Bella ciao, ciao, ciao!

EWALD PIRONET is senior writer van Knack

Het ‘no’ in het Italiaanse referendum brengt de Europese Unie en de euro aan het wankelen. En het kan de Belgische belastingbetaler ook veel geld kosten.

De Italiaanse premier Matteo Renzi is minstens de vierde politicus die dit jaar sneuvelt door het verzet tegen het politieke establishment. David Cameron moest opstappen na het brexitreferendum, Hillary Clinton dolf het onderspit tegen Donald Trump, en François Hollande beseft dat hij geen kans maakt bij de Franse presidentsverkiezingen van 2017 en stelt zich niet verkiesbaar voor een tweede ambtstermijn – sinds de Tweede Wereldoorlog is hij de eerste Franse president die aan een herverkiezing verzaakt. Het populisme van links en rechts zet veel zekerheden op losse schroeven.

Ook al ging het Italiaanse referendum zondag over grondwettelijke hervormingen, toch wordt de uitslag vooral gezien als een afwijzing van het pro-Europese beleid van premier Renzi: bijna 60 procent stemde tegen. Renzi had zijn lot aan het resultaat verbonden en stapt op. Zo verzeilt Italië voor de zoveelste keer in een periode van politieke onstabiliteit. En dat op een moment dat de banken er kreunen onder grote schulden, en de overheid er krachtdadig zou moeten optreden.

Volgens de Europese Centrale Bank zitten 14 grote Italiaanse banken opgezadeld met liefst 286 miljard euro aan slechte kredieten, waarvan helemaal niet zeker is dat ze ooit zullen worden terugbetaald. De toekomst van de op twee na grootste bank van Italië, Monte dei Paschi di Siena, is het fragielst. De bank heeft dringend vers kapitaal nodig. Het lag in de bedoeling om onmiddellijk na het referendum een kapitaalverhoging van 5 miljard euro door te voeren. De vraag is of die er nu nog zo vlug zal komen. Sommigen houden zelfs rekening met een faillissement van een Italiaanse bank. Wat de gevolgen daarvan voor de Europese financiële sector zouden zijn, is onduidelijk. Voor de Italianen zelf zou het een drama zijn, aangezien veel gezinnen er zwaar in hebben geïnvesteerd.

Toen de uitslag van het referendum bekend werd, steeg de rente waartegen Italië moet lenen om zijn staatsschuld te financieren snel: een duidelijk teken van groeiend wantrouwen op de financiële markten. Veel Europese financiële instellingen hebben heel wat Italiaans overheidspapier in portefeuille, en dreigen met verliezen te worden opgezadeld. België deelt dan mee in de klappen, want restbank Dexia heeft een Italiaans kredietrisico van liefst 27,3 miljard euro. Sinds eind 2012 is Dexia vrijwel geheel in handen van de Belgische en Franse overheid. Als het fout loopt in Italië, zal dat een weerslag hebben op onze overheidsfinanciën – en alle Belgische belastingbetalers geld kosten.

Het Italiaanse ‘no’ brengt ook de EU opnieuw aan het wankelen. Komiek-politicus Beppe Grillo kwam met zijn populistische Vijfsterrenbeweging als grootste overwinnaar uit het referendum. Hij stuurt aan op een nieuw referendum, dit keer over het EU-lidmaatschap van Italië en (het beëindigen van) de EU-beperkingen op de overheidsuitgaven. Bovendien plaatst hij vraagtekens bij de euro en stelt hij een parallelle munt in het vooruitzicht. De vraag is niet alleen of Italië nog bij de EU wil blijven, maar ook – en vooral – of Italië nog bij de eurozone kán blijven. Italië is de op twee na grootste economie van de eurozone. Als het land dezelfde munt wil blijven gebruiken als de sterke Europese economieën, met op kop Duitsland, dan zijn ingrijpende hervormingen dringend nodig. Maar ook die hervormingen zullen er nu niet snel komen.

Met de verkiezing van Trump was de euro al verzwakt, na het aftreden van Renzi wordt hij nog zwakker. Daarom klinkt de fundamentele vraag almaar luider: heeft de euro nog een toekomst? Of komt er een ‘neuro’, een Noord-Europese muntunie onder leiding van Duitsland, met landen als Oostenrijk, Nederland en België? En wat dan met Frankrijk? Zal de Duits-Franse as de presidentsverkiezingen in Frankrijk (in april) en Duitsland (in oktober) overleven? Het antwoord op die vraag is cruciaal voor de toekomst van de EU en de eurozone. 2017 belooft het jaar van de waarheid te worden voor het oude continent.

Dat de EU steeds meer in haar voegen kraakt, is niet de schuld van de referenda in Groot-Brittannië en Italië. Het is de schuld van de EU zelf. Europa is een kil project geworden van cijfertjes en boekhouders, zonder een grote sociale inslag en met nog minder begeesterende visie. Alleen als daar iets aan verandert, maakt dat project nog een kans.

Als het fout loopt in Italië, zal dat alle Belgische belastingbetalers geld kosten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content