakt worden, toch niet tot aan de verkiezingen), dat enthousiasme daalt.

De ontevredenheid zit ‘m bij degenen die veel te verliezen hebben: de kaders van de partij. Aanvankelijk leek Bruno Tobback de hele lijstvorming vrij afstandelijk te benaderen, wat het bestaande beeld van en de geruchten over een te afwezige voorzitter alleen versterkte. Nu in alle provincies de lijsten concreet beginnen te worden, blijkt dat Tobback heeft geëist dat er overal één nieuwe naam op een verkiesbare plaats komt. Dat is op zich niet onlogisch: op termijn is er weinig dodelijker voor een politieke partij dan dat ze zich opnieuw aan de kiezer presenteert met ongeveer dezelfde lijsten waarmee ze vier jaar eerder al de verkiezingen verloor. En dat gebeurt natuurlijk als de partijtop haar verkiesbare plaatsen opnieuw gunt aan haar al zetelende parlementsleden. Zoals Stevaert dat destijds in zijn eigen taaltje opmerkte: ‘Bij de SP moet je al verkozen zijn om verkozen te kunnen worden.’

Zittende parlementsleden zien dat anders. Neem Bruno Tuybens. Die werd in 2005 door Johan Vande Lanotte ‘weggeplukt’ bij KBC. Eerst was hij staatssecretaris in de regering-Verhofstadt II, nadien werd hij Kamerlid, en intussen had hij in het zo liberale Zwalm de burgemeesterssjerp veroverd. Maar dan ging het bergaf: met de SP.A, en dus ook met Tuybens. In 2012 onderging hij de wetten van de dorpspolitiek en al na één ambtstermijn is hij burgemeester af. Na amper zeven jaar in de Kamer moet Tuybens in Oost-Vlaanderen strijd leveren om verkozen te worden: eerst moest hij zijn eigen partij Diets maken dat hij zich unfair behandeld voelt, en vervolgens moet hij zijn kiezers enthousiasmeren om op hem te stemmen. Het is het lot van wel meer nieuwkomers. Zeker in een partij die om de drie jaar van voorzitter verandert, raken oude afspraken en stille beloften snel vergeten. En dergelijke publiek uitgevochten interne strubbelingen versterken het beeld van de SP.A als een partij van voorbestemde verliezers.

‘King maker’ Termont

De Gentse burgemeester Daniël Termont is vandaag zowat het ultieme succesverhaal van de SP.A.
De Gentse burgemeester Daniël Termont is vandaag zowat het ultieme succesverhaal van de SP.A.© Belga

Zelfs bij sterkhouders als Daniël Termont groeit de onrust. De Gentse burgemeester is vandaag zowat het ultieme succesverhaal van de SP.A. Nu al zien sommigen hem als mogelijk alternatief voor Bruno Tobback, in het geval de verkiezingen op 25 mei zouden tegenvallen, of zeker als wegbereider van John Crombez.

In zo’n toekomstig ‘rampscenario’ zal Termont dan Tobback tot ontslag bewegen, om vervolgens als king maker de West-Vlaamse staatssecretaris naar voren te schuiven. In De Standaard gaf Termont te verstaan dat hij af en toe aardig van mening verschilt met Tobback. Zo vindt de Gentenaar dat de SP.A-voorzitter zich al vroeger en nadrukkelijker had moeten manifesteren in de politieke arena. Intern verdedigt Tobback zijn strategie: hij heeft nog drie maanden om het spel hard te spelen en zich een koppige linkse te tonen met wie niet te sollen valt. En het was zogoed als onmogelijk om al vroeger met zijn vuist op tafel te slaan: dat zou tot onhoudbare spanningen hebben geleid in de regering-Di Rupo. Pas na Nieuwjaar kon de SP.A openlijk van mening beginnen te verschillen met christendemocraten en liberalen.

De almaar hardere en openlijker conflicten in de schoot van de regering-Di Rupo zijn inderdaad een relatief nieuw fenomeen. Om de beurt schoten Open VLD (de spaarboekjes) en SP.A (de toplonen) met scherp op minister van Financiën Koen Geens (CD&V). Volgens de klassieke Wetstraatgebruiken loopt dat trouwens per definitie verkeerd af. Als coalitiepartners ruziënd over de Wetstraat rollen, zorgt dat voor jolijt bij de oppositie maar ook voor onbegrip bij de kiezer.

