Walter Pauli

‘De nieuwe – linksere – oppositie reageert écht allergisch op het centrumrechtse regeerakkoord’

De toon in het investituurdebat van Bourgeois I was al schriller en feller dan driekwart van de debatten met Kris Peeters als minister-president. Die tijd is voorbij. De nieuwe – linksere – Vlaamse oppositie reageert écht allergisch op het centrumrechtse regeerakkoord. En Bourgeois I weet dat dit het begin is van vijf jaar protestgehuil, en verheugt zich op meer. Eindelijk kent ook Vlaanderen een echt scherp politiek debat.

Kris Peeters gaat, Geert Bourgeois is gekomen. Het is een merkwaardig pad van een Vlaams-nationalist die ooit zo beginselvast was dat hij in zijn afkeer voor de paarse variant van de staatshervorming de Volksunie deed springen. Vervolgens kreeg Bourgeois vooral de koppigste en meest beginselvaste VU’ers mee in zijn nieuwe project, de N-VA. Veel meer dan een worsteling tegen de kiesdrempel had hij die eerste N-VA’ers niet te bieden. Toch was Ben Weyts er toen al bij. De vijf volgende jaren zal ook hij worden aangesproken als ‘minister’ Weyts. Ooit zal het wennen.

Geert Bourgeois kreeg zijn politieke succes niet cadeau. Zelfs dit ambt van minister-president heeft hij op zijn eigen partijvoorzitter moeten bevechten. Nochtans is Bart De Wever de enige persoon in de Wetstraat aan wie Bourgeois zich schatplichtig zou moeten voelen. Zonder De Wever haalt de N-VA bij verkiezingen geen 31 procent en is Geert Bourgeois in het beste geval opnieuw de vakminister die hij al was: keurig, koppig, maar grijs.

Maar Bourgeois is een burgermannetje met een taaie kant. Al in augustus 2013 claimde hij in De Standaard het toekomstige leiderschap van de Vlaamse regering. Zijn partij viel uit de lucht. Wellicht voelde de West-Vlaming aan dat het moment gekomen was om iedereen voor te zijn en opzichtig op tafel te kloppen. Later gaf Bart De Wever eenmaal de indruk dat hij liever zijn vertrouwde Liesbeth Homans als (eerste vrouwelijke) minister-president zou zien. Zij is nu Vlaams ‘superminister’. Maar Geert Bourgeois is met de hoogste waardigheid omkleed.

Die best eenzame strijd, eerst voor zijn project en dan voor zichzelf, onderscheidt Bourgeois van een Kris Peeters, een Philippe Muyters of een Ingrid Lieten. Zij werden door hun partijen rechtstreeks in de Vlaamse regering gedropt. Ze stonden aan de top nog voor ze met hun eigen politieke beperkingen werden geconfronteerd, zonder ervaren te hebben hoe het voelt als de publieke hoon luider klinkt dan de aanmoedigingen of de waardering. Dat is hun pas nadien overkomen.

Er zijn wel meer ministers in dit nieuwe Vlaamse kabinet die al hebben moeten vechten om vooruit te raken of terug te komen. Liesbeth Homans heeft zich al op jonge leeftijd aan haar sociale milieu moeten ontworstelen. Jo Vandeurzen nam ooit ontslag als federaal vicepremier en minister van Justitie. Sven Gatz was op zijn 45e al begonnen aan zijn leven na de politiek. Tot Gwendolyn Rutten vorige week uiteindelijk bij hem uitkwam als ‘Brusselse minister van dienst’. Dit kabinet heeft meer eelt dan de vorige regering.

Gatz’ benoeming is trouwens een godsgeschenk voor de interne coherentie van Bourgeois I. De nieuwe cultuur- en mediaminister had bijna Noël Slangen geheten. Gatz en Slangen delen een paars imago. Gatz is de redelijke en aaibare kant ervan, Slangen de uitdagende en irriterende. In een politiek pamflet is ooit een heel hoofdstuk (‘Van communicatie naar manipulatie’) geschreven tégen Noël Slangen, ‘een van de meest omstreden reclamemensen van het koninkrijk’, een man ook van ‘onfatsoenlijke uitspraken en dubieuze praktijken’. De auteur van die pinnigheid was… Geert Bourgeois.

Zeker, het is in de Wetstraat niet ongebruikelijk dat oude aartsvijanden zonder één krimp te geven nieuwe coalitiepartners worden, zolang het beiden maar voordeel oplevert. Maar soms is de aversie te groot, hun politieke project te tegengesteld. Voor veel N-VA’ers zou Slangen die ‘oude politieke cultuur’ hebben belichaamd, dat ‘andere Vlaanderen’ dat zij zo hartstochtelijk hebben bekampt, en nu ook overwonnen.

Daar komt het voor de regering-Bourgeois I ook op aan: een ander Vlaanderen gestalte geven. En dat voelt ook de oppositie zo aan. De toon in het investituurdebat van Bourgeois I was al schriller en feller dan driekwart van de debatten tijdens de zeven jaar met Kris Peeters als minister-president. Zeven jaar lang was een deel van de oppositie vooral boos omdat ze níét in de regering mocht zitten waartegen men pro forma zat te protesteren.

Die tijd is voorbij. De nieuwe – linksere – Vlaamse oppositie reageert écht allergisch op het centrumrechtse regeerakkoord van Bourgeois I. En de nieuwe meerderheid weet dat dit het begin is van vijf jaar protestgehuil, en verheugt zich op meer. Eindelijk kent ook Vlaanderen een echt scherp politiek debat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content