Willy Peerens

‘De limieten van het overleg- en samenwerkingsmodel zijn in dit land al lang overschreden’

Willy Peerens Secretaris-generaal van B Plus

‘De opeenvolging van staatshervormingen is als een sluipend gif’, schrijft Willy Peerens van B Plus. Hij hekelt ‘de onschuldig ogende maatregelen’, die volgens hem als doel hebben ‘het land naar een confederaal kader te duwen’.

Dit opiniestuk maakt deel uit van de reeks ‘De Doordenkers van Knack.be‘.

Duizend. Dat is grosso modo het totaal aantal pagina’s A4 dat de verschillende beleidsmakers in ons land nodig hebben om hun regeerakkoord of beleidsverklaring na de verkiezingen van mei 2014 in de diverse talen aan de man te brengen (452 N, 490 F en 38 D). Een duidelijker bewijs van de complexiteit van een land dat qua oppervlakte en aantal inwoners op wereldschaal nauwelijks iets voorstelt, kan moeilijk gevonden worden.

Een bloemlezing van een aantal algemene kritische beschouwingen die bij de analyse en bij het naast elkaar leggen van deze akkoorden of beleidsverklaringen kunnen gemaakt worden:

Een inefficiënte staatsstructuur

Een eerste opvallende vaststelling: Door de zes opeenvolgende staatshervormingen werd het unitaire België omgevormd tot een federale staat waar door de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel en onder druk van de nationalistische partijen, een groot aantal bevoegdheden naar de Gemeenschappen en Gewesten werden overgeheveld. Dit is ook één van de redenen waarom de Belgische staatsstructuur een ingewikkeld kluwen geworden is waarin men door het bos de bomen niet meer ziet en waar de confederale trekjes van het systeem niet langer ontkend kunnen worden.

‘De limieten van het overleg- en samenwerkingsmodel zijn in dit land al lang overschreden’

Een voorbeeld: Door de strikte toepassing van het territorialiteitsbeginsel en onder het mom van het vrijwaren van het Vlaams karakter in Brussel en in de Brusselse rand, worden in het Vlaams regeerakkoord speciale paragrafen voorzien om het beleid in deze regio’s uit te stippelen en worden de “Brusselnorm”, de “Brusseltoets” en “Brusselparagrafen” ingevoerd. Kan het nog ingewikkelder?

Van efficiëntie is zeker geen sprake meer en hoelang gaat het nog duren vooraleer de burgers van dit land, die men nu een aantal niet onbelangrijke financiële besparingen oplegt, gaan beseffen wat de kostprijs is van een opdeling in functie van de taal? Het is immers de belastingbetaler die opdraait voor de kosten van de verschillende regeringen, van de verschillende administraties en voor het in werking stellen van de verschillende mechanismen die noodzakelijk zijn om het huidig systeem in stand te houden.

Een voorstel: waarom zou men niet eens de denkoefening maken en becijferen hoeveel de huidige federale staatsstructuur aan de individuele burger kost en welke besparingen het kan opleveren indien men die efficiënter zou organiseren? Door bijvoorbeeld een aantal bevoegdheden die momenteel geregionaliseerd zijn opnieuw onder hetzelfde (federale) dak onder te brengen.

Samenwerkingsakkoorden: een doekje voor het bloeden?

Wanneer men de verschillende akkoorden er in detail op naleest kan men er niet langer om heen: een plejade van samenwerkingsakkoorden en/of overlegorganen die te pas en te onpas moeten gesloten, opgericht of gepland worden. Waarom? Omdat het door de zelf gecreëerde ingewikkelde staatsstructuur en bevoegdheidsverdeling niet meer anders kan. Er is quasi geen enkel beleidsdomein meer of het maakt het onderwerp uit van een of ander samenwerkingsverband tussen de federale staat en de deelstaten en gemeenschappen, of tussen de entiteiten onderling.

Zelfs voor op zich relatief “kleine” problemen, zoals het beleid van de nationale luchthaven in Zaventem, zijn volgens het Vlaams regeerakkoord twee samenwerkingsakkoorden noodzakelijk, één met de federale staat en één met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, terwijl het opstellen van het geluidsactieplan boven Brussel een exclusieve Vlaamse bevoegdheid is. Men heeft het in dit land zichzelf toch verdomd moeilijk gemaakt.

‘Het subsidiariteitsbeginsel wordt gebruikt om sommige opdelingen goed te praten.’

Natuurlijk zijn in een federaal land samenwerkingsakkoorden tussen de verschillende entiteiten een absolute “must” en moeten die zelf aangemoedigd worden, maar in dit land is dit, tot in het absurde toe, een absolute noodzaak geworden en wordt het subsidiariteitsbeginsel ge(mis)bruikt om sommige opdelingen goed te praten.

Is dit een doekje voor het bloeden en verbergt men op die manier de onmacht van het huidig (te) ingewikkeld systeem om nog concrete beslissingen te nemen zonder dat men zich hopeloos vast rijdt in oeverloze discussies in de verschillende overleg- en samenwerkingsfora?