De lippen op elkaar

Tot Nieuwjaar handelden de regeringspartijen van Di Rupo I zoals ernstige partners dat doen: ze ontzagen elkaar zoveel als dat kon. Maar juist daardoor kreeg de oppositie de ene kans om te scoren na de andere: en dat elke week, haast elke dag. Zo lag CD&V zwaar onder vuur van de N-VA in de Arco- en Dexia-affaire. Regeringspartners SP.A en Open VLD dachten er ook het hunne van, maar hielden de lippen op elkaar. Over kernenergie was het niet anders. Het groene Kamerlid Kristof Calvo kon omstandig duidelijk maken wat hij van het beleid inzake (kern)energie van minister Vande Lanotte vindt: too little, too late.

Veel SP.A’ers ergeren zich aan die ‘groene profileringsdrang’, maar is dat niet het reguliere spel van meerderheid en oppositie? In de Kamer staat de jonge energiespecialist Calvo vrijwel automatisch recht tegenover ‘energieminister’ Vande Lanotte, net zoals in het Vlaams Parlement de groene onderwijsspecialiste en oppositieleidster Elisabeth Meuleman moeilijk anders kon dan zich ontpoppen tot een taaie critica van minister van Onderwijs Pascal Smet. The duty of his majesty’s loyal opposition is to oppose: een beleidspartij als SP.A zou er na ettelijke decennia regeringsdeelname toch mee moeten kunnen leven. Maar kritiek van een andere progressieve partij doet nog altijd extra pijn, zo blijkt.

Vechten voor zendtijd

Wouter Van Besien (Groen). Elke minuut zendtijd die de SP.A voor zichzelf kaapt, gaat zeker níét naar Groen.
Wouter Van Besien (Groen). Elke minuut zendtijd die de SP.A voor zichzelf kaapt, gaat zeker níét naar Groen.© Belga

Maar dat beeld is de laatste maanden gecorrigeerd. Eerst de liberale voorzitter Gwendolyn Rutten, dan Bruno Tobback hebben handig gebruik gemaakt van exact dezelfde wetmatigheden die voordien de oppositie in de kaart speelden: namelijk dat media graag inzoomen op spektakel.

Als de meerderheid zwijgt en de oppositie roept, krijgen de bashers van die regering alle aandacht. Maar als de ene regeringspartij met scherp schiet op een minister uit dezelfde coalitie, dan krijgt die ‘interne’ kritiek natuurlijk alle aandacht. Als Bruno Tobback of Dirk Van der Maelen ineens luidruchtig verkondigt dat 650.000 euro meer dan genoeg is voor een ceo van een overheidsbedrijf, dan klinkt een soortgelijke boodschap van de groene oppositieleden ineens een stuk minder spannend. En zo heeft een relatief nieuwe aanpak het licht gezien: het fenomeen dat regeringspartijen die onderling flink ruziemaken dat vooral doen om de oppositie de wind uit de zeilen te nemen. Voor tv-zenders en kranten is een duel tussen een minister en een voorzitter uit dezelfde meerderheid véél interessanter dan een parlementslid dat een minister het vuur aan de schenen wil leggen. En elke minuut zendtijd die de SP.A voor zichzelf kaapt, gaat zeker níét naar Groen. Zoals alle partijvoorzitters vechten Tobback en Groen-voorzitter Wouter Van Besien dus een nulsomspel uit: wat de ene wint, gaat er bij de andere af.

Nog meer concurrentie

En die concurrentie is er zeker niet minder op geworden. PVDA+-voorzitter Peter Mertens is er namelijk bij gekomen. In 2012 bleek PVDA+ in Antwerpen in staat meer kiezers te overtuigen dan Groen en Open VLD. Op dat elan wil PVDA+ ook op 25 mei verder. Maar ook Peter Mertens zit in dezelfde volle schuit van Bruno Tobback en Wouter Van Besien. Dat wil zeggen: in theorie is de N-VA zijn meest te duchten politieke tegenstrever, maar in de praktijk zijn SP.A en Groen elkaars eerste electorale concurrenten.

