Dirk Draulans

‘De jagers creëren hun eigen wetenschap om hun praktijken goed te praten’

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Het was een tijdje geleden, maar bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans ging nog eens in debat met jagers. Het werd alweer één grote teleurstelling. Met een klein lichtpuntje op het einde.

Hoe definieert een jager een bioloog? Als ‘iemand die jaren op een universiteit wat bladzijden van buiten heeft zitten leren’. Dat was het. Kennis van de natuur? Daar moet je jager voor zijn. Jagers weten hoe de natuur functioneert, biologen niet.

Jagers hebben zelfs hun eigen natuurwetten bedacht, die anders functioneren dan de biologische wetmatigheden. Neem nu de basiswet die zegt dat het niet de roofdieren zijn die bepalen hoeveel prooien er zijn, maar dat het omgekeerd is: de hoeveelheid prooien bepaalt het aantal roofdieren. Klinkt logisch in een ecologische context. Maar niet voor jagers.

Voor jagers werkt de wet alleen voor wat ze zeldzame systemen met één prooi en één rover noemen, zoals de vos en de lemming in het Hoge Noorden. Ze moeten de basiswet wel omzeilen, want anders kunnen ze niet claimen dat ze een substantiële invloed hebben op de ‘overlast’ door soorten als everzwijn en houtduif – een van de verhalen waarmee ze zichzelf een maatschappelijk nut willen aanpraten.

Of neem het verhaal van de zo verguisde vos. Jagers schieten in Vlaanderen elk jaar zo’n 12.000 vossen. Dat moet zowat een kwart van de populatie zijn (de massa vossen die wordt doodgereden is er niet bijgerekend). Populatieregulatie, noemen de jagers dat. Maar ze snappen niet dat vossen zware verliezen compenseren door meer jongen te produceren. Nog een basiswet uit de biologie die niet aan hen is besteed.

In het vakblad Preventive Veterinary Medicine verscheen vorig jaar een Franse studie, die besloot dat vossenjacht de verspreiding van de voor de mens potentieel dodelijke vossenlintworm in de hand werkt. De jacht lokt meer verplaatsingen van dieren uit, inbegrepen individuen die met de worm besmet zijn. Klopt niet, zeggen de jagers, waarna ze een obscure ‘expert’ opvoeren die gezegd zou hebben dat de studie slecht is uitgevoerd.

Dezelfde ‘expert’ zou ook het werk van Vlaanderens vossenbioloog Koen Van Den Berge van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) afgebroken hebben. Voor de jagers volstaat dat: de biologen hebben er niets van begrepen. De jagers creëren hun eigen wetenschap om hun praktijken goed te praten – fake science.

Op die manier werd het door Vormingplus Gent-Eeklo georganiseerde debat dat ik met beleidsadviseur Dieter De Mets van de Hubertus Vereniging Vlaanderen (de jagerslobby) voerde, één grote teleurstelling. Al veertig jaar hoor ik dezelfde litanie van onbiologische argumenten, geventileerd door volk dat geen tegenspraak duldt. Ik werd uitgemaakt voor populist omdat ik het oneens durfde te zijn, zelfs voor racist, omdat ik per definitie tegen jagers zou zijn (de man die dat deed, verontschuldigde zich wel publiek voor zijn oprisping). In een gezelschap dat voor een groot deel uit jagers bestond – de natuurliefhebbers uit het Gentse zijn het mogelijk beu altijd dezelfde zever te moeten horen – lag ik permanent onder vuur.

Wolven in Vlaanderen

Zo was het kot te klein toen ik het waagde te stellen dat jagers everzwijnen uitzetten, wat onweerlegbaar bewezen is, onder meer in Kruibeke. Maar de toon veranderde toen ik opmerkte dat er jagers zijn die verkondigen dat de wolvin Naya in Limburg door ‘groenen’ is uitgezet.

Ter ondersteuning van dat fabeltje gebruiken ze het argument dat de grote natuurkenner Joke Schauvliege drie jaar geleden gezegd zou hebben dat het meer dan tien jaar zou duren voor wolven op eigen kracht hier zouden geraken. Aanvankelijk werd er aarzelend op mijn opmerking gereageerd, tot mijn tegenstander op het podium zich liet ontvallen dat het toch meer dan toeval lijkt dat er zo snel na Naya’s aankomst een mannelijke wolf opdook.

Een jager uit de zaal vond het hoogst verdacht dat de eerste wolf in Vlaanderen een zender om had en als een sneltrein vanuit Duitsland naar België zou zijn gerend. Ik was verbluft. Jagers cultiveren écht de visie dat groenen wolven uitzetten in Vlaanderen! Hoe moet je met zulke mensen een constructief debat voeren?

Jagers hangen in hun promopraatjes al decennialang hetzelfde beeld van zichzelf op: dat ze natuurliefhebbers zijn, die dag in dag uit met hun gebied in de weer zijn en op het einde, bijna met pijn in het hart, wat dieren ‘oogsten’ voor consumptie – schieten is een woord dat ze, zeker publiek, niet over hun lippen krijgen.

De jagers creëren hun eigen wetenschap om hun praktijken goed te praten

Als je vertelt over een vriend die zoveel mogelijk beesten wilde schieten, die in de Canadese Rocky Mountains tegen betaling zelfs een poema uit de boom knalde waarin honden hem hadden gejaagd, word je honend weggelachen: dat is geen echte jager.

