Bekende toxicoloog Jan Tytgat stelt zijn kandidatuur als rector van de KU Leuven

Jan Tytgat, kandidaat-rector: 'De KU Leuven is één grote familie, maar wel een familie met veel frustraties en teleurstellingen.' © jonas lampens

Jan Tytgat had er na de verkiezing van Luc Sels in 2017 al voor gewaarschuwd: als na vier jaar zou blijken dat de nieuwe rector zijn huiswerk niet goed deed, zou hij zich kandidaat stellen om hem op te volgen. Vandaag bevestigt de toxicoloog in Knack zijn kandidatuur, met een uitgebreide motivatie. ‘We zijn een fabriek geworden die diploma’s aflevert.’

Hij is zonder twijfel Vlaanderens bekendste toxicoloog. Een nieuwe drug of een giftige wolk uit een industriële schoorsteen? In zijn witte labjas legt Jan Tytgat minzaam en geduldig, maar soms ook vaderlijk vermanend, uit wat de gevaren en risico’s zijn. Vier jaar geleden toonde hij al interesse in de rectorverkiezingen. ‘Toen Luc Sels het uiteindelijk haalde van rector Rik Torfs, heb ik mij voorgenomen een vriendelijke waakhond te zijn van zijn beleid. We zijn ondertussen vier jaar verder en ik ben niet echt tevreden over wat er is gebeurd. Daarom doe ik op 11 mei wel mee. Je kunt niet aan de kant blijven staan en alleen kritiek geven.’

En wat is uw kritiek?

Jan Tytgat: Mijn slogan is: nadenken is goed, maar vooruitdenken is beter. Dat laatste doet de huidige ploeg te weinig of helemaal niet. De KU Leuven en de associatie vormen met hun studenten, hoogleraren, onderzoekers en ondersteunend personeel een grote familie, maar wel een familie met veel frustraties en teleurstellingen. Nu ik wat ouder word, vind ik het belangrijk om dingen te corrigeren voor de generatie die na mij komt. Zij zijn de toekomst van onze universiteit.

Waarom denkt u geschikt te zijn?

Tytgat: Ik werk al zo’n dertig jaar aan de KU Leuven en geef les aan vier faculteiten in de humane, exacte en biomedische wetenschappen, de drie grote groepen van de universiteit. Ons laboratorium doet gerechtelijke onderzoeken en is een minibedrijf in de faculteit. Ik ben tegelijkertijd werkgever en wetenschapper en werk samen met Justitie en Volksgezondheid. Dus ja, ik ken het klappen van de zweep.

Rik Torfs kreeg kritiek omdat hij te veel in de media kwam. Maar met Luc Sels is de KU Leuven wel erg afwezig in het debat.

Er zijn niet veel hoogleraren die het durven op te nemen tegen een zittende rector.

Tytgat: Dat weet ik, maar rectorverkiezingen zoals aan de VUB en de Antwerpse universiteit, met telkens slechts één kandidaat, vind ik zoutloos. Concurrentie zet iedereen op scherp en stimuleert het kritische nadenken over wat een universiteit moet zijn.

Het mandaat van Luc Sels als rector werd getekend door de dood van Sanda Dia, een student die stierf na een doop door de studentengroep Reuzegom.

Tytagt: Ik wil dat delicate dossier niet misbruiken tijdens deze campagne. Maar velen vonden de aanpak van Luc Sels niet goed. Juridisch misschien wel, maar menselijk veel minder.

Wat kon beter?

Tytagt: Hij had in de eerste plaats proactiever moeten optreden. Nu is hij pas in actie gekomen nadat het dossier was uitgelekt in de media. Door zo laat te reageren, kun je de indruk krijgen dat er iets te corrigeren of te verbergen was. Daarnaast had hij meer empathie moeten tonen in plaats van technocratische apathie. Dat geldt trouwens niet alleen voor dit dossier. Elk probleem dat zich de laatste jaren aandient aan de KU Leuven wordt op een boekhoudkundige en bureaucratische manier aangepakt.

Heeft de zaak-Reuzegom de internationale reputatie van de KU Leuven besmeurd? Onder meer via het artikel in The New York Times?

