Irina De Knop

‘Blijkbaar gaat voor de Vlaamse overheid een kleinschalig bestuur niet samen met meer autonomie’

Irina De Knop Burgemeester van Lennik (Open VLD)

In deze bijdrage van het Schaduwparlement neemt burgemeester van Lennik Irina De Knop de toekomst (en fusie) van de gemeenten onder de loep. ‘Groter is niet altijd goedkoper.’

Voor deze bijdrage aan het Schaduwparlement blijf ik bij mijn leest. De rol, de schaal en de invulling van de bevoegdheden van de lokale besturen zijn meer dan ooit actueel. Als burgemeester van een gemeente met net geen 10.000 inwoners voel ik me aangesproken door de problematiek. Deze week ging het nog over de inkanteling van de OCMW’s in de lokale besturen. Vlaanderen wil tegen 2018 werk maken van een verplichte integratie van het OCMW in het gemeentebestuur. Wallonië bekijkt dit als een vrijwillige optie. Met de verschillende plannen die men koestert, om de zogenaamde draagkracht van de gemeente te verbeteren, maak ik me zorgen.

Met onder meer een draagkrachtmonitor volgend jaar, lees ik veel wantrouwen ten aanzien van de bestaande lokale besturen. Evenveel wantrouwen heb ik, als men voorop stelt om de lokale autonomie en bevoegdheden te versterken maar tegelijk even vaak het woord ‘fusie’ in de mond neemt. Blijkbaar gaat voor de Vlaamse overheid een kleinschalig bestuur niet samen met meer autonomie. Ik betreur deze analyse, groter is ook niet altijd goedkoper. Bovendien is de analyse nogal eenzijdig, gegenereerd vanuit de logica van de Vlaamse overheid, niet vanuit deze van de lokale besturen zelf.

Hoewel ik volledig begrijp dat Vlaanderen op zoek gaat naar manieren om de gemeenten klaar te maken voor de toekomst – efficiënter, doelmatiger en hopelijk slanker – en dat zij daarvoor het instrument van de schaalvergroting inzet, toch kan ik me moeilijk terug vinden in een aantal remedies die ervoor gezocht worden.

Verrommeling tegengaan

Eerst even over de plannen om meer in te zetten op regiowerking. Liesbeth Homans wil structuren waarbij men altijd dezelfde regio, bestaande uit dezelfde lokale besturen, gebruikt om tot samenwerkingsverbanden te komen, dit om de zogenaamde “verrommeling” tegen te gaan. Op zich is dat een nobel streven. Maar ik vraag me oprecht af waarom men niet uitgaat van de bestaande Provincie om die regiowerking te realiseren.

Is het niet verstandiger om vanuit de werking van de Provincies een soort regiovorming te stimuleren tussen lokale besturen. Uiteindelijk hebben de Provinices dit de voorbije jaren op een ‘natuurlijke manier’ gestimuleerd door besturen voor bepaalde domeinen te laten samenwerken. Met mijn pleidooi wil ik echter geen afbreuk doen aan de afslanking van de Provincies, het aantal raadsleden en durf ik zelfs openlijk de vraag stellen of het vanuit de logica van de regiovorming tussen lokale besturen, realistisch is dat we de Provincie als een verkozen bestuur behouden? Vanuit de filosofie dat ofwel het lokale ofwel het Vlaamse niveau bevoegd moet zijn, is een verkozen bestuur in contradictie met het pleidooi van de nieuwe Vlaamse regering om de bestuurskracht en de autonomie van gemeenten te vergroten. In die zin gaat het huidige regeerakkoord wat mij betreft niet ver genoeg, terwijl men wel de boot mist om de structuren van de Provincie aan te wenden om de kaart van de regiowerking tussen lokale besturen te trekken.

