De revival van het circus: vergeet de tijgers en de kolder

Cirque du Soleil. Canada was bij de eerste landen waar circus ernstig werd genomen. © BelgaImage
Catherine Vuylsteke
Catherine Vuylsteke Journalist, auteur, filmmaker en sinoloog

Nu het is verlost van gedresseerde beren en rode neuzen beleeft het circus een geweldige revival. Duizenden kinderen verkennen wekelijks de geheimen van de trapeze of de eenwieler, er is een scala aan festivals en internationaal gooien de Belgische gezelschappen hoge ogen. ‘Circus is geen act, maar een attitude.’

Je vindt ze op pleinen, in cultuurhuizen, op kades en in circustenten: mannen en vrouwen die louter spreken met hun lichaam. Taboeloos, hedendaags, niet zelden geëngageerd. Ze brengen circus als spiegel van de complexe wereld, op de grens tussen moderne dans, bewegingstheater, acrobatie en installatiekunst. Dit is allang geen stoet van anonieme huzarenstukjes meer. In hedendaagse voorstellingen worden sociale thema’s zoals gender, migratie, oorlog of armoede niet geschuwd.

‘”Circus is not an act. Circus is an attitude”, voor mij vatten die twee zinnetjes het mooi samen’, zegt Koen Allary, directeur van het in Gent gevestigde Vlaams Centrum voor Circuskunsten. ‘Ik vroeg tijdens een studiereis naar Brazilië aan een 74-jarige acrobaat in welke kunstdiscipline het circus volgens hem past. “In geen enkele”, zei hij beslist. “Het circus is de moeder van alle kunsten.” Daar ben ik het helemaal mee eens. Al te vaak wordt het gereduceerd tot kunstjes, en kijken mensen alleen naar de virtuositeit van de artiesten. Maar het gaat niet om de zes salto’s op de trampoline of de zeven ballen die tegelijk in de lucht worden gehouden. Die zijn alleen een middel om een verhaal te doen. Daar gaat het toch bij alle kunstdisciplines om?’

Circus in Gent. 5000 Vlamingen oefenen wekelijks circustechnieken, 350.000 volgen workshops.
Circus in Gent. 5000 Vlamingen oefenen wekelijks circustechnieken, 350.000 volgen workshops.© © Geert Roels

Het gaat de laatste tijd hard voor het professionele én het amateurcircus. In 2014, het laatste jaar waarvoor cijfers beschikbaar zijn, oefenden meer dan 5000 Vlamingen wekelijks circustechnieken, 350.000 anderen volgden een van de 1500 ateliers en workshops. Tientallen professionele gezelschappen brengen voorstellingen in binnen- en buitenland. Je kunt ze aan het werk zien op Perplx, Theater aan Zee en de Zomer van Antwerpen, maar net zo goed tijdens festivals in Londen, Parijs, Toronto en Auckland. Die boom heeft verschillende oorzaken, zegt Catherine Magis, directeur van het Brusselse Espace Catastrophe: ‘Hedendaags circus is tegelijk ludiek, fysiek, oprecht en ontroerend. Alle nuances in mentale en fysieke behendigheid vind je erin terug. In het circus kunt je niet veinzen. Wat niet echt is, houdt niet stand.’

Het hedendaagse circus begon volgens Laurent Ancion, hoofdredacteur van het Brusselse tijdschrift C!rq En Capitale, bij een tienermeisje en haar moeder. ‘Soms kan een vraag de wereld op z’n kop zetten’, schrijft hij. ‘Zo ging het in Parijs begin jaren zeventig. De dertienjarige Valérie wilde van haar moeder weten welke school ze moest kiezen als ze later in het circus wilde werken. Het kind had het geluk dat ze afstamde van generaties clowns en trapezeartiesten. In 1975 zou ze de eerste leerling zijn van de eerste professionele circusschool in Frankrijk, gesticht door haar moeder, Annie Fratellini. Daarmee begon een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van het westerse circus.’

