Bert Bultinck

‘De kreet “importarmoede” is geen vrijbrief om arme mensen te laten stikken’

Bert Bultinck Hoofdredacteur van Knack

‘Het is niet omdat de armen voor een gedeelte ‘geïmporteerd’ zijn dat ze aan hun lot mogen worden overgelaten.’ Dat schrijft Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck na de uitspraken van Antwerps burgemeester Bart De Wever over de slechte armoedecijfers in zijn stad.

En plots werd armoede een thema in de laatste rechte lijn naar de verkiezingen van komende zondag. Het is een onderwerp dat het in onze middenklassemedia niet altijd zo goed doet: de meeste lezers zijn relatief bemiddeld, en empathie bestaat maar is niet onbeperkt voorradig. De diepe onderkant van de samenleving heeft dan weer zelden geld, of tijd, om kwaliteitsinfo te kopen en te lezen. Behalve met sprekende beelden op de openbare omroep – zoals in de Pano-reportage Arm Vlaanderen, 5 jaar later van enkele weken geleden, of de pakkende registratietelevisie van Een kwestie van geluk in Borgerhout en de Antwerpse Seefhoek – komt het onderwerp zelden op de radar. Schrijver en voormalig straathoekwerker Erik Vlaminck zegt het zo: ‘Uit de debatten rond de gemeenteraadsverkiezingen bleek de voorbije weken keer op keer dat armoede en thuisloosheid vooral als overlastproblemen worden beschouwd.’ Armoede is een probleem voor de middenklasse omdat ze een zonnig straatbeeld verknoeit.

De kreet ‘importarmoede’ is geen vrijbrief om arme mensen te laten stikken.

Door de schandalige toestand van enkele sociale woningen in Gent kwam de bijbehorende armoede in de politieke eindsprint wél om de juiste redenen in beeld. Dat de muren in de Gentse Sint-Bernadettewijk vol schimmel staan en dat bewoners klagen over infecties aan de luchtwegen bij hun kinderen: het bracht het rood-groene kartel in zwaar weer. Dat kartel leidt in Gent het stadsbestuur en heeft er ook de sociale huisvestingsmaatschappij WoninGent in handen. Bovenop de verontwaardiging kwam nog een onhandige crisiscommunicatie, waardoor het thema veel langer blijft hangen dan burgemeester Daniël Termont en zijn equipe zouden willen. De ellende in de Sint-Bernadettewijk is pijnlijk voor een bijwijlen borstklopperig centrumlinks bestuur.

Van de weeromstuit kwam ook de armoede in Antwerpen in het vizier. Paddenstoelen in sociale woningen werden er niet gefilmd. Het huidige stadsbestuur is niet vies van een uit de kluiten gewassen bouwproject zo nu en dan, maar nieuwe huizen voor mensen met een laag inkomen zouden alleen nog meer armoezaaiers naar de stad lokken. En dus zal schepen Fons Duchateau geen nieuwe sociale woningen bouwen. En als het slecht gaat met het Antwerpse armoedebeleid, ligt dat aan de vluchtelingen, zo is de stelling. Burgemeester Bart De Wever maakt in interviews van een nijpend armoededossier in een handomdraai een opengrenzenprobleem: ‘Grote steden staan weerloos tegenover de import van armoede. Je zou bijna kunnen zeggen dat dit een exclusief importfenomeen wordt. Dat moeten de herauten van de open grenzen goed beseffen.’

Wat moet je met een term als ‘importarmoede’ als je als witte Seefhoekenaar in kansarmoede begint, en daar ook eindigt?

Nu gaat het bepaald niet goed met het armoedebeleid in Antwerpen, of juister: het gaat alarmerend slecht. De ‘lokale inburgerings- en integratiemonitor’ laat zien dat in 2017 maar liefst 29,6 procent van de Antwerpse kinderen geboren werd in kansarmoede. Cijfers over armoede specifiek voor de stad Antwerpen zijn niet zo makkelijk te vinden als, bijvoorbeeld, het prijskaartje voor de nieuwe politietoren (bijna 300 miljoen, gespreid over dertig jaar). Maar het gaat naar schatting al gauw over vele tienduizenden inwoners, toch niet weinig op een bevolking van een half miljoen.

Het klopt dat bijna drie kwart van de kinderen die in kansarmoede geboren worden een moeder heeft die niet uit de EU afkomstig is. En als PVDA-kopman Peter Mertens zegt dat er maar 7000 erkende vluchtelingen zijn en dat de analyse van de ‘importarmoede’ bijgevolg geen hout snijdt, is dat ook maar het halve verhaal: ook gezinsherenigers bijvoorbeeld vormen een belangrijke instroom van vreemdelingen. Dat Antwerpen kampt met slechte armoedecijfers heeft zonder enige twijfel voor een belangrijk deel te maken met de instroom van mensen met een migratieachtergrond.

Tegelijk is er overduidelijk ook nog veel klassieke, niet-geïmporteerde generatiearmoede. Wat moet je met een term als ‘importarmoede’ als je als witte Seefhoekenaar in kansarmoede begint, en daar ook eindigt? Belangrijker nog: het is niet omdat de armen voor een gedeelte ‘geïmporteerd’ zijn dat ze aan hun lot mogen worden overgelaten. De kreet ‘importarmoede’ is tot op zekere hoogte een excuus als hij gebruikt wordt om de lamentabele cijfers te verklaren. Maar het is geen vrijbrief om arme mensen te laten stikken. Zoals Erik Vlaminck zegt: ‘Het idee dat armoede je eigen schuld is, is zowel moreel als feitelijk onjuist. Mensen weten gewoonweg niet hoe ze uit hun uitzichtloze situatie moeten raken.’ Wie de armoede, of ze nu geïmporteerd is of van eigen kweek, laat etteren, omwille van welk vermeend ontradend effect ook, betaalt dat vroeg of laat cash.

Dit artikel verschijnt woensdag 10 oktober in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content