Brecht Warnez

Belgische Grondwet en internationaal recht beperken verhoging van het inschrijvingsgeld voor hoger onderwijs

Brecht Warnez Vlaams parlementslid voor CD&V

Zowat alles wordt vandaag beheerst en beschermd door het internationaal recht, dus ook het studiegeld voor een opleiding aan de universiteit of hogeschool.

Tegenstanders vuurden afgelopen weken heel wat kanonnen af richting één van de opvallendste maatregelen van de nieuwe Vlaamse regering: de verhoging van het inschrijvingsgeld voor het hoger onderwijs. Amerikaanse scenario’s met studieleningen haalden de voorpagina’s. Toch wordt de soep nooit zo heet gegeten als zij wordt opgediend. Zowat alles wordt vandaag beheerst en beschermd door het internationaal recht, dus ook het studiegeld voor een opleiding aan de universiteit of hogeschool.

Onbeperkte opdrijving onmogelijk

Bij de uitwerking van nieuwe decreten vormt het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (‘ECOSOC-Verdrag’) een belangrijk ingrediënt. Het verdrag stelt dat elke staat het hoger onderwijs voor iedereen gelijk toegankelijk moet maken op basis van bekwaamheid, wat de Vlaamse regering alvast wijst op de verplichting tot sociale correctie. Belangrijker nog is dat de geformuleerde doelstelling moet worden nagestreefd ‘door middel van alle passende maatregelen en in het bijzonder door de geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs’. Moeten we hieruit afleiden dat een verhoging van het studiegeld in het hoger onderwijs verboden is? Of, a fortiori, dat studenten het recht hebben om de afschaffing van het inschrijvingsgeld te bedingen? Neen, dit allerminst. De Vlaamse overheid kan evenwel het inschrijvingsgeld niet op rigoureuze wijze de lucht in drijven.

Op 21 juli 1983 trad het ECOSOC-Verdrag in ons land in werking. Sindsdien geldt een standstill-verplichting waardoor geen maatregelen meer kunnen worden uitgevaardigd die ongerechtvaardigd ingaan tegen de doelstelling van de invoering van de gelijke toegankelijkheid in het hoger onderwijs. Met andere woorden, de Vlaamse overheid kan niet langer onbeperkt de inschrijvingsgelden verhogen. Het Grondwettelijk Hof verduidelijkte dat enerzijds een indexatie mogelijk blijft, en anderzijds een verhoging slechts mogelijk is op grond van motieven van het algemeen belang. Deze laatste uitzondering is voor de Vlaamse Gemeenschap de sleutel om aanpassingen te doen aan het studiegeld. De financiële middelen die de overheid ter beschikking heeft, vallen onder de noemer ‘algemeen belang’ en in geval van een algehele besparingsoperatie is een beperkte verhoging dus gerechtvaardigd.

Geen vrijgeleide voor universiteiten en hoge scholen

Artikel 24, §5 van de Belgische Grondwet en de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof zijn duidelijk: enkel de decreetgever kan de hoogte van het studiegeld bepalen. De Vlaamse overheid kan de universiteiten of hogescholen slechts machtigen om binnen afgesproken minimum- en maximumgrenzen het inschrijvingsgeld vast te leggen. De marge tussen deze twee grenzen zal de concurrentieverhouding bepalen tussen de universiteiten. Om kwaliteit te laten prevaleren op lowbudgetonderwijs wordt die marge best zo klein mogelijk gehouden. Universiteiten zijn geen supermarkten.

Autonomie inzake studiegeldbepaling voor universiteiten en hogescholen is trouwens geen nieuwigheid. Vandaag kunnen instellingen reeds vrij het studiegeld bepalen voor de bachelor-na-bachelor- en de master-na-masteropleidingen. Voor sommige van deze gespecialiseerde opleidingen kan de universiteit aan de Vlaamse student tot 6.528,8 euro inschrijvingsgeld vragen.

Quo vadis?

Een verhoging van het studiegeld voor het hoger onderwijs is vanuit internationaal perspectief geen onlogische stap. Een standaardopleidingsjaar kost in Vlaanderen 619,90 euro. Een serieuze rekening, maar peanuts in vergelijking met de ons omringende landen. Het onderwijstoerisme vanuit Nederland is vandaag duidelijk merkbaar op de Vlaamse universiteitsbanken. Toch is hun aanwezigheid onvermijdelijk. Het Europees recht verbiedt namelijk de Vlaamse overheid om aan EU-burgers een hoger inschrijvingsgeld te vragen dan aan de eigen inwoners zelf. Als de studiegeldkloof met de ons omringende landen steeds groter wordt, zal het onderwijstoerisme sterker en sterker toenemen en zal de Vlaamse belastingbetaler dus steeds meer buitenlandse studenten subsidiëren.

Hoe dan ook, het zal enkel het Vlaams parlement toekomen om te beslissen of het de stap naar hoger studiegeld zet. De bal in het kamp van de universiteiten leggen kan slechts binnen de door het parlement bepaalde grenzen.

Als slot op de deur vloeit uit het ECOSOC-Verdrag voort dat de inschrijvingsgelden nooit een ernstige en aanzienlijke hinderpaal mogen vormen voor de toegang tot het hoger onderwijs. Sociale maatregelen, bijvoorbeeld in de vorm van studiebeurzen, zullen dus steeds aanwezig moeten zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content