Ann Peuteman

‘Bedelaars zijn geen schoonheidsfoutjes die je zomaar weg kunt plamuren’

Met het toeristisch hoogseizoen voor de deur, wil de burgemeester van Blankenberge bedelaars zoveel mogelijk uit zijn gemeente weren. Kwestie van kwaliteit uit te stralen. ‘Fout, meneer de burgemeester’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman. ‘Het zijn nu eenmaal úw bedelaars en die kunt u niet de hele zomer wegmoffelen.’

Ann Peuteman
Ann Peuteman© .

Nog altijd weet ik niet welke blik ik moet opzetten als ik met mijn auto voor het rode licht sta en een bedelaar op me af zie komen. Meestal steunend op aftandse krukken of met een groezelige peuter op de arm. Gegeneerd voel ik me dan meestal. En dus kijk ik ostentatief de andere kant op, doe ik alsof ik helemaal verdiept ben in mijn telefoon of zet ik de radio nog wat harder. Alles is beter dan hem te moeten aankijken en dan nee te knikken. Af en toe draai ik mijn raampje naar beneden en laat ik een paar euro’s in zo’n gedeukt koffiebekertje vallen, maar meestal schaam ik me dan nog meer. Voor mijn comfortabele bedrijfswagen, mijn schone kleren, mijn goed doorvoede zoon op de passagiersstoel. Altijd weer ben ik opgelucht als het licht op groen springt, de bedelaar naar de kant van de weg strompelt en ik kan doorrijden.

Iemand die zijn hand naar je ophoudt omdat hij weet dat jij het zoveel beter hebt. Het is haast ondraaglijk. Of het nu aan stoplichten, aan de ingang van Brussel-Centraal, in de Gentse Veldstraat of aan het strand van Oostende is. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik van de overheid verwacht dat ze alle bedelaars manu militari van straat haalt. Nochtans is dat wat meer en meer gemeentebesturen willen doen om hun inwoners en gasten een onplezierig treffen te besparen. Door het feit dat bedelen in ons land gewoon mag, laten ze zich niet tegenhouden. Er is namelijk een achterpoortje: gemeentes mogen bepaalde zones op hun grondgebied vogelvrij verklaren. Steden als Antwerpen en Leuven hebben daar in het verleden al handig gebruik van gemaakt, en nu hebben ze ook in Blankenberge het licht gezien. In die kustgemeente mag je binnenkort niet meer om een aalmoes vragen in – hou je vast – het centrum, honderd meter rond het station, in de buurt van scholen, supermarkten, kerken en alle andere publiek toegankelijke gebouwen. Blankenberge wil namelijk kwaliteit uitstralen (Ben ik echt de enige die daar spontaan van begint te grijnzen?) Kwestie van toeristen aan te trekken die niet alleen genoeg geld op zak hebben voor een ijsje en een go-cartritje maar ook voor in huis bereide garnaalkroketten en een fles cava. Stel je voor dat die naar Knokke of Koksijde trekken omdat ze in Blankenberge de hele tijd bedelaars van zich af moeten slaan.

Nu is het natuurlijk heel normaal dat een stad zich van zijn beste kant wil laten zien, zeker tijdens het toeristische seizoen of als er festiviteiten zijn. Dus moeten straatmuzikanten auditie doen voor ze in de stad mogen spelen en rukken schoonmaakploegen verschillende keren per dag uit om ervoor te zorgen dat straten, pleinen en dijken er smetteloos bij liggen. Maar bedelaars zijn geen snoepwikkels of lege colablikjes, en ook geen valse noten.

‘Allemaal goed en wel, maar er komen er steeds meer bij! We moeten dus wel iets doen’, hoor je dan. Meestal doet zo’n politicus alsof hij geen flauw benul heeft waar die plaag vandaan komt. En zegt hij dat wel te weten, dan verwijst hij graag naar een andere stad, een ander land of een ander continent. Fout, meneer de burgemeester, het zijn úw bedelaars. Dat het er altijd maar meer zijn, komt doordat politici steeds minder achterom kijken om te zien of iedereen nog mee is. Als steeds meer mensen in uw glimmende winkelstraten staan te bedelen, is dat dus geen schoonheidsfout die weg moet worden geplamuurd maar een symptoom van een falend beleid. Of zo’n bedelaar dan is geboren in België, Roemenië, Syrië of Timboektoe kan me niets schelen. En het zou u ook niet mogen schelen. Allemaal zijn het uw bedelaars. Onze bedelaars. En ze zullen heus niet verdwijnen door er tijdens de zomermaanden een kleurig kleedje overheen te draperen of hen – godbetert – naar de rand van de stad te deporteren. U kunt vast wel een betere manier verzinnen om de kwaliteit van uw gemeente wat op te drijven. Zo zou u – ik zeg maar iets – een fatsoenlijk armoedebeleid kunnen uittekenen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content