Amnestie: misbruik, verzoening en het uitwissen van schuld en boete

De Wetstraat heeft een sober, en dus weinig vertrouwenwekkend, palmares in het amnestie-debat, schrijft politiek journalist en historicus Jan De Meulemeester. Een tussenstand.

Het is vandaag haast ondenkbaar dat de PS deel heeft uitgemaakt van regeringen die amnestie wilden verlenen aan collaborateurs: de regeringsverklaringen van Tindemans, Martens en Dehaene gaven een voorzet om gevolgen van repressie en epuratie te neutraliseren. Niemand nam daar indertijd aanstoot aan, en de PS steunde het om politiek-strategische redenen.

‘Het geluid van laarzen weergalmt door het parlement’, zei Laurette Onkelinx van de PS, waarbij ze het ontslag eiste van staatssecretaris Theo Francken en vicepremier Jan Jambon van de N-VA. Sindsdien is er een inflatie van de begrippen fascist, racist en ‘collabo’ en werd ook amnestie weer een issue, zeventig jaar na de bevrijding. Historici klaagden daarom gisteren in de krant De Morgen over het ‘kapen en misbruiken’ van het amnestiedebat in functie van de politieke strategie.

De amnestiecontroverse flakkert nu en dan eens hevig op, en wisselt af met zeldzame momenten waarop een sereen debat mogelijk lijkt. Het povere resultaat is altijd de consensus dat er geen consensus is, en stilaan: dat die er ook nooit zal zijn. De PS deint ook op die historische cyclus van polarisatie naar pacificatie en terug-naar-af. Ondertussen heeft de partij zich wel altijd consequent gehouden aan haar felle verzet tegen een brede, collectieve amnestie. Maar in de politieke praktijk handelde ze soms minder rigoureus dan Onkelinx twee weken geleden klonk.

Er is een inflatie van de begrippen fascist, racist en ‘collabo’.

Schuld en boete

‘De regering zal maatregelen bestuderen die, met het oog op de pacificatie tussen de gemeenschappen, kunnen bijdragen tot de verzoening tussen alle burgers’: het is een passus over amnestie die in het regeerakkoord stond van meerdere, vrij recente regeringen, waar ook de PS deel van uitmaakte, zoals Tindemans en Martens VIII. Deels ingegeven vanuit Realpolitik: omdat de Volksunie een meerderheid leverde, diende die door de PS en de CVP gepaaid te worden. Er volgden concrete gesprekken binnen de regering, op basis van rapporten die de gevolgen van de repressie inventariseerden. Ook de regeringsverklaringen van Dehaene I en II bevatten de zinsnede richting ‘verzoening’, en zelfs koning Boudewijn en Albert II namen de passage op in televisietoespraken.

In de ruime juridische betekenis heeft amnestie voor collaboratie in ons land nooit bestaan. Samengevat kunnen met zo’n amnestie zowel schuld als boete uitgewist worden, en de amnestiemaatregel kan ook collectief zijn, met eventueel terugwerkende kracht, ook postuum. België heeft doorheen de tijd wel ad hoc maatregelen genomen, die de gevolgen van de repressie moesten verzachten. Het enigmatische ‘verzoening tussen alle burgers’ beoogt zo’n ingrepen, die de straffen van ex-collaborateurs moesten neutraliseren.

Een ander woord voor ‘amnestie’

Amnestie: misbruik, verzoening en het uitwissen van schuld en boete
© Belga

Ook de latere PS-premier Elio Di Rupo werkte na de verkiezingen van 2010 als preformateur aan een amnestie-ingreep. Hij had meermaals contact met UCL-professor en psycho-analist Philippe Van Meerbeeck met de vraag ‘of er een nieuwe term kon uitgevonden worden voor amnestie.’ Di Rupo zou volgens Van Meerbeeck overwogen hebben om een parlementaire expertencommissie op te richten om zich over de kwestie te buigen.

De PS reageerde op dat nieuws in Le Soir, met de mededeling dat amnestie in de formatie ‘niet aan de orde’ was. Maar de partij bevestigde wel dat de gesprekken hadden plaatsgevonden, net zoals er contacten waren met ondermeer oudstrijders en Joodse organisaties. Amnestie kon ook ‘zoals alle ethische zaken, later grondig en sereen besproken worden’ besloot de partij.

Kort voorheen, eind juni 2010, schaarde Minister van Staat Steve Stevaert zich ook achter amnestie: ‘ik ben er altijd tegen geweest, om ideologische en familiale redenen’ zei de oud SP.A-voorzitter, wiens grootvader tijdens de bezetting thuis werd vermoord. ‘Maar nu het amnestievoorstel komt uit onverdachte hoek, wil ik het steunen.’ Stevaert schaarde zich achter de oproep van Hilde Kieboom, voorzitster van de Sint-Egidiusgemeenschap in Antwerpen, aan Elio Di Rupo en Bart De Wever, om ‘in dat symbolisch dossier eindelijk verzoening te brengen.’

‘Extreem rot’

In 2011 belandde de kwestie echter opnieuw in een fase van confrontatie, waardoor elk debat onmogelijk werd. De Senaat besliste om een amnestievoorstel van het Vlaams Belang in overweging te nemen. Dat gebeurde met de steun van de meeste Vlaamse partijen, waaronder SP.a, al was het maar om louter de democratische discussie erover mogelijk te maken. De Franstalige partijen en Groen waren tegen.

Om de gemoederen te bedaren suggereerde CD&V-justitieminister Stefaan De Clerck een ‘sereen en transparant’ debat in het parlement. Maar hij had het ook over een ‘bereidheid te vergeten’ en gooide zo olie op het vuur: de MR verweet hem ‘revisionisme’, de PS en het CDH noemden het ‘aberrant en schandalig.’ Volgens Jacky Morael van Ecolo bewees de suggestie dat het politieke klimaat in Vlaanderen ‘extreem rot, ongezond en antidemocratisch’ is.

De erfgenaam van de Volksunie, de N-VA, heeft geen zin meer in een amnestiedebat.

‘Laissez le temps au temps’

Bart De Wever (N-VA)
Bart De Wever (N-VA)© BELGAIMAGE

Drie jaren later klinkt dezelfde terminologie. In Vlaanderen zijn de publieke emoties over de kwestie opvallend minder fel. De erfgenaam van de Volksunie, de N-VA, heeft geen zin meer in een amnestiedebat: ‘laissez le temps au temps’ zei Bart De Wever erover in 2011. De vroegere CVP zag met de Volksunie twintig jaar geleden al een Belgische onmogelijkheid tot consensus: CVP-parlementslid Herman Suykerbuyk probeerde het in 1997 nog eens met een oplossing op strikt Vlaams niveau, die dan enkel de sociale gevolgen van repressie zou wegnemen; een initiatief dat echter bleef haperen op juridische bezwaren. Het huidige Vlaamsgezinde middenveld distantieert zich ondertussen van de amnestiekwestie, en wijst op haar onthechting van het oorlogsgebeuren.

Wat overblijft is sinds 1961 onveranderd, de Wet-Vermeylen, die de enige brede en belangrijkste juridische fond blijft van de amnestieregelingen. Begrijpelijk dat historici de politiek aanmanen tot bescheidenheid en terughoudendheid, vermits het sobere palmares van de Wetstraat in deze kwestie niet zo vertrouwenwekkend is.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content