In den beginne was er tekst

Peter Casteels

Behoorlijke teksten zouden heel wat theatervoorstellingen al een eind vooruit kunnen helpen.

Het is in Vlaanderen eenvoudiger om in eenzelfde weekend naar een voorstelling van William Shakespeare én een bewerking van Anton Tsjechov te gaan, dan een nieuwe theatertekst opgevoerd te zien. Sinds kort kan ik die stelling, min of meer, wetenschappelijk onderbouwen. De Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen stelde onlangs een canon van het Nederlandse theater voor. De bedoeling was om onterecht vergeten stukken onder de aandacht te brengen, maar de lijst maakte voor mij in de eerste plaats het gebrek aan recent werk duidelijk. Van de werken uit de top tien gingen alleen Cloaca van Maria Goos en Simon van Judith Herzberg na 2000 in première. Van de voorbije tien jaar hebben amper twéé teksten de oorspronkelijke lijst van honderd werken gehaald. Het is de gewoonte om zulke lacunes aan de opstellers van de canon te wijten, maar volgens mij speelt hier eenvoudigweg een gebrek aan aanbod.

Tom Lanoye, wiens Ten Oorlog (een bewerking van de koningsdrama’s van Shakespeare uit 1997) op één staat in de canon, is de enige Vlaamse auteur die zich er met plezier op laat voorstaan dat hij ook theaterteksten aanlevert, en ook Peter Verhelst schrijft geregeld voor de acteurs van NTGent. Maar naar auteurs die uitslúítend voor theater schrijven, is het zoeken. Stijn Devillé en Filip Vanluchene, misschien? Heeft iemand recent nog iets van Vanluchene gehoord?

Het lijkt wel alsof theatermakers zich de voorbije jaren probeerden te behelpen met bewerkingen van romans – daar is alvast geen gebrek aan. Guy Cassiers produceerde de ene boekbewerking na de andere, Johan Simons bracht dit seizoen al De Vreemden (niet om aan te zien) van Kamel Daoud op scène, en werkt later dit seizoen ook nog Onderworpen van Michel Houellebecq af. Vorige maand ging in Antwerpen Ivo Van Hoves De dingen die voorbijgaan naar de roman van Louis Couperus (piekfijn) in première.

Het zal wel een ouderwetse stelling zijn, maar ze blijft overeind: bij een goede theatervoorstelling hoort een goede tekst. Een sterk beeld, een inventieve truc of een reeks banaliteiten die door de acteursgroep zelf bij elkaar is geïmproviseerd, is zelden voldoende. Dat zo weinig schrijvers nog maar zelden voor het theater kiezen, zou een alleraardigst argument kunnen zijn voor de algehele irrelevantie van het medium. Maar waarom vervallen in pessimisme als we dezelfde vaststelling ook kunnen herformuleren als een wervende oproep? Vooruit, schrijvers! Is er iets mooiers dan uw tekst gespeeld zien worden door een ensemble van steracteurs in een van de prachtige Vlaamse schouwburgen? Ik denk het niet.

Dat zo weinig schrijvers voor het theater kiezen, is een argument voor de irrelevantie van het medium.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content