Als je vertelt hoe je een jager illegaal een gans uit de lucht zag knallen, die hij vervolgens een tijdje op een akker liet creperen, krijg je als reactie: een rotte appel in de mand. De persoon die de slechtvalk van de kathedraal van Ieper doodschoot: een rotte appel. De leidende figuur van een wildbeheerseenheid die twee keer op het illegaal uitzetten van fazanten werd betrapt: rotte appel!

Jacht op patrijzen

Dé soort waar jagers steevast hun inzet voor de natuur mee willen bewijzen, is de patrijs: een akkervogel die, net als de meeste akkervogels, in Vlaanderen en een deel van de rest van Europa op het punt staat te verdwijnen. In Nederland is de jacht op patrijzen sinds 1996 verboden, maar Vlaamse jagers schieten er elk jaar zo’n 18.000 af. Je zou denken dat de jacht op zo’n bedreigde vogel verboden wordt, maar ook deze redenering draaien de jagers om: zonder hun inspanningen zouden er geen patrijzen in Vlaanderen meer zitten! En wat is er lekkerder in de pot dan patrijs?

In de jagersversie van patrijzenbiologie moeten ze oudere vogels afschieten, want anders wordt de populatie gedomineerd door dieren met een verminderende vruchtbaarheid en neemt haar fertiliteit af – volgens de van buiten geblokte bladzijden van de bioloog is dat nonsens.

Toen ik vertelde hoe de Limburgse douane eind vorig jaar in de Maasregio een Nederlandse camionette onderschepte met als lading tweehonderd gekweekte patrijzen die zouden worden uitgezet door een jager in het Hasseltse: een rotte appel! Hoeveel rotte appels kan een mand verdragen? De dieren werden naar het Vogel- en Zoogdierenopvangcentrum in Heusden-Zolder gebracht, waar gezocht werd naar een plek om ze los te laten. Maar ze moesten gedood worden en afgevoerd naar het vilbeluik, omdat ze op antibiotica waren gekweekt en niet in de natuur mochten. Lekker in de pot, patrijs gelardeerd met antibiotica.

Zo werd het debat een lange lijdensweg langs vooringenomen standpunten. Dat de maatschappij niet aanvaardt dat schapen onverdoofd worden geslacht, maar wel dat er elk jaar ongeveer 1 miljoen dieren onverdoofd worden geschoten, werd gecounterd met de stelling dat bijna alle dieren onmiddellijk sterven door de impact van het schot, alsof ze geëlektrocuteerd worden. Geen lijden dus! Observatie van de jagerswereld geeft een mooie illustratie van het sociobiologisch concept ‘deceit and self deception‘: je kunt anderen veel gemakkelijker iets wijsmaken als je het zelf gelooft! Zo overtuigd zijn van je gelijk dat je geen debat kúnt voeren – het is in weinig sectoren zo opvallend als in de jagerslobby.

Schietgrage vinger

Ik was al teruggeplooid op de vaststelling dat het weer niks zou worden, toen op het einde van het debat een vrij jonge dame het woord nam. Ze was tegelijk jager en vegetariër – een interessante combinatie. Maar wat ze vertelde was nog interessanter. Ze maande de aanwezige jagers aan hun discours van natuurminnaars achterwege te laten en gewoon de waarheid te vertellen: dat velen een schietgrage vinger hebben.

Ze voerde aan dat er in de mand meer dan een paar rotte appels zitten, en dat het de jagers zou sieren mochten ze dat erkennen en meer inspanningen leveren om er iets aan te doen. Je zag de verbijstering op het gezicht van oudere leden in het gezelschap. Je voelde ze denken: nestbevuiler! Je hoorde hoe ze haar scherp terechtwezen toen ze jacht als een ‘hobby’ omschreef. Nee mevrouw, jacht is geen hobby, jacht is een passie, een levensstijl – zo ernstig nemen ze zichzelf, het is bijna pathologisch. Enkelen waren echt boos toen ze de zaal verlieten, en niet alleen op de bioloog.

Misschien is er met de jonge generatie jagers wel te praten. Het is ook makkelijker om met jonge boeren over duurzame landbouw te praten dan met de oudere generatie die zich in egelstellingen heeft teruggetrokken. Tijdens de informele babbels na het debat, dikwijls héél interessante gesprekken, gaf een jager toe dat ongeveer een kwart van de dieren die hij schiet niet onmiddellijk sterft. De meeste overlevers worden gepakt door de honden, de andere ‘sterven ziek’, zoals hij het noemde. Een kwart van 1 miljoen zijn 250.000 dieren per jaar die geen ‘onmiddellijke dood als een elektrocutie’ sterven.

Ik ben ondertussen ook murw geslagen door tientallen jaren van steriele discussies. Tegen fake science is even moeilijk op te boksen als tegen fake news. Misschien vinden jonge natuurliefhebbers en jonge jagers elkaar wel in een constructieve samenwerking. De jonge generatie jagers zal binnenkort alvast in Knack haar zeg kunnen doen. De ouderen kunnen blijven sudderen in hun zelfgenoegzaamheid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content