Fusie van gemeenten

Dan iets over het tweede instrument, waarop Vlaanderen wil inzetten: De fusies van gemeenten. Vlaanderen is de facto een lappendeken van dorpen. Meer dan 70% van de bevolking woont in kleine tot middelgrote gemeenten, tot 20.000 inwoners, waarvan meer dan 54% van de bevolking woont in gemeenten met minder dan 15.000 inwoners. Als de Vlaamse overheid wil inzetten op deze schaalvergroting moet ze absoluut rekening houden met deze sociologische realiteit. De schaal van de gemeenten is vandaag van die aard, dat mensen zich nog echt verbonden weten met dit niveau. Meteen het belangrijkste argument, om de fusies van gemeenten niet verplicht op te leggen, en om, wat mij betreft geen benedengrens vast te leggen op 15.000 inwoners .

Anderzijds maakt de politieke realiteit van vele gemeenten, dat de Vlaamse regering met deze vrijwilligheid van fusies niet meer zal bereiken dan dat het debat erover aangezwengeld wordt. Ik denk niet dat er één gemeente zal gevonden worden waar de burgemeester, laat staan alle schepenen samen bereid zijn om zich in dit avontuur te storten, wetende dat de eigen achterban je hierop afrekent. De facto gaat de fusie van de gemeente zo in tegen de politieke realiteit van vandaag, dat het heel bedreigend en onnatuurlijk over komt.

Andere bedenking die ik mezelf maak. De lokale besturen hebben de laatste tien à vijftien jaren al bijzonder veel evoluties en verandering doorgemaakt. De steeds verdergaande bevoegdheidsoverdrachten naar Vlaanderen, de politiehervorming, de implementatie van de beleids- en beheercyclus, de implementatie van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, en nu recent de brandweerhervorming en de vertaling van het planlastendecreet, maken dat heel wat mandatarissen en ambtelijke medewerkers naar adem happen, nog moeilijk alle evoluties kunnen bijhouden, laat staan deze zich eigen maken. Nog voor de mogelijke fusie van gemeenten, ligt nu de integratie van OCMW’s in de gemeente op tafel . Eén voor één belangrijke evoluties, met belangrijke implicaties voor de werking van de besturen. Om integraties en hervormingen te laten slagen is die tijd nodig. Ik ben zeer bezorgd dat de fusies van gemeenten hier boven op, diepe wonden zullen slaan die we nog lang in de organisaties zullen meeslepen.

Regelneverij van de Vlaamse overheid

Het is natuurlijk ook wel correct dat vele kleine gemeenten het moeilijk hebben om alle taken, opgelegd door de decreetgeving, uit te voeren. Dat heeft echter niet alleen te maken met hun schaal of bestuurskracht, maar ook en vooral door de complexiteit van de wetgeving en de regelneverij van de Vlaamse overheid. De tijd van de subsidiariteit is echt voorbij, wat men er ook van zegt. De vraag is dan ook of men niet beter de oorzaak van de ziekte zou aanpakken in plaats van de kwalen en symptomen die er het gevolg van zijn, te bestrijden. Anders gezegd, de gemeente moet zodanig professionaliseren omdat de wetgeving in tal van dossiers zo gespecialiseerd en technisch wordt, dat je in de gemeentebesturen steeds moeilijker aan de slag kan met generalistisch opgeleid personeel. Milieuwetgeving, wetgeving op de Ruimtelijke Ordening, op de overheidsopdrachten, de verplichtingen op het vlak van personeel en organisatie maken dat gemeenten verplicht worden om gespecialiseerde profielen aan te trekken, als men daar überhaupt al in slaagt. Eigenlijk heeft Vlaanderen, maar ook de federale overheid zo zelf een strop gespannen rond de lokale besturen. De draagkrachtmonitor die ze ontwikkeld hebben, moet nu meten in welke mate ze er in gelukt zijn om de strop voldoende aan te spannen. In die zin smaakt dat instrument dus een beetje wrang.

