De ietwat brave toespraak van Wouter Van Besien op de nieuwjaarsreceptie van Groen

Jan De Meulemeester, politiek journalist bij VTM, brengt verslag uit vanop de nieuwjaarsreceptie van Groen.

De toespraken op politieke nieuwjaarsrecepties moeten in dit verkiezingsjaar extra strijdvaardig zijn. Welke partijvoorzitter heft de cava om zich moed in te drinken, wie klinkt alvast op de overwinning? Jan De Meulemeester, politiek journalist bij VTM, brengt voor Knack.be verslag uit van op de politieke nieuwjaarsrecepties.

“Als Groen straks meebestuurt…” Als-dan. Meebesturen. Straks. Dat halve zinnetje van voorzitter Wouter Van Besien vat de nieuwjaarstoespraak samen: Groen wil ministers leveren. En elke partij wil dat natuurlijk, maar bij de ecologisten ligt het er tegenwoordig wel heel erg dik op.

Groen is nodig

De partij maakt zo van haar eigen politieke bestemming een campagnethema. Dat doet denken aan 2004, tien jaar geleden. Nadat Agalev onder de kiesdrempel was gesukkeld, lanceerde het vernieuwde Groen! het eigen voortbestaan als verkiezingsslogan: ‘Groen! is nodig’ werd de slogan.Ondertussen zitten ze wel in dat parlement, maar na tien jaar oppositie willen de groenen ook opnieuw mee besturen.

Groen-is-nodig, versie 2.0, nu zonder uitroepteken, maar even luid. In alle regeringen. “Tijd voor een position switch” zegt Wouter Van Besien. De oppositiebank is machteloos, versleten en vervelend. Het eerste programmapunt van de partij Groen, is de partij Groen zelf.

Natuurzuivere drank

Vijfhonderd toehoorders zijn er, downtown Brussel, in een van de vele hallen van het oude maar hippe industriële complex Tour & Taxis. Ik vind meteen een parkeerplaats vlakbij de ingang, en dat is een gegarandeerd aangenaam neveneffect van ecologische feestjes, want de meesten hier komen met het openbaar vervoer.

Zoals verwacht zijn de hapjes en de drankjes ecologisch verantwoord. Een zekere traiteur ‘Biorganic’ levert groen bemeste en manueel geoogste wijn, biologisch multivrucht-natuurzuiver fruitsap en dito hapjes. “Straks naar het frituur?” grapt iemand op twitter.

Gezellig

“De feestjes van Groen zijn altijd de meest gezellige” merkt een ervaren collega op. De sfeer is gemoedelijk, de kleinschaligheid schept intimiteit. Geen mega-fuif zoals bij de N-VA: “als wij vijfduizend man zouden uitnodigen, dan zijn we failliet” lacht een parlementslid. En een heel andere toon ook dan bij de Open VLD, waar op de bühne en in de zaal ware oorlogstaal klonk.

Wil iemand iets kwijt over de N-VA?

Dit is tot nog toe de enige receptie waar niet over de N-VA wordt gesproken. Dat is al een kunst op zich. Groen-leden voelen zich comfortabel in het unique selling point van hun partij. Ze hebben hier electoraal niets te verliezen aan de Vlaams-nationalisten.

Over Bart De Wever spreken wordt hier niet geapprecieerd, en dat is bijna iets visceraal: “de burgemeester, brrr, ik ben daar echt bang van” zegt een vrouwelijke mandataris.Waar iedereen hier ook over zwijgt is het communautaire. Dat kan enkel de N-VA helpen, vinden ze.

Nochtans heeft Groen de staat mee hervormd. Niks daarover in de toespraak. Misschien omdat de partij er al bij al weinig voor gekregen heeft. Twintig miljard Vlaamse bevoegdheden: Wouter Beke heeft dat al geclaimd. De comori: stilletjes gepasseerd. Politieke vernieuwing: niet kunnen recupereren. Hervorming Senaat: een onvoldoende.

Maar tegelijk is die staatshervorming een sollicitatietroef voor de kandiderende Groen-ministers. De partij heeft zich staatsdragend getoond. Een democratische partner die uit de oppositielogica kan stappen en netjes, discreet kan samenwerken. Groen heeft willen bewijzen dat het samen met de grote jongens van de Wetstraat bouwmeester kan zijn.

Show

De ietwat brave toespraak van Wouter Van Besien komt niet iedereen ter oren: de geluidsinstallatie blijkt onvoldoende sterk. Ook het projectiescherm achter de voorzitter is niet bepaald indrukwekkend, wegens een nogal wazig en schokkerig beeld.

Een in menselijk opzicht begrijpelijk gevolg is dat achterin de zaal nogal wat gebabbeld wordt, nog voor de voorzitter zijn punt heeft gemaakt. Terwijl ik de laatste minuten synchroon volg op de uitgeprinte versie van zijn speech, merk ik dat Van Besien enkele passages achterwege laat. Niemand die daar een probleem van maakt. “Veel show moet dat niet hebben, een receptie bij de groenen” zegt iemand.

De brave gemoedelijkheid hier contrasteert wat met de offensieve stijl van de Groen-parlementsleden van de laatste jaren. Er is in die falanx een nieuwe toon gezet en Kristof Calvo lijkt er de uitvinder van: een scherp, mediageniek discours, soms cassant, door vinnige jongens, strak in het pak, venijn voor de meerderheid, vlotjes met soundbites. En het mag er al eens over gaan. Microscopische bubbeltjes in beton worden dan “scheuren” in kerncentrales. Geplande fietspaden worden “vermiste” fietspaden. En minister zei me eens zich te ergeren aan dat “nieuw groen populisme.”

Wij gaan winnen

Het is leerrijk luisteren naar jonge, nieuwe kandidaten op strijdplaatsen. Ik spreek er twee die een momenteel nog virtuele, eerstvolgende extra zetel bemannen voor hun provincie. Ze geloven allebei in het welslagen van hun campagne, in het electorale surplus dat hen persoonlijk het parlement zal inloodsen.

De ecologisten zijn zegezeker, in die zin dat ze geen verliesscenario incalculeren, en de geschatte Vlaamse scores richting 8 à 9 procent aftikken – een enkeling gelooft in het nirwana van 10 procent, net dankzij die objectieve bondgenoot N-VA. De Vlaams-nationalisten spreken de rechtse onderstroom aan, en voor al wat links is, staat de deur van de groene herberg wagenwijd open.

Partner Content