Onlangs was het land getuige van een partijtje links armworstelen. Toen PVDA-voorzitter Peter Mertens de naam bekendmaakte van de nieuwe PVDA-lijstrekker voor Limburg: Gaby Colebunders, ex-vakbondsafgevaardigde bij Ford Genk. De persconferentie en de kandidatuur kwamen uitgebreid aan bod in het Canvas-programma TerZake. Mertens stelde zijn nieuwe aanwinst als volgt voor: ‘Gaby is sociaal. Gaby is opgegroeid in de mijncités, onder het volk. Gaby is gewoon iemand zoals er zoveel werkende mensen zijn in Vlaanderen. En het belangrijkste: Gaby is ne vechter.’ De genaamde Gaby als individuele metafoor van wat PVDA eigenlijk collectief wil zijn als linkse partij.

Er zijn weinig Wetstraat-anciens die de knepen van de politieke communicatie zo in de vingers hebben als Peter Mertens. Ne vechter: als Mertens die woorden uitspreekt, klinken ze zelfs sympathiek. De PVDA+-voorzitter wist nochtans goed wat hij zei, juist omdat vakbondsman Colebunders de reputatie en het verleden van ne vechter heeft. Zeker, it takes two to tango, en bij de meeste incidenten waarbij stakersleider Colebunders zich liet gelden, was er ook altijd een agressieve bedrijfsleider betrokken. Zo reed een directeur ooit met zijn BMW in op een groepje stakers, een manoeuvre waarbij Colebunders boven op de motorkap belandde. Volgens ooggetuigen bekogelden daarop ‘woedende vakbondsmilitanten de BMW met stenen en verf. Ziedend sleurden ze de bedrijfsleider uit zijn wagen en sloegen hem tot bloedens toe. De politie kon net op tijd tussenkomen om een lynchpartij te vermijden’. Doordat Mertens zelf zijn ‘vechter’ aanprees als ‘een ruwe bolster met een peperkoeken hartje’, hoefde de VRT dat aspect niet meer echt uit te diepen.

Er zijn weinig Wetstraat-anciens die de knepen van de politieke communicatie zo in de vingers hebben als Peter Mertens.
Er zijn weinig Wetstraat-anciens die de knepen van de politieke communicatie zo in de vingers hebben als Peter Mertens.© Belga

Hoe dan ook, dankzij een woordvoerder als Peter Mertens en zijn Franstalige tegenhanger Raoul Hedebouw kon PVDA/PTB 2.0 in korte tijd een opmerkelijke goodwill opbouwen. Die kwam er niet spontaan, daaraan werd en wordt hard en bewust gewerkt. Dat valt ook op bij de restyling van Colebunders. Een paar jaar geleden prijkte de man nog op foto’s met ontblote biceps, en daarop zeer prominent een forse tatoeage van Che Guevara. Colebunders 2.0 zit netjes in pak en hemd – maar zonder das. Samen met de VRT-camera’s bezocht hij ook het graf van Jef Ulburghs. ‘Mijn ex-buurman en priester-arbeider die tevens verkozen was in het Europees Parlement’ – voor de SP, weliswaar, maar dat zei Colebunders er niet bij. En behalve één tikje naar ‘de salonsocialisten’ (de SP.A’ers dus) was de toon van Colebunders’ betoog mild, meer sociaal dan politiek, en zelfs een beetje emotioneel. ‘Ik blijf één van hen (van de Fordarbeiders), en ik zal sterven als een arbeider.’

So far, so good voor PVDA+. Tot TerZake-ankerman Lieven Verstraete de reportage afsloot met een politieke noot: ‘Een zetel zit er wellicht niet in voor de PVDA in Limburg, maar de partij kan er misschien wel de SP.A stemmen kosten.’ Binnen de minuut was er een boze tweet van Peter Mertens: ‘Jammer van dat bijzonder tendentieus zinnetje van @lievenverstrae1 op het einde.’ Immers: ‘Beste Lieven, ik heb geen woord over SP.A gezegd, echt geen letter.’

