Matthias Dobbelaere-Welvaert

‘De Facebookpagina van Steve B. was een dorpsplein van haat en verderf, een digitale executie’

Matthias Dobbelaere-Welvaert directeur en privacyactivist bij 'the Ministry of Privacy'.

De manier waarop de Facebookpagina van Steve B. na de moord op Julie Van Espen werd besmeurd, baart Matthias Dobbelaere-Welvaart zorgen. ‘Ik heb geen enkele sympathie voor de dader, maar de manier waarop sommigen een onschuldig kind van zeven toewensten dat het verkracht werd, is buiten alle proportie’, klinkt het.

Maandagavond, omstreeks 01u. De Facebook-pagina van Steve B., de moordenaar van Julie Van Espen, staat in lichterlaaie. Reactie na reactie stroomt met de regelmaat van seconden:

‘Rot weg in de gevangenis. Voer de doodstraf terug in. Marginale monster! Lelijkerd! Ik zou je met liefde koud maken op de meest gruwelijke manier mogelijk!!! Dood met de kogel meer zeg ik u! Ik zou u koud maken met mijn eigen handen. Ik zou u doen smeken om te mogen sterven. Jaren aan een stuk moesten ze u martelen achterlijken!! Elke dag verkrachten in de bak zonder eten. Levend verbranden vuile monster. Ik hoop dat ze u in stukken snijden in den bak, vuil monster, welkom in de hel!

We zijn er nog niet. Blijft u nog even bij me.

‘Ze moeten tergend langzaam uw ballen eraf halen in de gevangenis en ik mag hopen dat je keer op keer anaal gebruikt wordt totdat je kapot gaan van bloedverlies door opengereten te zijn.’

‘Khoop dat ze jou vermoorden, smerige rotzak dat je bent, maar eerst goed laten afzien, wanker.’

‘Castreren zonder verdoving en laten doodbloeden die motherfucker’.

Misschien bent u nog niet zo geschoffeerd. Het kan toch geen kwaad, dat we ons even afreageren op de moordenaar van onschuld? Op dat monster, dat verderf, hij die geen mens meer is? We duiken even verder, en vinden een foto van Steve B., met zijn zoontje. Daaronder staat de volgende reactie:

Hopelijk word u zoon op de terugweg van school een snoepje aangeboden door iemand en met geweld verkracht door een homofiel en daarna terug vinden in een kanaal’.

7 likes.

En toen ging het licht uit.

Facebook als de plek van haat

Om 23u15 slaat VTM-journalist Kenneth Dée alarm. De Facebook-pagina van de toen nog vermoedelijke dader stond wagenwijd open. Foto’s van zijn kind, familieleden en ex-partner waren volop te vinden. Het algoritme van de sociale netwerksite detecteerde geen onheil. Integendeel, door de ‘populariteit’ van Steve B., was het voldoende om ook exact die zoekterm te hanteren. Steve was populair geworden. Steve was, in de ogen van Facebook, voor een paar uur een rockstar.

De Facebookpagina van Steve B. was een dorpsplein van haat en verderf, een digitale executie.

Matthias Dobbelaere-Welvaert

Dinsdagmiddag, omstreeks 13u, haalde Facebook het profiel uiteindelijk offline. De teller van reacties ging tot in de tienduizend. Tienduizend mensen die de ene doodsverwensing na de andere spuwden. Die, strikt genomen, wanneer zij een andere persoon willen vierendelen, ophangen, verbranden of in stukken snijden, strafbare uitlatingen noteren. Het recht op vrije meningsuiting is niet eindeloos.

Geen rechter of politieagent die het in hun hoofd zou halen om deze mensen een tik op de vinger te geven. De maatschappij was woedend. En toch. Is dit hetgeen wat we willen? Is dit de maatschappij die we wensen? Is haat ooit onschuldig, zelfs als zij gericht is tegen wat wij monsters noemen?

Voor alle duidelijkheid, en voor ik verketterd word, ik koester geen sympathie voor daders. Ik erken dat daders rechten hebben, om hen te beschermen tegen eigenrichting. Ik heb het volste begrip en respect voor de pijn van nabestaanden, partners, familie. Dat zij de dader tot de dood veroordelen, wie zijn wij om ze anders te laten spreken?

Maar de meute? De fakkels, de toortsen, de ophitsing die zo ver gaat dat onschuldige kinderen het slachtoffer worden van doodsverwensingen? Dat zou eenieder moeten vervullen met afschuw.

