De 9 regeringen van Wilfried Martens

Wilfried Martens © ImageGlobe

In de hele Belgische geschiedenis heeft niemand meer regeringen geleid dan Wilfried Martens. In 1979 werd hij voor het eerst premier, na het einde van de overgangsregering Martens IX trok hij in 1992 voor de laatste keer de deur van de Wetstraat 16 achter zich dicht. Slechts drie van zijn negen regeringen zaten langer dan een jaar in het zadel.

Na een moeilijke regeringsvorming, waarbij hij zelfs een formatieopdracht moet teruggeven aan de koning – legde Wilfried Martens in april 1979 voor het eerst de eed af als eerste minister. Martens I is geen lang leven beschoren. Ze bestaat uit CVP, PSC, de socialistische SP en PS, en het FDF. Al in januari 1980 worden de FDF’ers uit de regering gezet wegens hun opstelling in de behandeling van de staatshervorming.

Martens II maakt een doorstart als klassiek roomsrood kabinet (dus met CVP, PSC, SP en PS). De institutionele hervorming leidt al snel tot de val van de regering, deze keer al na drie maanden in april 1980.

Tweede staatshervorming

Er worden opnieuw geen nieuwe verkiezingen uitgeschreven, maar wel rijpt het besef dat om het communautaire dossier af te kunnen ronden en een economisch herstelbeleid te kunnen voeren, er een derde regeringspartner nodig is. In mei ’80 kan Martens III de eed afleggen, bestaande uit de vier partijen van de vorige regering, aangevuld met de liberalen van de PVV en de PRL.

Tegen augustus slaagt de regering erin de tweede staatshervorming gestemd te krijgen in het parlement. De Vlaamse en de Franse gemeenschap en het Vlaamse en het Waalse gewest krijgen voortaan rechtspersoonlijkheid, het Brussels gewest wordt voorlopig niet opgericht. De gemeenschappen en gewesten krijgen uitvoerende (de ‘Executieves’) en wetgevende (de ‘Raden’) organen.

Herstelplan

Het herstelbeleid blijkt echter een struikelsteen te worden. Wegens het sombere economische klimaat vraagt Martens de bevolking om ‘zware en pijnlijke offers’, maar voor de liberale regeringspartners gaan ze niet ver genoeg. Wanneer de liberalen het herstelplan van Martens in de ministerraad wegstemmen, biedt hij het ontslag van zijn regering aan.

Met een nieuwe roomsrode coalitie kan hij in Martens IV (van start in oktober 1980) zijn herstelplan toch doorduwen, zij het in afgeslankte vorm. De regering legt ook loonmatigingsmaatregelen bij wet op. Een noodplan om de overheidsfinanciën te saneren, onder meer via een bevriezing van de index, doet de regering echter opnieuw vallen in april 1981.

Nederlaag

Het intermezzo van Mark Eyskens (april-september ’81) is echter maar van korte duur. Na de val van de regering-Eyskens over de staalkwestie worden nieuwe verkiezingen georganiseerd. Ze monden voor de CVP uit in een zware nederlaag. Wilfried Martens ziet zijn stemmenaantal dalen van 52.947 (1978) naar 38.272.

Toch belandt hij opnieuw in de Wetstraat 16. Martens V gaat in december ’81 van start als een coalitie van christendemocraten en liberalen. Het herstelbeleid staat opnieuw centraal en de regering vraagt volmachten om een aangepast beleid te kunnen voeren. In het eerste pakket bijzondere machten zit onder meer de wet Cooreman-De Clercq, die spaargeld vrijmaakt om te investeren in aandelen. Een andere ingrijpende maatregel is de devaluatie van de Belgische frank op 21 februari 1982 met 8,5 procent.

Martens V buigt zich over heel wat netelige dossiers, gaande van de redding van Cockerill-Sambre en de regionalisering van de staalsector, tot de rakettenkwestie. Zelf ondergaat Martens in 1983 een openhartoperatie. Het Heizeldrama van mei 1985 en de onenigheid binnen de regering over de ‘morele verantwoordelijkheid’ voor het drama luidden het einde van de regering in. De daaropvolgende verkiezingen draaien uit op een overwinning voor de CVP en hebben als resultaat dat de christendemocratisch-liberale coalitie kan aanblijven.

‘Da joenk’

De nieuwe regering Martens VI, die aantreedt in november 1985, krijgt opnieuw volmachten en stelt in mei ’86 met het Sint-Annaplan haar herstelprogramma voor. Bijna anderhalf jaar later valt de regering. De officiële reden is het geruzie om de benoeming van José Happart als burgemeester van Voeren, maar enkele jaren later zal journalist Hugo De Ridder onthullen dat ACV-voorzitter Jef Houthuys er bij Martens op heeft aangedrongen om PVV-minister van Begroting Guy Verhofstadt (‘da joenk’) uit de regering te verwijderen.

Dat is gebeurd in het Waalse dorpje Poupehan, waar Martens, Houthuys, Martens’ kabinetschef Fons Verplaetse en BAC-voorzitter Hubert Detremmerie tussen 1982 en 1987 informele gesprekken voeren. Over die vergaderingen zou Martens in zijn memoires schrijven: ‘Er restte ons geen andere mogelijkheid dan met enkele getrouwen zelf de herstelpolitiek onder handen te nemen, zonder daarbij nog tijd te verliezen aan allerhande democratische vormelijkheden en procedures’.

Derde staatshervorming

Na de overgangsregering Martens VII (° oktober 1987) gaat in mei ’88 Martens VIII van start met CVP, PSC, SP, PS en Volksunie. Ze realiseert onder meer de derde staatshervorming, die vorm geeft aan het Brussels hoofdstedelijk gewest en de gewesten en gemeenschappen meer bevoegdheden geeft. Die hervorming is het resultaat van de lange regeringsonderhandelingen, waarbij informateur Jean-Luc Dehaene erin geslaagd is de politieke knoop te ontwarren en een van de sterkhouders van de regeringsploeg wordt.

Het is tijdens deze regeerperiode dat Martens geconfronteerd wordt met de abortuskwestie en de moord op André Cools. Ook deze regering houdt het niet uit tot het einde van haar mandaat en valt in oktober 1991 over de communautaire discussies over exportvergunningen voor wapens en het kijk- en luistergeld.

Jean-Luc Dehaene

Wilfried Martens komt in 1991 op voor de Senaat in Brussel. ‘Zwarte Zondag’ zorgt voor een schokgolf in de Belgische politiek door de hoge score van het Vlaams Blok. Na de overgangsregering Martens IX wordt een nieuwe regering van christendemocraten en socialisten op de been gebracht, maar nu met Dehaene als eerste minister.

Tot zijn grote verrassing ontdekt Martens dat voor hem geen post meer is weggelegd. Hij krijgt geen ministerportefeuille en ziet ook de functie van Senaatsvoorzitter aan zich voorbijgaan. Wel wordt hij tot minister van Staat benoemd. (Belga/KVDA)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content