Onduidelijke bevoegdheidsverdeling

De regeerakkoorden en de beleidsverklaringen die na de verkiezingen van vorig jaar werden opgesteld en goedgekeurd zijn een weerspiegeling van de afspraken die gemaakt werden in het kader van de 6de staatshervorming en waarvan de praktische uitvoering nu op stapel staat.

En men kan het niet langer meer onder stoelen of banken steken, in verschillende beleidsdomeinen bestaan er nog heel wat grijze zones waar de duidelijke afbakening van bevoegdheden ver zoek is. In sommige gevallen kan men zelfs spreken van een overlapping.

Een frappant voorbeeld hiervan is buitenlandse handel met de commotie die ontstaan is naar aanleiding van de politieke en economische missie naar Japan van premier Charles Michel en Kris Peeters, federaal Minister belast met Buitenlandse Handel, in mei van dit jaar. Tijdens deze missie werden de merites van België bij Japanse investeerders verdedigd en werden de investeringsmogelijkheden in ons land voorgesteld.

u003cfigure class=u0022wp-block-image wideu0022u003eu003cimg src=u0022http://www.knack.be/medias/6665/3412611.jpgu0022 width=u0022620u0022 height=u0022256u0022 alt=u0022’De limieten van het overleg- en samenwerkingsmodel zijn in dit land al lang overschreden’u0022/u003eu003cfigcaptionu003eu003cspanu003e© Belgau003c/spanu003eu003c/figcaptionu003eu003c/figureu003e

Niemand heeft ooit het succes van deze missie in vraag gesteld, maar toch was Vlaams Viceminister-president Liesbeth Homans (N-VA) er als de kippen bij om roet in het eten te gooien en om te wijzen op het overschrijden van de bevoegdheden van de federale excellenties. Of was het enkel maar om de harde kern van de achterban te sussen? Wie zal het zeggen? Feit is dat de Vlaamse regering onmiddellijk besliste om van het departement “Internationaal Vlaanderen” een volwaardig “Ministerie van Buitenlandse zaken” te maken. Maar wij kunnen wel degelijk het “wenkbrauwgefrons” van staatshoofden-gastheren begrijpen wanneer zij bij een buitenlandse missie de Belgische delegatie, met al die verschillende regeringen, gemeenschappen en afgevaardigden, de revue zien passeren. Ook zij zullen zich ongetwijfeld vragen stellen over de overlevingskansen van het “Instituut België” zoals dat nu vorm heeft gekregen.

Het uitwerken van het “Banenpact” van de Vlaamse regering en het “Banenplan” van de federale regering is een analoog voorbeeld van de discrepantie die er bestaat tussen de verschillende regeerakkoorden, voor wat de verdeling van bevoegdheden betreft.

‘De zes staatshervormingen zijn niet het resultaat van logisch denkwerk met de bedoeling om het geheel beter te doen werken, integendeel.’

We dringen daarom aan op een efficiënte en transparante hervorming van de instellingen, die niet het gevolg is van persoonlijke of politieke belangen of beide. De zes staatshervormingen zijn niet het resultaat van logisch denkwerk met de bedoeling om het geheel beter te doen werken, integendeel. Als men ziet welke ondoorzichtige rimram van sommige bevoegdheden is gemaakt, dan is dat het resultaat van de tijdelijke belangen van die ene partij of die ene politicus; men kan er wel altijd een naam op plakken.

En ondertussen heeft er een echte “stoelendans” plaats om te bepalen wie er in de protocollaire rangorde naast wie mag zitten. Tot wat een opdeling allemaal leiden kan, of is het enkel maar om het eigen ego te strelen?

Sluipend gif

Soms lijken bepaalde maatregelen die in sommige akkoorden zijn opgenomen onschuldig. Zo wordt ondermeer in het Vlaams regeerakkoord bepaald dat indien meerdere buitenlandvertegenwoordigers in hetzelfde land op post zijn, de Vlaamse Regering een coördinerende taak krijgt. Ieder logisch denkend mens zou toch verwachten dat een coördinerende taak toch voor het federaal niveau weggelegd zou moeten zijn. Niet dus.

In de diverse akkoorden kan men nog veel dergelijke “onschuldige” maatregelen terugvinden, maar uiteindelijk wijzen ze in hun totaliteit nog maar naar één richting: na de 6de staatshervorming de federale staat nog verder uitkleden en het land naar een confederaal kader duwen.

Het zijn allemaal die onopvallende kleine addertjes onder het gras die zich als een sluipend gif en als een confederale kanker in de aders van het Belgisch institutioneel systeem nestelen en die uiteindelijk het federale systeem volledig ondermijnen.

De limieten van het overleg- en samenwerkingsmodel zijn in dit land al lang overschreden en het wordt dringend tijd om de koe bij de horens te vatten en er voor te zorgen dat dit land op een efficiënte manier wordt georganiseerd en bestuurd.

Partner Content