Technologie is neutraal, zegt men.

Sociale media, een zegen, zegt men. Ik betwijfel het elke dag iets meer. Facebook zal zeggen dat zij slechts een platform is. Een ‘neutrale technologie’, zoals dat heet. Facebook werd door de autoriteiten vrij snel op de hoogte gebracht, daarvoor bestaat een bijzonder formulier op hun website, enkel en alleen voor (gerechtelijke) politie bestemd.

Toch duurde het bijna een dag alvorens het platform ingreep. Er werd geen algoritme wakker. Er ging geen knop branden, bij woorden als ‘vierendelen‘, ‘anaal verkrachten‘, ‘levend verbranden’, ballen afsnijden’, martelen‘. Bijzonder toch, vindt u niet? Het platform dat in staat is om onschuldige tepels meteen met de kracht van donder en bliksem van haar tijdlijn te verbannen, is niet in staat om een profiel te detecteren dat opeens van 48 vrienden explodeerde naar een ontmoetingsplaats waar men elkaar ophitste. Het was een dorpsplein van haat en verderf, een digitale executie, een veroordeling zonder rechter. En van heinde en verre, geen Facebook-arbiter te bespeuren.

Sereniteit is een verloren goed. Nuance en rede gaat verloren in een zee van emoties, een rollercoaster van opgekropte frustraties van de bevolking over het justitieel apparaat. Daar ís veel op aan te merken, dat is waar. Justitie is traag, veel te traag. Te weinig geld. Te weinig middelen. Te weinig mensen. Te veel zaken. Bomvolle gevangenissen. Vermoeide rechters.

Ik zag enkel mensen die een ander mens alle pijn van de wereld toewensten.

Ik las gisteren dat de rechter ‘verdomme’ toch wel de onmiddellijke aanhouding had moeten bevelen. Dat ging niet, want de wet liet dat niet toe in dit geval, enkel wanneer er sprake zou zijn van vluchtgevaar. Dat was hier, volgens de beoordeling van de rechter, niet het geval. Een correcte beoordeling overigens, want Steve B. is – wellicht jammer genoeg – niet naar een ver onbewoond eiland gevlucht. Hij bleef in Antwerpen.

Ik lees vandaag dat de doodstraf moet worden ingevoerd. Zolang ik al leef, hoor ik de roep tot dood. Een verrassend groot percentage van de bevolking is ‘pro’ de doodstraf, ook al voert bijna elk land die deze strafmaat nog hanteerde, dit over de jaren heen af. ‘Inhumaan’. Te veel risico op foutieve uitvoeringen.

Wat ik niet las vandaag, was sereniteit. Wat ik niet las vandaag was nuance, de voorzichtige woorden die de pijn begrijpen zonder de haat verder te voeden. Het was er wellicht wel, maar ik zag het niet. Ik zag enkel mensen die een ander mens alle pijn van de wereld toewensten. Die een onschuldig kind van zeven toewensten dat het verkracht werd, en in een kanaal werd achtergelaten. Omdat zijn vader een moordenaar is.

Conclusie

Dit is een moeilijk opiniestuk. Woorden zijn gevaarlijke tekens, want tussen de emotie van de schrijver en de lezer durft het wel al eens spaak lopen. Maar het moet worden geschreven. Dat we als maatschappij beter moeten doen. Dat we verstandiger moeten reageren. Dat we pijn een plaats moeten geven, maar onze woede waardiger moeten kanaliseren, al was het maar voor de nabestaanden van het slachtoffer én dader.

Dat we meer mogen verwachten. Dat we als maatschappij een moordenaar die iemands onschuld wegneemt, zullen veroordelen tot het eind der dagen en zolang een rechter, raadsheer of jury nodig acht, maar ons nooit zullen laten verleiden tot de laagheid van hij die we zo verwensen.

Steve B. komt nooit meer vrij. De kans is reëel dat de verwensingen bewaarheid zullen worden, achter de dikke muren van de gevangenis. En als dat niet zo is, zal hij nooit worden vrijgelaten – al was het maar omdat Steve zou gelyncht worden.

Matthias Dobbelaere-Welvaert, directeur en privacyactivist bij ’the Ministry of Privacy’. Matthias doceert ook ‘Copyright and Mediarights’ aan de Erasmus Hogeschool Brussel en is gespecialiseerd in privacy, vrije meningsuiting en artificiële intelligentie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content