Dat prinses Astrid en niet erevoorzitter koning Filip tegenwoordig die handelsmissies leidt, is verenigbaar met het samenwerkingsakkoord, aldus Vlaams minister-president Kris Peeters.
Het is perfect mogelijk dat iemand anders dan de erevoorzitter van het Agentschap voor Buitenlandse Handel (ABH) buitenlandse economische missies leidt. Dat prinses Astrid en niet erevoorzitter koning Filip tegenwoordig die handelsmissies leidt, is dus verenigbaar met het samenwerkingsakkoord. Dat heeft Vlaams minister-president Kris Peeters in het Vlaams Parlement geantwoord op vragen van Karim Van Overmeire (N-VA) en Marijke Dillen (Vlaams Belang).
N-VA-parlementslid Karim Van Overmeire stelt zich al langer vragen bij de rechtsgrond voor het aanduiden van prinses Astrid voor het begeleiden van de buitenlandse handelsmissies. Volgens hem is in het samenwerkingsakkoord over de oprichting van het Agentschap van Buitenlandse Handel (2002) afgesproken dat gezamenlijke zendingen onder het voorzitterschap van de “erevoorzitter” plaatsvinden. Die erevoorzitter is voormalig prins en thans koning Filip, die vroeger de handelsmissies begeleidde.
Minister-president Kris Peeters herhaalde dat de raad van bestuur van het agentschap de eerste missies van prinses Astrid positief heeft geëvalueerd en dat zij ook de komende missies naar Oman en Saoedi-Arabië zal leiden. Over de zendingen naar Colombia en Peru (oktober) en Singapore en Maleisië (november) is volgens Peeters nog geen beslissing genomen. In ieder geval kan het volgens Peeters perfect dat een andere persoon dan de erevoorzitter de buitenlandse missies leidt. Dat is perfect verenigbaar met het samenwerkingsakkoord van 2002. “Dat akkoord vermeldt nergens dat gezamenlijke zendingen door de erevoorzitter geleid moeten worden. De raad van bestuur kan over de modaliteiten van de zending beslissen”, aldus Peeters.
