Stavros Kelepouris

‘De onderwijshervorming is een leuke blauwdruk. Nu moet ook de inhoud volgen’

Stavros Kelepouris Journalist Knack.be

Vlaams Onderwijsminister Hilde Crevits heeft een eerste belangrijke horde genomen in de hervorming van het onderwijs. ‘De krijtlijnen zijn uitgezet, maar nu moet het echt werk nog komen: de precieze vakinhoud, eindtermen, leerplannen en uitbreidingstrajecten formuleren,’ schrijft Knack-redacteur Stavros Kelepouris.

Tweeënhalf uur lang debatteerde het Vlaams parlement gisterenmiddag over de hervorming van het secundair onderwijs en het akkoord dat de Vlaamse regering vorige week bereikte. Daarin krijgen vooral de tweede en derde graad een definitieve smoel, met een tabel die alle toekomstige studierichtingen samenvat. Meerderheid en oppositie stonden tijdens het debat lijnrecht tegenover elkaar. De ene sprak van een geslaagd akkoord, de andere van een dode mus. Een partij, het Vlaams Belang, vroeg zich zelfs af waarom er überhaupt een hervorming nodig was. Volgens Chris Janssens loopt alles best gesmeerd in ons Vlaamse onderwijs.

De onderwijshervorming is een leuke blauwdruk. Nu moet ook de inhoud volgen

Dat laatste is klinkklare onzin. Ja, ons onderwijs is wereldtop en concurreert met de allerbeste – welja – leerlingen van de klas. Maar er is ook zoiets als de wet van de remmende voorsprong: wie voorop ligt en daar genoegen mee neemt, wordt vroeg of laat voorbijgestoken door zij die in de achterhoede een versnelling hoger schakelen om bij te benen. Net daarom moet Vlaanderen investeren in een moderne onderwijsorganisatie, die de grote problemen van het huidige systeem onderkent.

Problemen zijn er immers in veelvoud te vinden voor wie er eens pakweg een OESO-rapport bijneemt. De basisgeletterdheid neemt af, de groep laagpresteerders neemt toe, en de kloof tussen autochtone en allochtone leerlingen wordt steeds groter. De waterval in het secundair onderwijs moet gekeerd worden. Scholieren moeten eindelijk de kans krijgen om bijvoorbeeld van een praktijkgerichte TSO-richting naar een theoretischer ASO-traject over te gaan. Definitieve, onherroepelijke studiekeuzes moeten nu heel erg vroeg gemaakt worden, door jonge mensen die nog geen idee hebben waar enkele jaren later hun echte passie zal liggen. STEM (een kruisbestuiving tussen vier disciplines: science, technology, engineering and mathematics) verdient een centrale plaats in ons onderwijs, en heel wat wetenschappelijk-technische richtingen zijn toe aan een opwaardering. Het lijstje is erg lang.

De grote vraag: wordt het lijstje korter na het invoeren van de onderwijshervorming? De regering zegt van wel, Groen en sp.a zien vooral een status quo.

Matrices, finaliteiten en basisopties: een akkoord met veel jargon

De meest zichtbare uitkomst van het akkoord was de matrix: de tabel met studierichtingen in de tweede en derde graad. De finale tabel vertrekt van twee assen. Ten eerste worden de studierichtingen gegroepeerd binnen 8 studiedomeinen: Taal & Cultuur, STEM, Kunst & Creatie, Land- & Tuinbouw, Economie & Organisatie, Maatschappij & Welzijn, Sport, Voeding & Horeca. Daarnaast gaat de matrix uit van 3 ‘finaliteiten’, die het streefdoel van de studierichtingen expliciteren: doorstromen naar het hoger onderwijs, doorstromen naar de arbeidsmarkt, of de dubbele finaliteit die op beide doelen voorbereidt.

In de eerste graad, die opgedeeld wordt in een A-stroom en een B-stroom, ligt de klemtoon op algemene vorming: tot 27 lesuren in het eerste jaar en tot 25 uren in het tweede jaar. Voor de overige lesuren kan gekozen worden uit een nog te bepalen pakket ‘basisopties’ – uitbreidingen op het brede algemene aanbod. Daar zit een eerste valkuil: de oppositie schermt dat de keuze voor een uitbreidingspakket een voorafname is op de meer gerichte studiekeuze die in de tweede graad zal gebeuren.

