Olivier Pintelon

De omgekeerde herverdeling door de markt: van de (lagere) middenklasse naar de happy few

Olivier Pintelon Politicoloog, expert sociaal beleid bij de progressieve denktank Minerva

Om een dam op te werpen tegen de groeiende ongelijkheid in onze samenleving moeten we de herverdeling door de markt in vraag stellen, vindt Olivier Pintelon van de sociaal-progressieve denktank Poliargus.

Dit opiniestuk maakt deel uit van de reeks ‘De Doordenkers van Knack.be

Een opiniereeks tijdens de zomermaanden is wellicht een uitgelezen moment voor beschouwingen van – laat ons zeggen – eerder filosofische aard. Hoog tijd om stil te staan bij ‘herverdeling’, een centraal concept van de welvaartstaat die na de Tweede Wereldoorlog werd uitgebouwd. Solidariteit tussen werkenden en niet-werkenden is daarbij één van de centrale credo’s. Er is echter een keerzijde aan die dominante zienswijze. ‘Herverdeling’ die niet gebeurt via de overheid blijft grotendeels onder de radar. Echter, de onzichtbare hand van de ‘vrije’ markt transfereert – vaak al even onzichtbaar – geld van de (lagere) middenklasse naar een happy few van vermogenden. Om dat tegen te gaan moet de markt opnieuw worden ingekapseld in sterke sociale instituties en moeten de sociale machtsverhoudingen wijzigen.

‘De ‘vrije’ markt herverdeelt van de middenklasse naar een happy few van vermogenden’

De grote terugkeer van de markt

Er was een tijd waarin de (vrije) markt politiek ‘out’ was. Na de Grote Depressie van de jaren 30 was decennialang de consensus dat de marktwerking aan banden moest worden gelegd en dat de economie moest worden ingebed in maatschappelijke doelstellingen. Tot het begin van de jaren 80 werd ons economisch denken gedomineerd door kapitaalcontroles, overheidsbedrijven, een gematigde openheid voor vrijhandel en publieke regulering. Al deze maatregelen waren in essentie gericht op het afremmen van de marktwerking. De centrale stellingen werden destijds geaccepteerd door zowel de sociaaldemocratie als de gematigde rechterzijde. Begin de jaren 80 kwam deze visie onder druk te staan door de ‘stagflatie’ van de jaren 70. Steeds meer kregen de neoliberalen ideeën van de economen von Hayek en Friedman de wind in zeilen. Politici als Tatcher en Raegan vertaalden ze naar het politieke debat. Hun centrale credo: de staat herverdeelt te veel en doet dat … op uw kosten. Werklozen en steuntrekkers van divers pluimage werden afgeschilderd als vijand van de harde werkende middenklasse. Echter, tegelijkertijd plaveide men de weg voor meer herverdeling door de markt. In België werden de neoliberale ideeën nooit volledig omgezet in beleid, maar het denken is nog steeds sterk aanwezig in brede lagen van het politieke spectrum.

Via twee concrete voorbeelden probeer ik u ervan te overtuigen dat de markt vaak ‘omgekeerd’ herverdeelt: van de (lagere) middenklasse naar de meest vermogenden in onze samenleving. Enerzijds is er de tegenstelling tussen de loontrekkenden en de aandeelhouders, terwijl anderzijds de markt herverdeelt van armere huurders naar relatief rijkere verhuurders. In beide maatschappelijke domeinen moeten we ervoor zorgen dat de markt minder vrij spel krijgt.

Lonen versus aandeelhouders

Naar wie gaat de meerwaarde in een economie? Dat is een aloud conflict in het kapitalisme. Steeds meer studies tonen aan dat in nagenoeg alle westerse landen de vergoeding van kapitaal (dividend) stijgt ten nadele van de vergoeding van arbeid (loon). Werknemers krijgen hierdoor een kleiner wordend deel van de economische koek. Ook in België loopt het loonaandeel in de economie licht terug – al is de trend veel minder uitgesproken dan bijvoorbeeld in de Angelsaksische landen.

