Het aantal leefloners in het Brussels hoofdstedelijk gewest is op 10 jaar tijd met meer dan 76 procentgestegen.
Dat blijkt uit het verslag over de financiële toestand van de Brusselse gemeenten dat donderdag werd voorgesteld door Brussels minister-president Charles Picqué (PS). De inkomsten uit de personenbelasting gingen in de negentien gemeenten tussen 2002 en 2011 achteruit van 16 naar 11 procent.
Het aantal uitkeringsgerechtigen in het Brussels gewest steeg van 23.477 in 2002 tot 40.889 in 2010, ofwel met 76 procent. Vooral in Sint-Joost-ten-Node (+164 procent), Sint-Pieters-Woluwe (+138 procent) en Sint-Lambrechts-Woluwe (+136 procent) ziet de evolutie er weinig rooskleurig uit.
Stad Brussel, Elsene en Evere deden het het minst slecht. Een en ander laat zich voelen in de uitgaven voor het OCMW, zei Picqué donderdag. Die gingen sinds 2002 met ruim 65 procent, ofwel 5,7 procentper jaar omhoog.
Dat de welvaart van de Brusselaar naar beneden gaat, is niet alleen voelbaar in de inkomsten, maar ook in de uitgaven van de negentien gemeenten. De opcentiemen uit de persoonsbelastingen daalden tussen 2002 en 2011 van gemiddeld 16 naar slechts 11 procent. Dat wijst op een verarming van de Brusselse bevolking, zegt Picqué.
Uit recente statistieken blijkt effectief, aldus de minister-president, dat het gemiddeld inkomen van een inwoner van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het afgelopen decennium jaar na jaar gedaald is ten opzichte van het Belgische gemiddelde.
Waar een Brusselaar in 1995 nog 95 procentvan het nationaal gemiddelde verdiende, was dat in 2008 nog maar 84,2 procent. (Belga)