De eerste circushogeschool opende in 1981 haar deuren in het Canadese Montréal, waar drie jaar later ook het wereldberoemde Cirque du Soleil werd opgericht. In 1983 volgde Frankrijk met het Centre National des Arts du Cirque (CNAC) in Châlons-en-Champagne. De Belgische première kwam er in 1986 met l’Ecole Sans Filet, wat in 2003 uitmondde in de Ecole Supérieure des Arts du Cirque (ESAC). Tegenwoordig hoort de Brusselse school, die deze zomer verhuist naar nieuwe gebouwen op de campus van CERIA in Anderlecht, bij de top vijf van de wereld. Daar zit de strikte toelatingsproef voor iets tussen. Elk jaar worden in de eerste week van juli vijftien leerlingen geselecteerd uit zo’n driehonderd kandidaten, afkomstig uit de hele wereld. Zelfs Arne Sabbe en Simon Bruyninckx van Collectif Malunés, die in 2017 de Ultima (Vlaamse Cultuurprijs) voor Circus wonnen, werden eerst niet tot de ESAC toegelaten. ‘Ik ben er twee weken kapot van geweest’, vertelde Bruyninckx. ‘Ik was zo overtuigd van mijn kansen dat ik me niet eens bij een andere instelling had aangeboden. Achteraf besefte ik dat wij niet de vooropleiding hadden gehad die het gros van onze concurrenten in het buitenland wél had gevolgd.’

Er studeren weinig Belgen aan de ESAC, geeft de school op haar website toe. Daarom wordt al jaren gepleit voor de oprichting van circushumaniora’s. Het eerste en voorlopig enige Vlaamse project begon in 2010 in het Leuvense Atheneum Redingenhof. Gespreid over de zes leerjaren studeerden daar dit schooljaar 29 leerlingen. Aan Franstalige kant is het nog minstens wachten tot september 2019, maar verwacht wordt dat er dan verschillende scholen tegelijk hun deuren openen.

Raphael (Alexander Vantournhout en Bauke Lievens): 'Er worden huiveringwekkend mooie voorstellingen gemaakt. Meestal door mensen met een hoek af.'
Raphael (Alexander Vantournhout en Bauke Lievens): ‘Er worden huiveringwekkend mooie voorstellingen gemaakt. Meestal door mensen met een hoek af.’© © Bart Grietens

Brussel circushoofdstad

Onder impuls van de ESAC is Brussel een van de circushoofdsteden van de wereld geworden. Veel afgestudeerden blijven, andere artiesten komen zich hier vestigen. ‘Er is een hechte, kosmopolitische gemeenschap ontstaan waarin nieuwkomers kansen krijgen’, zegt Magis. ‘Bovendien is Brussel door zijn ligging een perfecte uitvalsbasis om in de rest van Europa op te treden. En in tegenstelling tot Londen is de levensduurte hier niet exuberant.’

Twintig jaar geleden was het wel anders, zegt Magis. ‘Ik heb aan de circusschool van Montreal gestudeerd, een spannende tijd was dat. Wat me vooral beviel, waren de energie, de generositeit en de gebetenheid van de mensen met wie ik creaties bedacht. Maar toen ik mijn ruggengraat brak, moest ik me helemaal heroriënteren. Ik wilde niet weg uit de circuswereld. Als ik zelf niet meer op de scène stond, kon ik misschien de structuren creëren die anderen vooruit zouden helpen? Zo zijn we midden jaren negentig begonnen met Espace Catastrophe, een paar leegstaande zalen in de voormalige IJskelders van Sint-Gillis. Jarenlang hebben we nagenoeg zonder centen gewerkt. Met de gratis hulp van costumières, choreografen, bevriende geluids- en lichttechnici en welwillende instanties. Dat hou je niet eeuwig vol. Gelukkig is de overheid enigszins bijgedraaid, maar het moet veel beter, vooral aan Franstalige kant. We hebben nog nooit een minister van Cultuur gehad die circus naar waarde wist te schatten. In 1999 werd de discipline in het Kunstendecreet wel erkend als een van de podiumkunsten, maar een Circusdecreet, zoals Vlaanderen dat sinds 2003 heeft, bestaat in Brussel en Wallonië nog altijd niet. Dat betekent dat er aan Franstalige kant jaarlijks zo’n 500.000 à 600.000 euro aan overheidssteun beschikbaar is, in Vlaanderen is dat vier keer zoveel. De overheid werpt circusgezelschappen bij het afsluiten van het boekjaar wat kruimels toe, daar moeten ze het mee doen. Met zo’n logica kom je niet vooruit. Daarom hebben we zelf een samenwerking opgezet met Théâtre National in Brussel. Sinds 2014 organiseren we samen het Festival XS. Kwestie van een high culture-publiek ook met circus te verrassen. En dat werkt.’