Ik heb zeker oor naar de argumentatie dat de samenwerkingsverbanden op zich een uitholling zijn van de lokale autonomie en zorgen voor een democratisch deficit. De minister vindt het niet democratisch dat de gemeente, als antwoord op de nood aan bestuurskracht voor haar kernbevoegdheden, op zoek gaat naar samenwerkingsverbanden. Dit vormt voor haar duidelijk een argument om de fusies aan te gaan. Dit is volgens mij echter geen correct argument.

Via de politiehervorming en de brandweerhervorming heeft de overheid zelf een aantal samenwerkingsverbanden gecreërd. Is dat dan geen democratisch deficit recht in de ‘core’ van de gemeentelijke bevoegdheden? En hoeveel intercommunales zijn er niet, ook tussen middelgrote gemeenten. Allemaal samenwerkingsverbanden, die we niet meer kunnen terugdraaien, die zelf een grote meerwaarde hebben en waar geen enkele fusie een antwoord zal bieden op het zogenaamd democratisch deficit.

En excuseer, kunnen we dat democratisch deficit dan ook even aanpakken in de Vlaamse overheid zelf? Waar is het democratisch gehalte van vehikels als de Gewestelijke ontwikkelingsmaatschappij, de Participatiemaatschappij Vlaanderen, het IWT, de distributienetbeheerders, enz. … Bovendien is dit pleidooi grotendeels in tegenspraak met de regiovorming tussen lokale besturen, die mevrouw Homans zelf bepleit. Is de realiteit niet gewoon dat dit soort intermediaire structuren en samenwerkingsverbanden tussen gemeenten niet meer weg te denken zijn, wat ook de schaal is van de gemeenten.

Omzichtig te werk gaan

Ik heb begrepen dat men een bestuurskracht monitor uitwerkt voor lokale besturen. Ik hoop echt van harte dat men daarbij heel omzichtig te werk gaat, goed wikt en weegt en vooraleer men op basis daarvan fusies zou gaan voorstellen, stel ik voor dat de Regering echt eens het Belfortprincipe gaat toepassen. Ik hoop dat dan heel duidelijk wordt dat de impact van bovenlokale beslissingen op de organisatie, het personeel, de werking en het investeringsbeleid van de lokale besturen, immens is. Niet alleen op toekomstige beslissingen, maar ook en vooral op de bestaande regelgeving

Ten slotte, ik geloof heel sterk in het verhaal van de inkanteling van het OCMW in de gemeente. Dit komt de efficiëntie van de organisatie ten goede, laat toe een gezamenlijk lokaal beleid te organiseren, en op termijn ook besparingen te realiseren. Kleinere besturen zal het toelaten om professioneler te werken met beter uitgebouwde ondersteunende diensten. Tenminste blijf je af van de politieke grenzen van het lokale bestuur, wat een belangrijk voordeel is om draagvlak te vinden. De voorbije jaren werd er door een aantal ministers, om Marino Keulen niet te noemen, ook ingezet op een pragmatische en stapsgewijze aanpak door de verplichte opname van de voorzitter van het OCMW in het Schepencollege, door de mogelijkheid om personeel te delen tussen gemeente en OCMW, door processen zoals de beleids- en beheercyclus op elkaar af te stemmen. Dat maakt dat gemeenten eigenlijk technisch klaar zijn om de stap naar integratie te zetten. Met het draagvlak dat er nu van onderuit wordt gecreëerd, samen met bijvoorbeeld het VVSG, zal dit ongetwijfeld nog moeilijk maar wel realistisch kunnen verlopen. Als we hier 100% op willen inzetten deze legislatuur, en dit ook waar maken in gans Vlaanderen dan hoop ik maar dat de minister niet te veel energie verspeelt aan al de andere werven. Ik heb nog zo’n minister gekend, en die heeft finaal van al zijn hervormingen helemaal geen enkele gerealiseerd. De valkuil van de ambitie.

Partner Content