Vrije Tribune

‘Benoeming Fientje Moerman bij Grondwettelijk Hof is voorbode van opmerkelijke vernieuwingsoperatie’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

‘De komende vijf jaar moeten maar liefst nog acht van de twaalf rechters worden vervangen. Dat proces zal worden beïnvloed door het resultaat van de komende federale verkiezingen’, schrijft docent grondwettelijk recht Toon Moonen.

Als het van Open VLD afhangt, gaat Fientje Moerman naar het Grondwettelijk Hof. De media besteedden vorige week nogal wat aandacht aan die aankondiging. In De Morgen had Bart Eeckhout een probleem met de ‘particratische’ invulling van de benoemingen en riep op tot hoorzittingen. Dat deed ook Evelyne Maes in De Standaard. Michel Maus betwijfelde in De Morgen of ex-politici wel als rechter konden zetelen, rekening houdend met het recht op een eerlijk proces. Rik van Cauwelaert vroeg zich op Twitter (ironisch?) af of een en ander wel mag van Europa.

Benoeming Fientje Moerman bij Grondwettelijk Hof is voorbode van opmerkelijke vernieuwings-operatie

In het Grondwettelijk Hof zetelen twaalf rechters, netjes verdeeld tussen Nederlandstaligen en Franstaligen en tussen ex-politici en professionele juristen. Het is zelfs geen publiek geheim meer dat de rechters (die beurtelings worden voorgedragen door de Kamer en de Senaat en benoemd door de Koning) hun zitje danken aan de voorspraak van een politieke partij. Volgens de regels van de telmethode-D’Hondt wordt een afspiegeling nagestreefd van de verhoudingen in het federale Parlement. Dat geldt voor de rechters met een verleden als politicus, maar ook voor degene die een carrière als magistraat of academicus hebben gehad. Langs Vlaamse kant levert CD&V nu twee rechters. Open VLD, N-VA, SP.A en Groen hebben er elk één voorgedragen.

Dat die verhouding niet helemaal overeenstemt met de huidige parlementaire verdeling, komt enerzijds omdat er weinig rechterambten zijn, waardoor de cijfers slechts grofweg kunnen kloppen, en anderzijds omdat een rechter – gelukkig maar – in principe pas wordt vervangen als die met pensioen gaat. Anders komen we terecht in Poolse toestanden, wat in de literatuur bekendstaat als court packing: een machthebber grijpt actief in op de samenstelling van een rechtscollege (bijvoorbeeld door extra benoemingen te doen).

De benoemingen zijn in politieke kringen meestal weinig controversieel. Het is zoals met ministerposten: de partijen steunen kandidaten die voor iedereen min of meer aanvaardbaar zijn. Dat moet ook, want er is een tweederdemeerderheid vereist. Er is een stormpje geweest onder paars-groen, toen een rechter met een PSC-etiket werd vervangen door iemand met een verleden bij Ecolo. Bij de benoeming van rechter Leysen in 2014 ontstond er ook wat stennis omdat N-VA voor het eerst aan zet kwam. Voor de rest is het devies doorgaans mind your own business.

Politieke ervaring honoreren

De rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg aanvaardt hybride rechtscolleges, samengesteld om politieke ervaring te honoreren. Rechters in een grondwettelijk hof vervullen inderdaad een niet te onderschatten rol: zij mogen wetgeving van het verkozen parlement vernietigen, iets wat geen andere magistraat kan doen. Dat daar ook voormalige politici zitten, betekent niet meteen dat je geen eerlijk proces meer kan krijgen.

Het lijkt bovendien wat gemakkelijk om te veronderstellen dat een rechter alle initiatieven van haar/zijn voormalige partij op applaus zal onthalen. Dat zou betekenen dat niemand die magistraat wordt, in staat is om oude loyauteiten los te laten. Het is een nieuwe rol, in een nieuwe omgeving, met nieuwe verantwoordelijkheden. Duitsland, een land dat de legitimiteit van zijn grondwettelijk hof bloedserieus neemt, heeft soms ook al voormalige politici gehad. Ook daar kiest het federale parlement, volgens een logica die de relatieve sterkte van de politieke fracties volgt. Belangrijk verschil is wel dat alle kandidaten voor het Bundesverfassungsgericht stevige juridische kwalificaties moeten voorleggen en dat ex-politici er eerder de uitzondering zijn. De Franse Conseil constitutionnel was, zeker in het verleden, dan weer een voorbeeld van het tegendeel: daarin zetelden vooral politieke oudgedienden, wat de geloofwaardigheid van de instelling geen deugd heeft gedaan.

In België legde de wetgever geen kwalificaties op en wel een pariteit. Die laatste twee elementen zijn voer voor een zinvolle discussie, want het is nog maar de vraag of de redenen die daar vroeger voor bestonden vandaag nog even relevant zijn. In de veronderstelling dat de spelregels niet snel gewijzigd zullen worden (daarvoor is een bijzondere meerderheid vereist), is meer politieke en maatschappelijke aandacht voor de benoemingen absoluut welkom. De benoeming van Moerman is immers de voorbode van een opmerkelijke vernieuwingsoperatie. De komende vijf jaar moeten maar liefst nog acht van de twaalf rechters worden vervangen. Dat proces zal worden beïnvloed door het resultaat van de komende federale verkiezingen. Het is denkbaar dat de vernieuwing de cultuur in het Hof beïnvloedt – zeker als dat betekent dat een nieuwe toonaangevende partij, de N-VA (of, wie weet, de PTB), nog één of meer rechters zal aanduiden. Vaak hangt het antwoord op een grondwettigheidsvraag uiteindelijk af van wat als “redelijk” wordt aanvaard, en zij zouden andere klemtonen kunnen leggen.

Andere klemtonen

Het Parlement kan, inderdaad, al beginnen met het systematisch organiseren van hoorzittingen. Dat heeft tot nu toe alleen de Senaat gedaan, weliswaar niet consequent en achter gesloten deuren, en dan nog alleen voor kandidaten met een profiel als professioneel jurist. Voor de ex-politici ontstaat daardoor, in het beste geval, een sfeertje van ons-kent-ons. In het slechtste geval denkt het publiek dat competentie en visie voor hen niet relevant is. Daar bewijs je het land en deze rechters zelf helemaal geen dienst mee, want het is slecht voor de legitimiteit van de instelling. Partijen moeten hun beste mensen naar het Hof sturen, liefst met relevante (levens)ervaring.

De ervaring van de Verenigde Staten, waar rechterlijke topbenoemingen erg controversieel zijn, leert dat hoorzittingen niettemin geen mirakeloplossing zijn. Het risico bestaat dat die weinigzeggende conversaties opleveren. Zeker in de wetenschap dat ons Grondwettelijk Hof ook communautair gevoelige dossiers te behandelen krijgt, valt te betwijfelen of kandidaten er grote verklaringen zullen afleggen. Maar het zal alleszins wel de aandacht trekken, en dat is dan toch al dat.

Tot slot: de partijhoofdkwartieren kunnen beginnen met meer vrouwen voor te dragen. Met Moerman erbij zijn er nu drie. In de hele geschiedenis van het Hof waren er nog maar vijf – op 35 rechters. Dat is eigenlijk veel beschamender dan al de rest.

Prof. dr. Toon Moonen is docent grondwettelijk recht aan de Universiteit Gent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content