Vrije Tribune

‘Afschaffing OCMW’s: 4 vragen over de loodgietersregeling van de Vlaamse Regering’

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

De bevoegde minister en de Vlaamse regering zijn onverzettelijk: kunnen de OCMW’s niet als rechtspersoon worden afgeschaft, laat ze ons dan politiek afschaffen. Dat begint steeds meer op een strijd om symbolen te lijken terwijl hardnekkigheid nodig zou zijn om een andere strijd te voeren. Met name die om het lokale bestuursniveau meer dan ooit uit te bouwen tot een sluitstuk voor een beleid van sociale rechtvaardigheid en armoedebestrijding in een van de rijkste regio’s van Europa.

Vlaanderen wil koste wat het kost de OCMW’s weg. Vier argumenten worden daarvoor ingeroepen: de maximale integratie van sociaal beleid, het wegwerken van de concurrentie tussen gemeenteraad en OCMW-raad, meer efficiëntie en beter beheer, meer klantgerichtheid en drempelverlaging. Maar die OCMW’s, zo stelt de Raad van State vast, kunnen federaal enkel opgeheven worden met een twee derde meerderheid en een meerderheid in elke taalgroep van het parlement en die meerderheden zijn er niet. Die duivelse OCMW’s toch.

‘Afschaffing OCMW’s: 4 vragen over de loodgietersregeling van de Vlaamse Regering’

Terug naar af, zou je denken, maar de Vlaamse regering komt meteen met een loodgietersregeling om de hoek: de verkozen gemeenteraad wordt meteen ook de OCMW-raad, het schepencollege wordt het vast bureau of dagelijks bestuur, personeel en patrominium kantelen in, rechten en verplichtingen worden overgenomen. Dat alles wordt gegoten in een ontwerp van decreet dat begin 2017 aan het Vlaams Parlement wordt voorgelegd om halverwege dat jaar gestemd te raken, waarna de voogdij de gemeenten nog zal begeleiden tot 2019. Samengevat: nog eens drie jaar alle energie spenderen om vooral met onszelf bezig te houden. Als dat geen kracht van verandering is.

Laat ons even terugkomen bij de vier argumenten die in de nieuwe nota van de Vlaamse regering opnieuw van stal worden gehaald.

De integratie van sociaal beleid. Hoe geringschattend kun je zijn over gemeentelijk beleid? Alsof ze van de Westhoek tot in het Maasland hebben gewacht op een bestuurlijke inkanteling om het sociale beleid in gemeente en het OCMW-beleid op elkaar af te stemmen. Alsof de krappe financiën de gemeenten er nu al niet toe dwingen om overlapping, dubbele uitvoering of versnippering tegen te gaan.

De concurrentie van de gemeenteraad en de OCMW-raad. Wie concurrentie, wat concurrentie, waar concurrentie? Het bestaan van een OCMW-raad leidt er toe dat een in verhouding tot de gemeenteraad veel kleiner aantal raadsleden zich bekwaamt in materies als ouderenzorg, leefloon, activering of schuldbemiddeling. Maar laat ons dat geen probleem noemen. Zoals het ook allesbehalve een probleem is dat er in een OCMW-raad een andere cultuur heerst dan in een gemeenteraad. Een cultuur van dialoog versus een cultuur van duel. Een cultuur waar politieke tegenstellingen eerder worden uitgevlakt dan uitvergroot.

Overigens in gemeenten en steden van enige taille – met redelijke gestoffeerde agenda’s van gemeenteraden en OCMW-raden – zal de inkanteling er toe leiden dat er ofwel maandelijks een extra gemeenteraad komt of, indien niet, dat er net minder debat zal gevoerd worden dan vandaag. Doe het ernstig of doe het niet.

‘Sinds OCMW-voorzitters overal van rechtswege deel uitmaken van het schepencollege krijg je meer dan ooit een verantwoording voor te voeren beleid.’

Meer efficiëntie en een beter beheer. Ook hier loopt de aangekondigde operatie de feiten achterna. In kleine en middelgrote gemeenten is er vaak niet langer een aparte secretaris of financieel beheerder voor gemeente en OCMW. Overal te lande worden de ondersteunende diensten – zoals personeels-, ICT- of facilitair beleid – volop aan het afgestemd of geïntegreerd. Sinds OCMW-voorzitters overal van rechtswege deel uitmaken van het schepencollege krijg je meer dan ooit een verantwoording voor te voeren beleid, nu al onderworpen aan politieke oriëntaties, en al zeker voor alle besluiten met enig strategisch belang.

