Zuhal Demir & Johan Van Overtveldt

Belgische loonkostenhandicap neemt verder toe

Zuhal Demir & Johan Van Overtveldt Kamerlid & economisch adviseur van N-VA

Jobs sneuvelen, de economie kreunt. De regering Di Rupo schiet op een tragische manier tekort inzake de evolutie van de loonkosten in België. Ons gebrek aan competitiviteit haalt ook onze innovatiecapaciteit onderuit.

De tsunami aan faillissementen en de hoge werkloosheid lieten het al vermoeden en de jongste cijfers van Eurostat bevestigen het: de loonkosten blijven in België buitenmatig stijgen. Over 2013 (zijnde het vierde kwartaal van 2013 vergeleken met het vierde kwartaal van 2012) stegen de nominale uurloonkosten voor het geheel van de Belgische economie met 1,6% terwijl voor gans de eurozone de toename op 1,4% uitkwam. Voor de private sector van de economie liepen de uurloonkosten in België met 1,4% op tegenover 1,1% voor de eurozone als geheel.

Veel relevanter dan de vergelijking met de eurozone is die met de drie buurlanden. De wet van 1996 op het behoud van het concurrentievermogen voorziet trouwens expliciet dat onze loonkosten in lijn moeten blijven met het gewogen gemiddelde van de drie buurlanden, zijnde Duitsland, Frankrijk en Nederland. Deze drie landen zijn ook veruit onze belangrijkste handelspartners. In de weging van de loonkosten om tot dat gewogen gemiddelde te komen nemen we Duitsland mee voor 50%, Frankrijk voor 33,3% en Nederland van 16,7%.

Tegenover een toename van de uurloonkosten in het geheel van de economie in 2013 met 1,6% in België staat een gewogen gemiddelde toename bij de drie buurlanden met 1,33%. De loonkosten binnen de Belgische economie namen dan ook met 20% méér toe dan in de drie buurlanden. Kijken we enkel naar de private sector van de economie dan staat tegenover een toename van de uurloonkost met 1,4% in België een stijging met 1,28% bij de buren. Dit komt neer op een stijging van de uurloonkosten in onze private sector die 5,5% hoger ligt dan die in de buurlanden. De nadelige evolutie van de loonkosten ten aanzien van de buurlanden over 2013 ent zich bovenop de loonkostenhandicap die we reeds kenden. Op basis van Eurostat-cijfers bedroeg die voor de Belgische private sector reeds 16% en voor de industrie zelfs 25%. 16% van de loonmassa in de private sector in België is een bedrag van ruim 20 miljard euro.

Ook opvallend zijn de verschillen tussen de drie grote sub-sectoren die Eurostat onderscheidt in de private sector, nl. industrie, bouw en diensten. Over 2013 namen in de Belgische industrie de uurloonkosten met 1,1% toe terwijl het gewogen gemiddelde van de drie buurlanden steeg met 1,9%. Hier halen we dus een beetje in, vooral als gevolg van forse stijgingen in Duitsland en Nederland. Een totaal ander beeld doemt echter op voor bouw en diensten. Voor de bouwsector nam in België de uurloonkost met 1,7% toe tegenover 0,6% bij de buurlanden. Voor het geheel van de dienstensectoren situeerde voor België de toename van de uurloonkost zich op 1,5% tegenover 1,25% bij de buren.

Voor zeer open economieën als de Belgische en de Vlaamse weegt een omvangrijke handicap inzake loonkosten loodzwaar op de creatie van jobs en op de rendabiliteit van ondernemingen. Het gebrek aan internationaal concurrentievermogen werkt bovendien ook negatief in op het innovatief vermogen van onze economie, een fenomeen waar recent het IMF nog zeer nadrukkelijk aandacht voor vroeg. Wat blijkt immers? Steeds meer ondernemingen, zeker de middelgrote en grote, stappen af van het model waarbij productie enerzijds en research en ontwikkeling anderzijds uit elkaar gehaald worden.

Jarenlang pasten vele ondernemingen de strategie toe om te produceren daar waar dat het goedkoopst kon (vaak China) en aan onderzoek te doen waar zich de best ontwikkelde kennisinfrastructuur bevond, voorlopig nog altijd de VS, Europa en Japan. Bedrijven als Apple en Atlas Copco, om maar die twee te noemen, lieten recent weten dat productie en innovatieve activiteiten terug beter en meer geïntegreerd moeten worden. Deze belangrijke omslag in de ondernemingsstrategie maakt dat landen en regio’s die hun internationaal concurrentievermogen zien wegsmelten niet enkel productie (en de bijbehorende jobs) zullen verliezen maar ook veel van de op research en innovatie gerichte activiteiten.

Méér dan ooit zou het dus alle hens aan dek moeten zijn voor de Belgische economie om tot een algemene verlaging van de loonkosten te komen zonder aan de netto lonen van de mensen te raken. De regering Di Rupo schoot op dit vlak, zo blijkt nog maar eens uit de jongste Eurostat-cijfers, schromelijk tekort. Voor de N-VA staat een algemene loonlastenverlaging centraal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content