Frederic Vanhauwaert en Samira Castermans

Activering leefloners moet middel zijn, geen doel op zichzelf

Frederic Vanhauwaert en Samira Castermans Coördinator en beleidsmedewerkster werk en sociale economie van het Netwerk tegen Armoede.

Volgens het Netwerk tegen Armoede mag het leefloon niet voorwaardelijk aan sociale activering gesteld worden. Zij pleiten voor een mix tussen activering en leefloon, onafhankelijk van elkaar in te zetten op maat van de leefloner. ‘Dit biedt het meeste kans op een maximale en realistische maatschappelijke participatie van elke leefloner.’

Zowat een kwart van de 96.000 mensen die een leefloon ontvangen, werkt intussen voor zijn uitkering, zo viel te lezen in de pers. Verder werd vastgesteld dat gemeenten meer en meer inzetten op de activering van leefloners. Eigenlijk is dat geen nieuws. Sinds 2002, met de wet op het Recht op Maatschappelijke Integratie (RMI) zetten de meeste OCMW’s maximaal in op activering. Hoe die activering precies wordt ingevuld, hangt sterk af van de lokale overheid. Sommige OCMW’s beperken zich daarbij tot economische activering. OCMW-clienten activeren naar opleiding en tewerkstelling, vaak ook via artikel 60. Anderen maken ook werk van sociale activering, mensen toeleiden naar vrijwilligerswerk, arbeidszorg…

Laten we duidelijk zijn, het Netwerk tegen Armoede is niet tegen activering. Het kan inderdaad voor sommige cliënten een middel zijn om tot maatschappelijke integratie te komen en uit armoede te geraken. Een veelgebruikte maatregel hiervoor, die al langer bestaat is artikel 60 &7. Deze maatregel stelt leefloners voor een jaar tot 18 maanden te werk, met daarbij de nodige begeleiding en opleiding. Werken in het kader van artikel 60 &7, en de RMI-wet op zichzelf, zijn bovendien niet vrijblijvend, elke leefloner die geacht wordt te kunnen werken, moet zijn werkbereidheid aantonen bij het OCMW. Zoniet, kunnen OCMW-cliënten al geschrapt worden van hun leefloon! Men moet echter wel kunnen werken. Niet alle leefloners zijn te activeren naar werk. Onder de leefloners zijn veel zieken, invaliden, thuislozen, ouderen, analfabeten, … die zo ver verwijderd zijn van de arbeidsmarkt, dat een job (voor een langere tijd of voorgoed) uitgesloten is. Het idee dat 95 % van de leefloners aan het werk kan gezet worden, is dus een fantasie!

Wat wel nieuwer is in het activeringsbeleid van gemeenten, is de verhoogde inzet van sociale activering. Dat vertaalt zich onder meer in het activeren van leefloners naar vrijwilligerwerk. Ook daar is het Netwerk niet mordicus tegen. Leefloners, voor wie werk binnen het reguliere of sociaal-economische circuit geen optie is, uitnodigen tot vrijwilligerswerk en hen hierin ondersteunen: daar is niets mis mee. Het wordt een ander verhaal, wanneer diezelfde mensen, waarvan het OCMW erkent dat (activeren naar) werk voor hen geen oplossing vormt, verplicht worden tot ‘onbetaalde’ arbeid in ruil voor hun leefloon. Het Netwerk tegen Armoede ziet immers niet in waarom onbetaalde arbeid (zonder verloning, arbeidscontract, bescherming, rechtenopbouw, …) dan wel een oplossing zou vormen voor deze leefloners. Bovendien vormt het leefloon voor deze mensen het allerlaatste vangnet. Het behoedt hen tegen extreme armoede en sociale uitsluiting. We schrijven bewust ‘extreem’ want nu al liggen de uitkeringen onder de armoedegrens en beschermt het leefloners onvoldoende. Leefloners koste wat kost activeren dreigt dan net het omgekeerde effect te hebben: in plaats van leefloners te ondersteunen in hun maatschappelijke participatie, zal het armoede, uitbuiting en uitsluiting bij leefloners in de hand werken.

Bovendien duiken uit verschillende steden en gemeenten signalen op dat men betaalde jobs schrapt (het gros van gemeenten en OCMW’s is bezig aan een besparingsoefening, de ene al wat drastischer dan de andere) om die dan te vervangen door ‘vrijwilligerswerk’ door leefloners. Zo krijgt sociale activering een wel heel pervers effect.

OCMW’s hebben verschillende vormen van dienstverlening en instrumentendie burgers op weg moeten helpen naar maatschappelijke integratie en een menswaardig leven. Activering kan een oplossing vormen voor een bepaalde groep. Deze leefloners activeren naar een betaalde job is positief, het helpt hen uit het leefloon en aan een degelijk loon. Maar als we eerlijk zijn: dat is niet voor iedereen haalbaar. Voor hen voor wie het recht op betaalde arbeid niet gegarandeerd kan worden, vormt het leefloon de allerlaatste garantie op een menswaardig inkomen en leven.

Stel het leefloon dus niet voorwaardelijk aan sociale activering, maar laat het OCMW toe om zowel activering als leefloon, onafhankelijk van elkaar, in te zetten. Op maat van de leefloner. We zijn er zeker van dat dit het meeste kans biedt op een maximale en tegelijkertijd ook realistische maatschappelijke participatie van elke leefloner.

Frederic Vanhauwaert, coördinator Netwerk tegen Armoede

Samira Castermans, beleidsmedewerker werk en sociale economie van het Netwerk tegen Armoede

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content