Het toekennen van de gemeentelijke bijdrage in het OCMW-budget – in tijden waar gemeenten de vinger op de knip moeten houden – garandeert die goede verantwoording van in te zetten middelen en mankracht. Anders gezegd, gemeenten en OCMW’s treden al langer weloverwogen, doelmatig en intern en extern transparant op.

De inkanteling mag ons evenmin financieel doen dromen. In Kortrijk werd de oefening gemaakt: bij volledige inkanteling met behoud van een zelfde niveau van sociaal beleid zou er amper een besparing zijn op een uitgavenbudget van meer dan 60 miljoen. De inkanteling zal er immers niet voor zorgen dat er in Kortrijk of elders minder mensen een beroep moeten doen op leefloon, dat de kosten voor woonzorg dalen, dat er minder aan schuldbemiddeling moet worden gedaan, dat er minder activeringsbeleid moet worden gevoerd of dat er minder armoede is binnen de grenzen van de gemeente.

En toch bespaart een stad als Kortrijk nu al. Door te investeren in ondermeer activering. Tussen 2012 en 2015 is de activeringsgraad van mensen met een leefloon er gestegen van 58 procent tot 81 (de overige 19 procent bestaat uit studenten of mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt)! Het aantal leefloondossiers is er in dezelfde periode dan weer gedaald met 15 procent (volgens de federale cijfers zelfs met 20 procent). Ook in Gent breekt de activeringsgraad van mensen met een leefloon alle records. Wat een besparing voor de hogere overheid.

‘Wie steun broodnodig heeft, maalt niet om een voorgevel. Meer nog, mensen naar ons doen komen, het is een achterhaald model.’

Klantgerichtheid en drempelverlaging. Zal wie een leefloon nodig heeft sneller naar een kantoor komen met ‘gemeente’ dan met ‘sociaal huis’ op de gevel? Sta ons toe ook daar aan te twijfelen. Wie steun broodnodig heeft, maalt niet om een voorgevel. Meer nog, mensen naar ons doen komen, het is een achterhaald model. Armoede en ongelijkheid worden gevonden en bestreden waar ze opduiken. In de scholen, in de wijken, bij de mensen thuis (als ze al een thuis hebben), niet in kantoren.

De tijd van loketten en wachtzalen is voorbij, slimme OCMW’s werken outreachend met brugfiguren in kinderopvang, in kleuter- en lagere scholen, in wijken met achterstelling, met mobiele kantoren, met gemeentebesturen die wijken bezoeken. Wie is hier eigenlijk behoudsgezind? Wie dreigt hier opnieuw achter de feiten aan te lopen?

‘Vereng Vlaams armoedebeleid niet tot een maaltijd voor 1 euro of een buurtsportproject voor kinderen.’

Hoeft het nog betoog dat we vanuit Vlaanderen andere initiatieven nodig hebben de sociale kwestie lokaal aan te pakken? Het gemeentelijke niveau is immer het niveau par excellence om sociaal beleid gestalte te geven. Omdat het dichter dan welk niveau ook bij de mensen is. Omdat de lokale tolerantie voor armoede en ongelijkheid veel kleiner zijn. Omdat men er maatwerk kan leveren en de resultaten tastbaarder zijn, of omdat er veel sociaal kapitaal beschikbaar is.

‘Vereng Vlaams armoedebeleid niet tot een maaltijd voor 1 euro of een buurtsportproject voor kinderen.’

Als minister en Vlaamse regering dan toch zo graag de gemeenten op het goede spoor willen krijgen, teken dan samen met ons armoededoelstellingen uit, leg ons inspanningenverbintenissen op, geef ons daar ook letterlijk de middelen voor, doe ons de straat opgaan, verplicht ons om samen te werken met scholen, kinderopvang of cultuurhuizen. Vereng Vlaams armoedebeleid niet tot een maaltijd voor 1 euro of een buurtsportproject voor kinderen (de bestaande buurtsportprojecten werden overigens door een huidig minister stopgezet, nu wordt ons gevraagd ze her op te starten…). Inspireer ons en verleg grenzen. Mochten we hier al wat meer hardnekkigheid en onverzettelijkheid aantreffen.

Vlaamse regering, u hoeft niet te wachten op ons. Wij wachten op u.

Philippe De Coene

Rudy Coddens

Kurt De Loor

OCMW-voorzitters in Kortrijk, Gent en Zottegem

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content