Tytgat: Dat leeft onder professoren. Ik heb daar ook vragen over gekregen van buitenlandse collega’s.

U outte zich enkele jaren geleden als een opvallende voorstander van de legalisering van cannabis. Kan dat een rol spelen tijdens deze verkiezing?

Tytgat: Dat denk ik niet. Ik gebruik trouwens liever het woord regularisering. Als je cannabis wettelijk regelt, heb je meer controle over de kwaliteit van het product. Je beperkt de schadelijke effecten en je haalt het uit de criminaliteit. Alcohol en tabak vind ik overigens net zo gevaarlijk als cannabis. Daarom adviseer ik de overheid om een wettelijk kader te scheppen voor die drie genotsmiddelen samen. (lachend) Maar ik wil mijn collega’s geruststellen: ik ga zeker niet pleiten voor een legalisering van cocaïne of amfetamines.

Wilt u de K van de KU Leuven opnieuw meer aandacht geven?

Tytgat: De taak van de KU Leuven is ruimer dan simpelweg studenten afleveren met een diploma. De universiteit moet jonge mensen vormen die ten dienste staan van de samenleving. Nu is het een fabriek geworden die diploma’s aflevert. Aan de KU Leuven moet plaats zijn voor alle religies en alle politieke strekkingen, zolang die verenigbaar zijn met die K. Ik heb het dan niet over het instituut Katholieke Kerk, noch over het praktiseren van dat geloof, maar wel over het belang van christelijke waarden en die tonen in je dagelijkse handelingen.

Aan welke christelijke waarden denkt u dan?

Tytgat: Respect voor elkaar, solidariteit, barmhartigheid, aandacht voor sociale en gendergelijkheid, inclusiviteit enzovoort.

Zijn die waarden hier vervaagd?

Tytgat: Luc Sels heeft op dat vlak goede punten gescoord, maar het is nog onvoldoende. Een mooi voorbeeld is Leuven Engage . Dat is een initiatief waar studenten op masterniveau de kans krijgen om maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen samen met mensen in kwetsbare situaties. Daardoor leren ze mensen kennen met verschillende achtergronden, nationaliteiten en overtuigingen. Ik vind het sociaal engagement van onze studenten erg belangrijk en wil hen daarbij helpen.

Doctoraatsstudenten moeten vaak het vuile werk opknappen voor hun baas. Hier en daar kun je zelfs spreken van een schrikbewind.

Hoe gaat u dat realiseren?

Tytgat: Dat hangt samen met de plannen tot herprogrammering van het academiejaar. Die bevatten goede elementen, maar studenten vertellen mij ook dat ze top-down worden opgedrongen zonder veel overleg, en dat daardoor de studiedruk tijdens het jaar alleen maar groter wordt. Men wil nu de klassieke tweede zittijd in september afschaffen. Studenten die zakken voor een kerstexamen zouden dat in januari al moeten overdoen. De juli-examens worden vervroegd naar mei, zodat de herexamens ten laatste begin juni plaatsvinden.

Dat betekent wel een zorgeloze vakantie van drie maanden.

Tytgat: Maar eveneens meer studiedruk tijdens het klassieke academiejaar en organisatorische druk voor het ondersteunend personeel. Daardoor kunnen studenten naast hun studie niets meer doen of toch veel minder. Denk aan praesidia, een studentenrevue of een studentenjob. Een student moet nog tijd hebben voor een pint of voor de jeugdbeweging. Aan een universiteit doe je meer dan cursussen volgen en kennis vergaren. Je wordt er ook gevormd als mens.

Waarom moet er zo vaak gesleuteld worden aan ons onderwijs?

Tytgat: Ik wil eerst bij de studenten horen wat zij voorstellen. Nu worden ze te vaak gebruikt als proefdieren: dit jaar doen we dit en volgend jaar weer iets anders. Waarom maken we geen afspraken die minstens enkele jaren gelden en houden we ons aan een moratorium in plaats van elk jaar alles opnieuw te evalueren? In Vlaanderen en aan de KU Leuven evalueren we ons kapot.