'De onderwijshervorming is een leuke blauwdruk. Nu moet ook de inhoud volgen'
© iStock

Of de oppositie ook gelijk heeft, valt eigenlijk nog niet te zeggen. Het akkoord dat nu op tafel ligt, heeft daarvoor te veel weg van een tussentijds rapport. De lijnen zijn uitgezet, maar die moeten nu ingekleurd worden. Hoe belangrijk de uitbreidingspakketten zijn voor de latere studiekeuze, zal niet afhangen van een tabel maar van de leerplannen en de vakinhoud. Het komt erop aan de algemene vorming zo breed en uitdagend te maken dat leerlingen na de eerste graad nog een hele waaier aan studiekeuzes kunnen maken. Het grootste karwei ligt dus nog op de tekentafel.

In ieder geval lijkt het er wel op dat STEM en techniek eindelijk de centrale, waardevolle plaats krijgen die ze verdienen. Dat kan alleen maar positief onthaald worden, want in onze moderne wereld ligt de toekomst in handen van leerlingen die goochelen met hoogtechnologische oplossingen. Ook doorheen de rest van de matrix valt de actualisering van de onderwijsvormen op. Voor sp.a en Groen blijven er nog steeds veel te veel studierichtingen over, maar niemand die er zich zal aan wagen te zeggen welke er dan precies waardeloos genoeg zijn om overboord te gooien.

Opzalmen

De schotten tussen de onderwijsvormen zijn nog de meest heikele kwestie. Vandaag blijkt de kloof tussen ASO, TSO, en BSO simpelweg te groot. Wie niet op zijn plek zit, kan in praktijk enkel van links naar rechts gaan in dat rijtje – andersom blijkt ondoenbaar. Dat is precies de reden dat de hele zwik aan studierichtingen op de schop moest.

In het akkoord is wat dat betreft alleszins een reeks interessante pistes opgenomen die de nodige mobiliteit tussen studierichtingen moeten garanderen. In de tweede en derde graad worden naast de eindtermen ook ‘uitbreidingsdoelstellingen’ geformuleerd: leerlingen die daarin slagen, kunnen dan bijvoorbeeld van een meer praktische naar een abstractere richting switchen. In het akkoord heet dit het ‘zalmmodel’ – zalmen kunnen nu eenmaal tegen de stroom in zwemmen. In de eerste graad zijn er dan weer ‘opstroomopties’ voorzien voor leerlingen die van de B-stroom naar de A-stroom willen overgaan.

Klinkt wollig? Behoorlijk, ja. Ga maar eens aan zoon of dochter uitleggen dat ze na hun studiekeuze gerust nog kunnen opzalmen. De intentie zit wél goed, al zal uit de praktijk moeten blijken of het systeem werkt: in theorie is het nu ook mogelijk om van TSO naar ASO over te schakelen – in theorie dus.

Nu gaat het om de inhoud

Het akkoord is vooral dat: een akkoord, geen afgeronde hervorming

Er lijkt heel wat ruimte te zijn voor optimisme, met ambitieuze – en, zo valt hier en daar te horen: realistische – trajecten om overgangen tussen studierichtingen zo haalbaar mogelijk te maken. Maar net zoals bij de uitgestelde studiekeuze lijkt het erop dat het meest essentiële werk nog moet komen: de eindtermen, vakinhouden en uitbreidingsdoelstellingen uitdiepen en expliciet formuleren. Zonder die uitgewerkte details is het quasi onmogelijk te voorspellen of de nieuwe maatregelen het verhoopte effect hebben.

Daar ligt de grootste uitdaging voor deze onderwijshervorming. Er is een leuke blauwdruk afgeleverd, maar nu gaat het om de inhoud. Enkel door studievormen en vakinhouden scherp en breed genoeg op elkaar af te stellen, zullen leerlingen echt de kans krijgen de schotten te overbruggen en zal de studiekeuze wezenlijk uitgesteld kunnen worden tot in de tweede graad. Enkel wanneer domeinen en specialisaties bij elkaar over het muurtje gaan kijken en tegelijk diepgaande vakkennis en een brede vorming aanbieden, mogen kinderen ervan dromen ooit écht te kunnen opzalmen.

Tot die tijd is het onderwijsakkoord vooral dat: een akkoord, een maatschappelijk en bovenal politiek compromis, geen afgeronde hervorming. Het onderwijs van de toekomst kan nog vele kanten uit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content