Paul Delva (CD&V)

10 aanbevelingen voor een Vlaams Brusselbeleid

Paul Delva (CD&V) Fractievoorzitter CD&V in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement

Vlaams parlementslid Paul Delva (CD&V) formuleert 10 aanbevelingen voor een Vlaams Brusselbeleid. ‘Op talloze beleidsdomeinen bouwde Vlaanderen de laatste decennia een duurzaam Brusselbeleid uit. Toch is er nog ruimte voor verbetering.’

In mijn boek Een Brusselse luis in de Vlaamse pels maak ik een balans op van het Vlaamse beleid voor Brussel en plaats ik de band tussen Vlaanderen en zijn hoofdstad ook in een ruimer kader. De hamvraag die ik in het begin van dit boek stel, luidt: hoe staat het met het Vlaamse beleid voor Brussel? Neemt Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid op? Doet Vlaanderen ‘recht’ aan Brussel en de Brusselaars? Investeert het mee in deze stad die – via haar enorme diversiteit – een venster op morgen biedt?

Meer dan 200 bladzijden verder laat ik het aan de lezer over om deze vragen te beantwoorden. Voor mij klinkt het antwoord zeker positief. Op talloze beleidsdomeinen bouwde Vlaanderen de laatste decennia een duurzaam Brusselbeleid uit. De jaarlijkse, Vlaamse injectie van 700 miljoen euro richting Brussel is degelijk besteed…

Bij het overzicht van de uitoefening van de verschillende gemeenschapsbevoegdheden in Brussel bleek dat er – hoe kan het anders? – nog ruimte voor verbetering is. Los van concrete beleidspunten som ik graag een aantal algemene tips op, die de volgende Vlaamse Regeringen moeten toelaten om hun Brusselbeleid verder uit te bouwen. Deze 10 adviezen vloeien voort uit zes jaar parlementair werk – in het Vlaams Parlement – rond de band Brussel-Vlaanderen.

  1. Hou de Brusselnorm aan en leg hierbij de nadruk op de 30%-regel (d.w.z.: Vlaanderen beschouwt 30% van de inwoners van Brussel als zijn doelpubliek). De financiële middelen die gekoppeld zijn aan deze 30%-regel volgen immers de demografische groei van de hoofdstad.
  2. Pas deze Brusselnorm niet alleen toe op de ‘globale’ gemeenschapsbevoegdheden (b.v. cultuur) maar laat deze norm ook ‘afzakken’ tot deelsectoren (b.v. sociaal-cultureel werk, lokaal cultuurbeleid, kunstenbeleid…). De volledige financiële enveloppe voor Brussel zal er wel bij varen.
  3. Wees streng in de toepassing van de Brusseltoets (om na te gaan of Vlaamse decreten ook daadwerkelijk ingang kunnen vinden in Brussel). Pas deze toets toe in het begin van het decretale proces. En breid de Brusseltoets ook uit tot meer concrete beleidsinstrumenten, zoals overeenkomsten en convenanten.
  4. Ga zorgvuldig om met het onderscheid gewestbevoegdheid/gemeenschapsbevoegdheid. Wanneer een beleidsonderwerp als een loutere gewestbevoegdheid wordt omschreven, kan het in Brussel onmogelijk ingang vinden.
  5. Knoop, wanneer een beleidsitem zich op het kruispunt van een (Vlaamse) gemeenschapsbevoegdheid en een (Brusselse) gewestbevoegdheid bevindt, tijdig gesprekken aan met de beleidsverantwoordelijke in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zodat dit beleidspunt ook in Brussel kan uitgevoerd worden.
  6. Maak de nodige afspraken met de Franse Gemeenschap en/of de COCOF over de programmatie van plaatsen (onderwijs, kinderopvang…). Betrek het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hierbij opdat deze hierbij op sommige domeinen een coördinerende (of regie-)rol kan opnemen.
  7. Maak, samen met de Franse Gemeenschap en/of de COCOF, de nodige afspraken met de GGC (Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad) opdat het gevoerde beleid op een aantal specifieke domeinen ‘sluitend’ zou zijn, b.v. op het vlak van inburgering en inzake preventieve gezondheidszorg (o.a. screenings…).
  8. Maak de nodige afspraken met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (gebruik hiertoe de Brusselse hoofdstedelijke gemeenschap) opdat de uitvoering van de respectievelijke gewestbevoegdheden (Vlaamse en Brusselse) met de nodige harmonie kan plaatsvinden. Hiervan bestaan trouwens al mooie voorbeelden, zoals het samenwerkingsakkoord tussen VDAB en Actiris, of het beheer van het Zoniënwoud.
  9. Zorg ervoor dat een aantal Vlaamse decreten ruimer ingang vinden bij de Brusselse gemeenten. Gebruik hiervoor de VGC als een brug naar deze lokale actoren.
  10. Valoriseer, op zoveel mogelijk domeinen, de enorme expertise en terreinkennis van de VGC: deze ‘Brussel-poot‘ van het Vlaamse beleid is van grote waarde.

Deze tien tips gaan alle terug op dezelfde wortel: geef de visionaire keuze van decennia geleden, toen Brussel hoofdstad van Vlaanderen werd, verder invulling. Brussel én Vlaanderen varen er wel bij. Durf geloven in deze unieke stad, met zijn enorme diversiteit, zijn talen en culturen. Leg je hart in de stad. En reik de hand naar andere (en anderstalige) beleidspartners die ook het beste met Brussel voor hebben. Want ‘bouwen aan Brussel’ is per definitie ‘samen bouwen’. Omdat Brussel nu eenmaal een gedeelde stad is, en vooral: een stad om te delen.

10 aanbevelingen voor een Vlaams Brusselbeleid

Paul Delva. Een Brusselse luis in de Vlaamse pels. ISBN 789 90 289 . € 21,50. 240 bladzijden. Uitgegeven bij Uitgeverij Pelckmans.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content