Uit internationaal onderzoek blijkt dat het middelbaar onderwijs in Vlaanderen achteruitboert. Heeft dat gevolgen voor een universiteit?

Tytgat: De KU Leuven mag in ieder geval haar drempels niet verlagen. We moeten het aandurven om minimumcriteria te handhaven. Er heerst in academische kringen een zeker cliëntelisme om studenten te pamperen en toegevingen te doen, maar dat is niet aan mij besteed. Een diploma van de KU Leuven moet garant staan voor kwaliteit. Je moet trots zijn om te zeggen dat je aan de KU Leuven hebt gestudeerd, want dat is een keurmerk, vergelijkbaar met het Harvard-gevoel.

Veel studenten blijken na enkele jaren universiteit toch niet geschikt.

Tytgat: Daarom ben ik voorstander van een verplichte, maar niet-bindende ijkingstoets. Zo kun je sneller op de bal spelen en vermijd je het fenomeen van ‘de eeuwige student’. Uit een onderzoek bij studenten burgerlijk ingenieur blijkt dat dat goed werkt. Studenten met 14 op 20 op die ijkingstoets hadden een veel grotere slaagkans dan anderen en de uitval is kleiner.

Maar veel studenten blijven het te lang proberen.

Tytgat: Daarom moeten we kijken naar de studie-efficiëntie en -tolerantie. Per jaar moet je 60 studiepunten behalen. De regel is dat je minstens 30 procent daarvan moet hebben om door te mogen gaan. Tegen wie daarin niet slaagt, moeten we durven te zeggen: sorry, het is beter om het elders te proberen.

'Een student moet nog tijd hebben voor een pint of voor de jeugdbeweging.'
‘Een student moet nog tijd hebben voor een pint of voor de jeugdbeweging.’© jonas lampens

Volgens u leeft bij veel personeelsleden een gevoel van teleurstelling.

Tytgat: Dat hoor ik van collega’s en dat lees ik in de tevredenheidsmonitor van onze universiteit. De doctoraatsstudenten en postdocs zijn het minst tevreden over hun werk. Ze leven onder een enorme druk, maar hebben geen vast contract. Vaak worden ze onrechtmatig ingezet voor onderwijsopdrachten waarvoor hun financiering niet dient. Ze moeten het vuile werk opknappen voor hun baas, zonder dat daar garanties voor hun toekomst tegenover staan. Hier en daar kun je zelfs spreken van een schrikbewind. Er zijn decanen en departementshoofden die jonge onderzoekers allerlei verplichtingen opleggen. Uit angst om niet bevorderd te worden, doen zij dat dan maar, ook al is het niet hun taak. Ook het ondersteunend personeel verdient dringend aandacht en bijvoorbeeld een marktconforme verloning. Wie met de fiets naar de KU Leuven komt, krijgt zelfs geen fietsvergoeding.

Heel opvallend in uw analyse is de stelling dat er veel wantrouwen heerst aan de KU Leuven.

Tytgat: Omdat je hier eerst moet bewijzen dat je goed bezig bent in plaats van waardering te krijgen voor wat je doet. Dat euvel geldt in veel plaatsen van onze samenleving, maar aan de KU Leuven is het te ver doorgeschoten. Ik wil het vertrouwen herstellen.

Kunt u een voorbeeld geven van dat wantrouwen?

Tytgat: Creativiteit en innovatie gedijen het best in een omgeving van vertrouwen. Maar aan de KU Leuven worden we telkens geconfronteerd met vragen als: klopt het wel wat u zegt? Kunt u dat bewijzen? Alles moet op voorhand geaudit worden met data- en managementplannen. Dat geldt zowel voor het indienen van een onderzoeksproject als bij een promotie. Telkens krijg je het gevoel dat ze je niet vertrouwen.

Wie in de privésector een project indient, moet toch ook een businessplan schrijven?