Belangrijk daarbij is dat de verhouding tussen lonen en kapitaal één van de parameters is voor ongelijkheid in een samenleving. Vooral de topinkomens zijn sterk afhankelijk van de vergoeding van hun kapitaal. In vele landen hangt het uiteengroeien van de 1% ten opzichte van de rest van de samenleving samen met de scheefgegroeide verhouding tussen arbeid en kapitaal – zie onder meer deze OESO working paper uit 2014. De tegenstelling staat ook centraal in het monumentale werk ‘Kapitaal in de 21e eeuw’ van Piketty. Verontrustend is dat hij ook in de komende decennia verwacht dat de vergoeding voor kapitaal sterker zal groeien dan de vergoeding voor arbeid.

Vakbonden stellen het inkomen van de middengroepen in een samenleving veilig – vaak ten koste van de spreekwoordelijke 1%.

Het voor de hand liggende politieke antwoord is meer herverdeling door de staat (bv. via een vermogensbelasting), maar ‘au fond’ kunnen we meer doen. We kunnen investeren in andere machtsverhoudingen en nieuwe sociale instituties om de herverdeling door de markt af te remmen. Allereerst via een versterking van de georganiseerde vakbeweging. Steeds meer onderzoek toont aan dat vakbonden het inkomen van de middengroepen in een samenleving veiligstellen – vaak ten koste van de spreekwoordelijke 1%. Ten tweede kunnen we ook experimenteren met alternatieve economische vormen. Denk onder meer aan de productiecoöperatie waarbij de werknemers zowel loontrekkende als aandeelhouder zijn. Op die manier overstijgen we de aloude tegenstelling tussen arbeid en kapitaal.

De grote transfer in de vastgoedsector

Vastgoed is een ander maatschappelijk domein waarbij herverdeling door de markt speelt. Dat patroon komt in België sterk naar voor in de private huurmarkt. Ongeveer 20% van de Vlaamse gezinnen huurt een private woonst – zo blijkt uit recent onderzoek. En binnen die groep zien we – naast jonge ‘starters’ – vooral zwakke sociaaleconomisch profielen. Ironisch genoeg geeft deze groep in relatieve termen meer uit aan huisvesting dan huiseigenaars. Uit hetzelfde onderzoek blijkt als klap op de vuurpijl dat de laagste inkomensgroepen zich steeds minder een eigen woonst kunnen veroorloven.

Het bovenstaande staat in schril contrast met het profiel van de verhuurder. Uit de baanbrekende studie over Belgische vermogens van Kuypers en Marx (2014) blijkt dat ongeveer 16% van de gezinnen naast de eigen woning nog een ander vastgoed in bezit hebben. Zij bevinden zich vooral in de hogere vermogensdecielen. Dat is een ander toonvoorbeeld van hoe de markt herverdeelt in richting van de hoge vermogens.

Ook hier kijken de meeste commentatoren in richting van meer herverdeling door staat – denk maar aan huursubsidies voor de lage inkomens. We kunnen echter structureel meer doen. We kunnen opteren voor het uitbreiden van de publieke huurmarkt om ze zo ook toegankelijk te maken voor de brede middenklasse. Steden als Amsterdam en Wenen wijzen daarbij de weg. Ongeveer de helft van het stedelijk pratimonium is er in publieke handen. Dat weegt op het herverdelende vermogen van de markt, aangezien het toegenomen aanbod van betaalbare woningen de positie van de huurder structureel versterkt.

Herverdeling gebeurt niet enkel door de overheid

Kortom, de staat heeft geen monopolie op herverdeling. Nochtans wordt het concept steevast geassocieerd met overheidsingrijpen en met de solidariteit tussen werkenden en niet-werkenden. Om een dam op te werpen tegen de groeiende ongelijkheid in onze samenleving moeten we echter ook de herverdeling door de markt in vraag stellen. En dat vereist – naast andere sociale machtsverhoudingen – dat we durven sleutelen aan ons sociaaleconomisch bestel.

Partner Content