Simon Ghiotto

‘Brusselse kinderbijslag: men moet de schaarse middelen effectief en efficiënt inzetten’

Simon Ghiotto Lid van denktank Itinera

‘Een vangnet blijft nodig, maar inzetten op kansen zorgt dat kinderen minder vallen en meer vliegen’, schrijft Simon Ghiotto van de denktank Itinira naar aanleiding van de discussie over de Brusselse kinderbijslag.

De Brusselse bestuurschaos verlamt al maandenlang alle besluitvorming in onze hoofdstad. Waar Vlaanderen, Wallonië en de Duitstalige Gemeenschap hun eigen kinderbijslagstelsel aan het uitbouwen zijn, trappelt Brussel ter plaatse. Hoewel sommigen nu vooruitgang claimen, is er nog steeds geen akkoord rond de Brusselse Kinderbijslag. En de klok tikt genadeloos verder, wil men tijdig, per einde 2018, klaar zijn.

‘Brusselse kinderbijslag: men moet de schaarse middelen effectief en efficiënt inzetten’

Gezinsbeleid legt de basis voor het hele leven, en vergt natuurlijk meer nuances en details dan een opiniestuk toelaten. Inzake kinderbijslag is er echter één grote twistappel die de meerderheidspartijen in Brussel verdeelt: het basisbedrag van de kinderbijslag. Willen we een hoger basisbedrag, elk kind gelijk maar ook minder budget om gericht te investeren in kinderen? Of verkiezen we een lager bedrag, met meer budgettaire vrijheid om aanvullend in te zetten daar waar de noden het hoogst zijn?

Moet het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de andere deelstaten volgen in het ontwerp van hun kinderbijslagstelsel? Als dat zo is zijn we uitgepraat, elders opteerde men voor een hoger basisbedrag. Het zou evenwel ook een enorme gemiste kans zijn om Brussels beleid te scheppen naar Brusselse realiteit, die niet dezelfde is als de rest van ons land. Waarom moest de bevoegdheid over kinderbijslag naar de deelstaten, als ze toch hetzelfde zouden doen?

Brussel heeft een eigen karakter, een eigen institutioneel kader en bijzonder uitgesproken eigen uitdagingen. Dé uitdaging inzake jongeren is dat in Brussel kansarmoede vier op tien kinderen treft. Brusselse bedrijven smeken om de juiste werkkrachten, maar een kwart van de kinderen in Brussel leeft in een gezin waar niemand werkt. De helft van de Brusselaars zijn niet als Belg geboren, tegenover een op vijf voor België als geheel, en het gaat vaker om landen buiten de Europese Unie. Veel argumenten voor een eigen Brussels kinderbijslagstelsel.

Dat brengt ons tot de twistappel: een hoger basisbedrag met minder flexibiliteit, of een lager bedrag dat meer en vaker kan worden aangevuld? De toon van het voorgaande heeft het waarschijnlijk al verraden, Itinera pleit in onder meer De Staat van het Gezinen Basisinkomen tussen droom en werkelijkheid (Itinera, 2017) voor een progressief universalisme.

Dat betekent: een sociaal beleid dat een brede basis voorziet voor iedereen en dus ook een basiskinderbijslag voor elk kind, maar daarboven een gerichte en aanzienlijke investering in kinderen en in kansen. Een sociaal beleid dat ondersteunt naar noden en behoeften. Kinderen zijn niet gelijk, de kansen die gepaard gaan met de gezinssituatie worden verdeeld bij de geboorte. Het is een illusie dat allen dan hetzelfde bedrag geven hen gelijker zou maken.

Men moet de schaarse middelen efficiënt en effectief inzetten, daar waar de noden het hoogst zijn en de euro’s meer renderen. Dat is een sociaal beleid dat problemen voorkomt in plaats van wachten en oplossen. Een vangnet blijft nodig, maar inzetten op kansen zorgt dat kinderen minder vallen en meer vliegen.

Kinderen zijn niet gelijk, en gelukkig maar. Elk kind is uniek, met eigen sterktes, eigen talenten en eigen krachten. Met eigen potentieel en eigen uitdagingen. Die moeten we erkennen en herkennen, en daarop moeten gepaste beleidsantwoorden geformuleerd worden op maat voor elk kind, elk gezin, elke deelstaat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content