Tytgat: Er zijn verschillen. Een universiteit moet een baken zijn van belangeloos wetenschappelijk onderzoek. Ook onderzoek dat bij de start schijnbaar nutteloos is, moet een kans krijgen zonder meteen vragen te stellen over de outcome. Een universiteit moet geen financiële winst maken, wel wetenschappelijke en maatschappelijke winst. Dankzij die vrijheid zijn de grootste ontdekkingen gedaan. Zoals rector Pieter De Somer het zei in de jaren tachtig: een universiteit moet het risico durven te nemen dat sommige projecten mislukken.

Maar in plaats daarvan is boekhoudkundige volledigheid belangrijker dan de wetenschappelijke inhoud van het project, schrijft u.

Tytgat: Aan de KU Leuven worden jaarlijks zo’n 3000 onderzoeksprojecten ingediend. Dat is telkens een zware bureaucratische procedure. Elke aanvraag vergt gemiddeld een maand voorbereidingstijd. Dat betekent omgerekend 3000 manmaanden. Als je ervan uitgaat dat het gemiddelde maandloon van een jonge onderzoeker 3000 euro bruto bedraagt, dan kom je uit op een kostprijs van 9 miljoen euro per jaar. Helaas wordt slechts 10 procent van de aanvragen aanvaard. Gevolg: 8,1 miljoen euro gaat verloren. Aan de KU Leuven alleen! Voor de vijf Vlaamse universiteiten samen gaat het om 40,5 miljoen euro. Dat is een berg geld.

De KU Leuven heeft een beleggingsportefeuille van meer dan 1 miljard euro. Ik wil de rente daarop investeren in onderzoek en in mensen.

Hoe wilt u dat geld besteden?

Tytgat: Volgens mij kan een veralgemeende en verruimde basisfinanciering veel problemen oplossen en tegelijkertijd de sfeer van vertrouwen herstellen. Aan de KU Leuven krijgt een jonge onderzoeker tweemaal 50.000 euro voor de eerste twee jaar. Maar daarmee spring je niet ver. Na twee jaar is dat geld op en als je geen bijkomende financiering vindt, dreigt het project vroegtijdig te mislukken.

Doen andere universiteiten het beter?

Tytgat: Gent is slimmer. Daar wordt een beginnende hoogleraar vier jaar financieel ondersteund. Die vier jaar komt overeen met een doctoraat. Maar ik wil nog verder gaan en een algemene basisfinanciering voorstellen met elk jaar 50.000 euro voor alle proffen zonder dat ze projectaanvragen moeten schrijven of indienen. Dat geeft rust, maakt ongetwijfeld een gelukkigere mens en automatisch een betere academicus. En daarmee ‘koop’ je tijd om bijvoorbeeld je cursus te actualiseren, een boek te schrijven enzovoort, dus ook het onderwijs vaart wel bij een niet-competitieve en algemene basisfinanciering.

Wie gaat dat betalen?

Tytgat: Deze pandemie heeft een krater geslagen in de Vlaamse begroting. De riedel om steeds opnieuw meer geld te vragen, pakt niet meer. Ik wil een geste doen. In plaats van geld te vragen, gaan we eerst ons huiswerk maken en onderzoeken of we de bestaande financiering beter kunnen besteden. Daarnaast beschikt de KU Leuven over een riante beleggingsportefeuille van meer dan een miljard euro. Het is fijn dat de universiteit als een goede huisvader over de centen waakt, maar onze reserve is meer dan twee keer zo groot als die van de Gentse universiteit. Dat geld is belegd in aandelen en obligaties. Ik wil niet knabbelen aan dat vermogen, maar ik wil wel de rente investeren in onderzoek en in mensen in plaats van in aandelen en obligaties.

Creëert u geen ‘luie proffen’ als u hen vijf jaar met rust laat?

Tytgat: Dat is zeker niet de bedoeling. Er moet na vijf jaar een evaluatie komen. Dat zou ook een enorme administratieve vereenvoudiging betekenen. Ondertussen vertrouwen we de proffen. We laten hen met rust, maar eisen aan het einde van de rit wel resultaten. Het is geen blanco cheque. Is het resultaat onvoldoende, dan moet er worden opgetreden. De meeste hoogleraren zullen dat vertrouwen niet misbruiken.