Maar de oude perceptie gaat niet zomaar weg, beseft Koen Allary. ‘Waarom houden mensen zo vast aan categorieën? Neem nu het Antwerpse gezelschap FC Bergman, dat Het land Nod in Parijs kon spelen. Is dat hedendaagse dans of theater? Formidabele clownerie is het, maar dat doet er niet toe. Wat telt, is dat je het publiek een geweldige avond kunt garanderen. We hebben een transformatie nodig die de dans eind jaren tachtig, begin jaren negentig meemaakte. Je hebt een paar mensen nodig zoals Jan Fabre, Alain Platel en Anne Teresa De Keersmaeker destijds. Studenten werden op ideeën gebracht, de programmatoren reageerden enthousiast, de overheid zag wat het potentieel was en de trein was vertrokken. Er worden nu al huiveringwekkend mooie circusvoorstellingen gemaakt. Meestal door mensen met een hoek af.’

ESAC De Brusselse school behoort tot de top vijf van de wereld.
ESAC De Brusselse school behoort tot de top vijf van de wereld. © © Marie-Françoise Plissart

Mensen zoals Laura Trefiletti, van het Brusselse trio Ruspa Rocket. De Milanese begon op haar vijfde met gymnastiek en hield op haar vijftiende een kapotte rug over aan de Olympische Spelen van Sydney. Jarenlang zat het meisje gevangen in een korset, tot de chirurgen haar nieuwe onderdelen in titanium gaven. Ze kreeg platen en schroeven en moest opnieuw leren lopen. Na een lange revalidatie kreeg ze een baantje als gymnastieklerares, maar erg veel perspectief gaf dat haar niet. ‘En toen belde een circusgezelschap me met de vraag of ik hun geblesseerde acrobate kon vervangen. Het leek me het proberen waard. Toen kwam ik erachter dat daar scholen voor bestaan. Ik ging een kijkje nemen in het bekendste Italiaanse etablissement in Turijn, en trad een wereld vol magie binnen. Jongens op ballen, meisjes die door de lucht zwierden. Ik wist meteen dat dit mijn toekomst moest zijn. Zelfs met mijn beperkingen.’ Na jaren in Spanje en Frankrijk kwam Trefiletti in Brussel terecht. ‘Dit is mijn stad geworden. Alles is er: creativiteit, kansen, en sterke netwerken.’

Of kijk naar de Brusselaar Hedi Thabet. Als tiener was hij een weergaloze jongleur die vaak ook buiten de grenzen werd gevraagd. Op zijn achttiende kreeg hij botkanker en hij verloor uiteindelijk een been. Wie had kunnen denken dat deze man een van de artiesten zou zijn in het wervelende Rayahzone, een poëtische botsing van theater, dans en acrobatie? Elders in de wereld duiken sociale projecten op. Circus als maatschappelijke trampoline, als wegwijzer van het getto of de gevangenis naar een nieuw leven. Het Canadese gezelschap Exeko runt sinds 2010 circusworkshops in een gevangenis in Montréal, het Australische Indigenous Arts/Circus Project focust in Brisbane op gedetineerde inheemse vrouwen en op kinderen die het slachtoffer werden van huiselijk geweld. Een van de vrouwen schreef achteraf: ‘Ik heb nooit iemand met zo veel geduld, liefde en toewijding zien lesgeven aan kinderen. Er is vast een speciale plek in de hemel voor circusartiesten en hun leraren.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content