De echte tegenstander

Mertens’ irritatie heeft een reden. Hij wil vermijden dat zijn partij afgeschilderd wordt als die overbodige, kleine partij die de linkse stemmen nog verder verdeelt. Nochtans is dat precies de hoop van een aantal belangrijke werkgevers. In een opiniestuk in De Tijd verkneukelde Vlerick-voorzitter Louis Verbeke zich al om de rol die PVDA+ mogelijk kan spelen. In zijn ogen kan een ‘puur linkse’ partij (Verbeke spreekt liever niet meer van ‘extreemlinks’) nuttig zijn ‘als game changer’. PVDA+ dient in die benadering van Verbeke dan vooral om ‘de invloed van de socialistische partijen te verzwakken’: door hen stemmen en zetels af te snoepen, maar vooral doordat de druk van PVDA+/PTB ervoor zorgt dat ook de SP.A en PS nog radicaler naar links zullen moeten opschuiven. Waardoor de christendemocraten op hun beurt niet meer anders kunnen dan de socialisten in te ruilen voor een nieuwe centrumrechtse coalitie met liberalen, en het liefst ook met N-VA – vandaar ook dat Louis Verbeke hoopt dat binnen de N-VA ‘de pragmatici’ winnen.

Mertens kan dergelijke analyses missen als kiespijn. Natuurlijk blijft hij een politieke tegenstander van de SP.A. Hij trekt ten strijde tegen wat hij noemt ‘de uitsluitingsmachine van de regering-Di Rupo-De Coninck’ (minister van Werk Monica De Coninck trekt in ‘zijn’ Antwerpen de SP.A-Kamerlijst). In de discussie over het rekeningrijden distantieert Mertens zich dan weer van die andere linkse concurrent. In Twitter-turbotaal: ‘Groen niet echt met sociale bezig?’ Maar hijzelf doet er alles aan om de tegenstelling tussen PVDA+, Groen en SP.A niet op de spits te drijven. Toch niet openlijk.

In Vlaanderen speelt de PVDA ook nog altijd een andere rol dan PTB-GO in Franstalig België. Bij hogervermelde peilingen klom de PTB (de Franstalige PVDA dus) ineens tot 6,7 procent. In Luik en mogelijk in Charleroi geeft dat uitzicht op Kamerzetels. En omdat de PS in dezelfde peiling de grote verliezer is, waarschuwt voorzitter Paul Magnette dat PVDA+ de linkerzijde verzwakt. Magnette maakt van die aanval op PTO-GO een belangrijk punt in de PS-kiescampagne.

SP.A vs N-VA

In Vlaanderen klokt PVDA+ voorlopig af op 2,7 procent. Achter dat ene globale cijfer kunnen weliswaar aanzienlijke provinciale verschillen schuilen. PVDA+ rekent erop om minstens in Antwerpen één Kamerzetel te halen. Maar zolang dat nog niet is gebeurd, weigert Bruno Tobback ‘zijn’ interviewruimte en zendtijd te spenderen aan extra aandacht voor PVDA+. En dus antwoordt hij amper op vragen over Peter Mertens. Of weigert de SP.A in te gaan op elke aanvraag voor een dubbelinterview met twee Ford-arbeiders: SP.A-Kamerlid Meryame Kitir en PVDA’er Colebunders.

Voor Tobback gaat de echte discussie namelijk niet tussen SP.A en PVDA+. In die twisten kan PVDA+ zich trouwens altijd linkser en principiëler opstellen dan SP.A of PS. Tobback wil de focus verleggen naar een strijd tussen SP.A en N-VA. Dat waren de contouren die hij vorige maandag in De Morgen schetste: ‘De kiezers moeten beslissen of ze een zo links mogelijke oppositie willen of een zo links mogelijke regering.’

De moed der wanhoop

Goed, Bruno Tobback leidt een partij van niet eens 15 procent. Met de aankondiging dat hij zich met Bart De Wever wil meten, is de SP.A’er meteen een voorzitter die aardig boven zijn politieke gewicht bokst. Maar per slot van rekening doet Peter Mertens dat ook. En zelfs Wouter Van Besien kan niet anders dan met Groen voor een offensieve strategie kiezen, en zijn troepen laten aanvallen en inbeuken: als progressieve en ecologische partij natuurlijk op N-VA, maar als oppositiepartij vooral op de meerderheidspartijen. SP.A voorop.

Zo zal tot de verkiezingen elke linkse partijvoorzitter de maat proberen te nemen van concurrenten die electoraal een stuk sterker zijn dan zij. Voor ‘verdedigers’ van de kleine man is dat best een sympathiek uitgangspunt: de machtigen bekampen. Of die agressieve strategie (elk van) hen ook werkelijk vooruit zal helpen, zal pas blijken op 25 mei. Tot dan is het vechten voor iedere kiezer en elke stem. Met de kracht van de overtuiging, zo zeggen ze toch zelf, en soms ook wel met de moed der wanhoop.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content