Hans Geybels

‘Clash of civilisations? We moeten tot op het bot doorspreken met elkaar’

Hans Geybels Professor Theologie aan de KU Leuven

Er is maar één oplossing om culturele en religieuze geschillen aan te kaarten, schrijft Hans Geybels van Logia: ‘De dialoog. Geen naïeve dialoog waarin we elkaar niet op de tenen willen trappen. We moeten tot op het bot doorspreken met elkaar.’

In 1968 publiceert de Amerikaanse politicoloog Samuel Huntington een boek dat tot op de dag van vandaag standaardliteratuur is in de politicologie: The Clash of Civilizations. Hij schreef zijn profetisch boek na de Koude Oorlog. Hij was toen al van mening dat hoewel het tijdperk van de grote ideologieën (kapitalisme versus communisme) beëindigd was, de wereld zou terugkeren naar een ‘normale stand van zaken’, gekarakteriseerd door conflicten, vooral van culturele en religieuze aard. Het boek is bijna vijftig jaar oud en de onheilspellende titel lijkt steeds meer realiteit te worden. Tenzij …

Raymonda Verdyck, afgevaardigd bestuurder van het GO! onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, bond twee weken geleden de kat de bel aan. Ze vertolkte openlijk in de media dat sinds 22 maart (de memorabele dag van de bomaanslagen in Brussel) de relaties met de moslimleerlingen er niet op vooruit waren gegaan. Veel directeurs klaagden aan dat jongens geen hand meer wilden geven aan vrouwelijke leerkrachten.

‘Clash of civilisations? We moeten tot op het bot doorspreken met elkaar’

Ook uit de katholieke schoolwereld bereikten me gelijkaardige geluiden. Op een bepaalde school uit het Brusselse trokken moslimouders zelfs naar de schoolkeuken om te controleren of het eten voor hun kinderen wel echt halal was. En dan is er nog de beruchte stagiaire die zich na 22 maart met een wapen postte op haar facebookpagina. Die laatste zaak werd snel afgehandeld: ze was nog jong en naïef. De zaak werd verticaal geklasseerd.’

Naïef. Dat was het eerste dat in me opkwam toen ik die berichten las en hoorde. Want ik zou denken dat na 22 maart de moslimgemeenschap massaal de aanslag zou veroordelen en dat ze zich als nog gematigder zou profileren. Niet dus. Scholen – in eerste instantie concentratiescholen – merkten over het algemeen meer profileringsdrang bij hun leerlingen. Dat werd bevestigd door een andere vaststelling: steeds meer kinderen – nochtans niet gebonden aan de islamitische vastenplicht – nemen deel aan de ramadan.

Er zijn wellicht heel wat redenen voor die verharding, voor dat opschuiven in de richting van puritanisme (in moslimtaal) of van fundamentalisme (in Westers jargon). Ja, een van de redenen is de westerse arrogantie die botst op de moslimidentiteit. Vanuit politiek correct denken zou ik het bij die ene reden willen laten, maar wordt het niet de hoogste tijd om het volledige plaatje te zien?

Ja, onze identiteit met haar nadruk op autonomie, vrijheid en gelijkheid (helaas nog niet broederlijkheid) botst met enkele centrale elementen uit de moslimidentiteit, waaronder heteronomie (het onderworpen zijn aan vreemde wetten) en gemeenschapszin. Het westen heeft misschien wel het recht om te spotten met de profeet, maar moeten we per se van dat recht een plicht willen maken? Een beetje meer nadruk op broederlijkheid zou de vrije meningsuiting wat in toom kunnen houden ter wille van het respect dat we toch ook moeten opbrengen voor onze naaste (waarbij de vrije meningsuiting een onvoorwaardelijk grondrecht blijft!).

‘Hoe graag we onze naaste (moslim) ook zien, aan bepaalde grondrechten kunnen en mogen we niet tornen’

Maar echte liefde komt van twee kanten. Hoe graag we onze naaste (moslim) ook zien, aan bepaalde grondrechten kunnen en mogen we niet tornen. En dan gaat het hier niet over het dragen van een hoofddoek of het ter beschikking stellen van een halalmaaltijd. Maar bijvoorbeeld wel over de fundamentele gelijkwaardigheid van man en vrouw. We hebben er in het westen zelf voldoende lang over gedaan om dat grondrecht in te zien en te aanvaarden en het is zelfs nog niet helemaal voltooid (gelijk loon?). Mensen die dat niet willen aanvaarden – ongeacht de religieuze overtuiging – zouden beter elders hun heil zoeken. Als samenleving kunnen we onmogelijk van zo een grondrecht afstappen.

Een ander westers grondrecht is – zolang de vrijheid van godsdienst gegarandeerd blijft – dat burgerlijke wetten primeren op religieuze. Religieuze en andere levensbeschouwelijke groeperingen mogen hun eigen geschriften niet stellen boven een democratisch tot stand gekomen rechtssysteem.

Dat is een hele moeilijke, want in de theologie van de islam is religie een totaalbeleving. Moslim zijn beïnvloedt het hele leven (iets wat christen zijn ook zou moeten doen!) en dat impliceert geen scheiding van de drie machten (iets wat dan weer een verworvenheid is voor christenen). Mensen die de scheiding der machten niet willen aanvaarden, kunnen niet anders dan ernstig botsen met onze samenleving. En bij hardnekkigheid rijst dan de legitieme vraag of ze nog langer deel mogen uitmaken van onze maatschappij. Het westen mag daarin niet naïef zijn.

Het zal nog vaak botsen in de toekomst, want onze samenleving verschilt op vele vlakken van de islamitische. Wanneer het botst, trekken we naar de rechtbank om die grondrechten juridisch af te dwingen. Nog maar een paar dagen geleden heeft de Raad van State een uitspraak moeten doen in de heisa rond het onverdoofd slachten. Een begrijpelijke, maar misschien ondoordachte démarche. Culturele identiteiten worden amper succesvol beslecht in een rechtbank. Integendeel. Ze leiden doorgaans tot verharding van de standpunten. De rechtbank lijkt me de allerlaatste instantie (maar soms noodzakelijke instantie) om culturele en religieuze geschillen aan te kaarten.

‘Echte dialoog grijpt plaats doorheen ontmoeting’

Ik zie maar een oplossing: de dialoog. Geen naïeve dialoog (!), waar vooral veel naast elkaar gesproken wordt en we elkaar niet op de tenen willen trappen. Maar we moeten tot op het bot doorspreken met elkaar. Ik ben ervan overtuigd dat alleen echte dialoog (vanuit een echte identiteit – en dat is dan weer een probleem in het westen) langzaam een maatschappij kan opbouwen waar iedereen zijn plaats heeft en zich gerespecteerd weet.

Niet zozeer omdat elk zijn eigen goesting kan doen, maar omdat er wederzijds ruimte is om te zeggen hoe we de maatschappij zien, wat belangrijke waarden zijn, hoe we willen leven. En dan zullen de huizenhoge verschillen en geschillen al veel kleiner worden.

Echte dialoog grijpt plaats doorheen ontmoeting. Alweer uit het onderwijs – ditmaal een school in Antwerpen – verneem ik het geval van een directrice die geen hand krijgt van mannelijke leerlingen. Ze neemt voldoende tijd om uit te leggen dat het in onze samenleving wel degelijk het geval is dat mannen en vrouwen elkaar begroeten met een hand. Sindsdien geven de jongens zonder enig probleem een hand. Maken we altijd tijd en ruimte vrij om rechtstreeks te spreken met elkaar?

Partner Content