Nu is er een moordende interne concurrentie, omdat elke hoogleraar en elke docent zijn deel wil van de pot. En de hogescholen zijn de nieuwe concurrenten geworden binnen een associatie.

Tytgat: We worden verplicht tot die competitie en de relaties met de hogescholen in de associatie hebben nog niet gezorgd voor een win-winsituatie. Als je niet op het menu wilt staan, maar aan de tafel wilt zitten en meedoen, moet je nu elke dag nadenken over het schrijven en indienen van een projectaanvraag. Dat systeem staat echt op springen. Dat bleek duidelijk in augustus vorig jaar, toen we namens de vicerector Onderzoeksbeleid een paniekerige mail ontvingen met de boodschap: ‘Help! We worden overspoeld door projectaanvragen. We weten niet waar kruipen. Het is niet meer te evalueren.’ Voor mij stond dat in de sterren geschreven.

Luc Sels had meer empathie moeten tonen in de Reuzegomzaak in plaats van technocratische apathie.

Hoe gaat u dat verhelpen?

Tytgat: Er werd toen aangekondigd dat er een nieuwe raad geïnstalleerd zou worden om dat probleem op te lossen. Nog een raad erbij! Ik heb het eens opgeteld: los van de vele faculteitsraden en departementsraden heeft onze universiteit 65 raden. Men is ook zeer vindingrijk om al die raden te benoemen: je hebt commissies, maar ook comités, raden, groepen, een senaat en zelfs cellen en organen.

Leidt deze pandemie ook naar een digitale universiteit?

Tytgat: Digitalisering van ons onderwijs is niet meer weg te denken, maar het mag volgens mij niet de norm worden. Ik hoor bij veel studenten de wens om terug te keren naar de campus. Niet alles zal worden zoals voorheen. Maar ik pleit voor een herwaardering van het traditionele hoorcollege.

Dat klinkt ouderwets.

Tytgat: Ik wil de nieuwe digitale onderwijsvormen niet devalueren. Maar een docent met een klassiek krijtje en een schoolbord die een hoorcollege geeft waarbij de studenten aan zijn of haar lippen hangen: dat is een ongelooflijke meerwaarde. Dat zijn de colleges die je je blijft herinneren nog lang nadat je de universiteit hebt verlaten.

De universiteit van Cambridge heeft helemaal geen plannen meer om terug te gaan naar live lessen voor grote groepen. Dat is nochtans geen slechte universiteit.

Tytgat: Maar wel een heel ander type universiteit en met een heel andere financiering. Ook Oxford, Harvard en Yale werken met kleine seminaries, heel praktijkgericht en zonder hoorcolleges. Ik ben daar niet tegen, maar is dat haalbaar met de middelen die wij hebben? Nee. Ik heb in mijn laboratorium zelfs geen assistent meer.

De KU Leuven is volgens u veel vrijheid verloren ten voordele van de politiek. Wat bedoelt u daarmee?

Tytgat: Er bestaat een kruisbestuiving tussen politiek en experts. In alle disciplines heeft onze universiteit experts die hun mening moeten durven en kunnen geven aan de samenleving en de politiek. Dat is een van onze taken. Ik stel helaas vast dat de KU Leuven wat dat betreft de voorbije jaren is achteruitgegaan. Rik Torfs kreeg kritiek omdat hij te veel in de media kwam ten koste van de andere hoogleraren en dat hij te populistisch was. Met Luc Sels aan het hoofd is de KU Leuven wel erg afwezig in het debat. Daardoor mist de KU Leuven een aantal kansen om te wegen op het politieke en maatschappelijke debat. Die leidende rol is bijna volledig overgenomen door Caroline Pauwels van de VUB en Herman Van Goethem van de Antwerpse universiteit. Die positie moeten we heroveren.

Jan Tytgat

-Geboren in 1963 in Borgerhout

-Hoofd van de eenheid Toxicologie en Farmacologie (KU Leuven)

-Studeerde farmaceutische wetenschappen aan de KU Leuven

-Doctoraat in de fysiologie aan de KU Leuven

-Werkte als postdoctoraal onderzoeker van 1990 tot 1992 aan de Harvard Medical School in Boston

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content